CARDIO RESPIRATOIRE KINESITHERAPIE 2
CARDIALE REHABILITATIE 4
DEEL 1: WENDY HENS 4
CARDIOPULMONARY EXERCISE TEST CPET 4
1. INTRODUCTIE 4
2. BELANGRIJKSTE PARAMETERS 9
4. INTERPRETATIE 21
ECG ELECTROCARDIOGRAM 26
1. BASISPRINCIPES 26
2. SYSTEMATISCHE INTERPRETATIE 28
3. RITMESTOORNISSEN 35
DEEL 2: GWEN DE GRUYTER 40
REVALIDATIE IN HART REVALIDATIECENTRA 40
1. INLEIDING 40
1.1 DOELEN VAN CARDIALE REVALIDATIE 40
1.2 CARDIALE REVALIDATIE IN BELGIË 40
2. PRINCIPES VAN OEFENTRAINING 42
2.1 TRAININGSMODALITEITEN 42
A. KRACHTTRAINING 43
B. AEROBE UITHOUDINGSTRAINING 45
C. INTERVALTRAINING 46
2.2. CONSTANTE BELASTING EN CONSTANTE HARTSLAG 47
2.3 BEPALEN VAN EERSTE EN TWEEDE VENTILATOIRE DREMPEL 48
A. EERSTE VENTILATOIRE DREMPEL 48
B. TWEEDE VENTILATOIRE DREMPEL 50
2.4 ALGEMENE TRAININGSPRINCIPES 67
2.5 EFFECTEN EN VEILIGHEID HARTREVALIDATIE 69
A. PATIËNTEN MET CORONAIRE HARTZIEKTEN 69
B. PATIËNTEN MET CHRONISCH HARTFALEN 69
C. PATIËNTEN MET EEN VENTRICULAIR HULPAPPARAAT 71
D. NA HARTTRANSPLANTATIE 72
3. REVALIDATIE IN CR-CENTRA 72
3.1 DOELEN VAN FASE 2 REVALIDATIE 72
A. EDUCATIE 72
B. VERBETERING VAN HET OEFENVERMOGEN 72
C. SECUNDAIRE EN TERTIAIRE PREVENTIE 73
3.2 EXTRA TRAINING OP OEFENINGSTRAINING 74
A. VOLUME RECRUITMENT 74
B. SLIJM OPRUIMING 74
C. INSPIRATOIRE SPIERTRAINING 74
3.3 TRAINING EN CONTRA-INDICATIES 75
1
, A. PARAMETERS 75
B. CONTRA-INDICATIES 76
3.4 REVALIDATIE VAN PATIËNTEN MET EEN LAAG/MATIG RISICO 77
3.5 REVALIDATIE VAN PATIËNTEN MET EEN HOOG RISICO 77
A. REVALIDATIE BIJ PATIËNTEN CHRONISCH HARTFALEN 78
B. REVALIDATIE VAN PATIËNTEN VOOR TRANSPLANTATIE 85
C. REVALIDATIE VAN PATIËNTEN NA TRANSPLANTATIE 88
3.6 OVERVIEW CARDIOVASCULAIRE TRAINING 91
RESPIRATOIRE REVALIDATIE 92
DEEL 3: SAMERA EL BAKKALI 92
HYPERVENTILATIE 92
1. HYPERVENTILATIE SYNDROOM 92
2. DEFINITIE 92
3. FYSIOLOGIE 92
4. PATHOFYSIOLOGIE 93
5. TYPES HYPERVENTILATIE 94
6. SYMPTOMEN VAN HV SYNDROOM 95
7. AANLEG 96
8. ETIOLOGIE 96
9. DIAGNOSE VAN HV SYNDROOM 96
9. RESPIRATOIR FYSIOTHERAPEUTISCH ONDERZOEK 97
10. DIFFERENTIAALDIAGNOSES 97
N(I)CU & AAD 106
1. KINESITHERAPIE OP DE NEONATALE AFDELING 106
2. ASSISTED AUTOGENIC DRAINAGE 111
PULMONAIRE REVALIDATIE 115
1. DEFINITIE 115
2. DOELEN 115
3. ORGANISATIE 115
4. EFFECTEN 116
5. STAPPEN IN PULMONAIRE REVALIDATIE 117
CASE REPORT: PULMONAIRE REVALIDATIE 123
1. CASUS COPD 123
2. ONDERZOEKEN 123
3. ANALYSE 124
4. BEHANDELING 125
DEEL 4: TINA COREMANS 126
ADEMHALINGSKINESITHERAPIE BIJ BABY’S EN JONGE KINDEREN & PATIËNTEN MET EEN
NEUROLOGISCHE AANDOENING 126
CYSTISCHE FIBROSE (= MUCOVISCIDOSE) 131
DEEL 5: HENRIK HANSEN 138
NIEUWE OPKOMENDE MODELLEN & LONGREVALIDATIE 138
2
, BENADERINGEN VOOR INSPANNINGSINTOLERANTIE BIJ CRD 143
DEEL 6: TESS VOLCKAERTS 146
LONGCOVID 146
1. DEFINITIE 146
2. FENOTYPEN 146
3. PREVALENTIE 146
4. RISICOFACTOREN VOOR LONGCOVID 146
5. MECHANICA VAN LONGCOVID 147
6. BEHANDELING 148
7. KLINISCH MANAGEMENT VAN COVID-19 152
8. COVID 19 IN BELGIË 155
9. TAKE HOME MESSAGES 155
DEEL 7: DIRK LAMBEETS 156
INTRODUCTIE VAN BLOEDGASSEN 156
1. ARTERIËLE BLOEDGASSEN (ABG) 156
HEMODYNAMICA EN NEUROMONITORING 171
1. MONITORING VAN HEMODYNAMICA 171
2. NEUROMONITORING 176
ADEMHALINGSONDERSTEUNING 183
1. ZUURSTOFTHERAPIE 183
2. METHODEN VAN ZUURSTOFTOEDIENING 183
3. BEVOCHTIGING VAN O2 TIJDENS ZUURSTOFTHERAPIE 185
4. NEVENEFFECTEN VAN ZUURSTOFTHERAPIE 185
5. INSTELLINGEN EN AANPASSINGEN ZUURSTOFTHERAPIE 186
6. ZUURSTOFBEHANDELING BEWAKEN 186
7. OEFENING 187
KINESITHERAPIE OP DE INTENSIEVE ZORGEN 187
1. DE INTENSIEVE ZORGEN 187
2. KINESITHERAPIE OP DE INTENSIEVE ZORGEN 189
3. CASUSSEN 192
MECHANISCHE VENTILATIE 194
1. ALGEMEEN 194
2. NORMALE VS MECHANISCHE VENTILATIE 195
3. VOLUMEREGELING VS DRUKREGELING 196
4. BASIS VENTILATIE PARAMETERS 197
5. ENDOTRACHEALE INTUBATIE EN TRACHEOTOMIE 199
6. MODES VAN MECHANISCHE VENTILATIE 199
7. COMPLICATIES VAN MECHANISCHE VENTILATIE 202
9. WEANING 202
9. EXTUBATIE 203
3
,CARDIALE REHABILITATIE
DEEL 1: WENDY HENS
CARDIOPULMONARY EXERCISE TEST CPET
1. INTRODUCTIE
● CPET = CPX
○ Wat is de reactie van het lichaam op inspanning?
● Meting van
○ VO2: zuurstofopname
○ VCO2: output CO2
○ VE: ventilatie
○ & afgeleide parameters
● Test duurt 8-12 min
○ dan zou de patiënt uitgeput moeten zijn
○ Wanneer P stopt, VO2 piek/max wordt bepaald
Fick vergelijking
VO2 = Q (=CO) x (a-v)O2
= HR x SV
= HR x (EDV-ESV)
bvb. Een lage cardiac output
- HR of SV is laag
- SV is laag → laag EDV of ESV
Bij CPET bepalen we de O2 die door de patiënt gebruikt wordt, het CO2 dat vrijkomt en de volumes
die worden in-en uitgeademd. Als één van de tandwielen niet werkt (longen, hart, spier), heeft dit
invloed op de andere.
Wanneer een CPET uitvoeren?
● Evaluatie van inspanningscapaciteit (voor training bij zowel patiënten als sportmannen)
○ Functionele capaciteit
○ Indicatie van de gelimiteerde systemen
○ Bijdrage van hart-, spier- en long etiologie
● Evaluatie van hart- en vaatziekten
○ Functionele evaluatie en prognose bij chronisch hartfalen (CHF)
○ Selectie voor harttransplantatie
○ monitoring bij hartrevalidatie
● Evaluatie van luchtwegaandoeningen
○ COPD en inspanningsgerelateerd astma
○ Interstitiële longziekte
○ Pulmonale vasculaire aandoening
○ Taaislijmziekte
○ Monitoring bij longrevalidatie
4
, ● Specifieke klinische implicaties
○ Preoperatieve evaluatie
○ Evaluatie bij beperking of handicap
Contra-indicaties
Absolute contra-indicaties
● Onstabiele angor, onstabiel na gebruik van medicatie
● Acuut myocardinfarct 3-5 dagen
● Koorts
● Ongecontroleerde aritmie
● Symptomatische ernstige aortastenose
● Ongecontroleerd symptomatisch hartfalen (in geval van decompensatie)
● Acute longembolie
● Acute endocarditis, myocarditis of pericarditis (ontsteking van het hart, zonder correct medicatiegebruik)
● Ongecontroleerd astma en longoedeem
● Aneurysma dissectie
● Desaturatie tijdens rust (< 86%) of respiratoire insufficiëntie
● Niet-cardiopulmonale aandoeningen die gevaarlijk zijn (infectie, nierfalen) (stress op het lichaam en het hart!)
Relatieve contra-indicaties
● Hoofdstam ziekte of equivalent
● Gemodereerde klepstenose
● Elektrolyten imbalans
● Ernstige arteriële hypertensie (> 220/110 mm Hg), onbehandeld
● Tachy- of bradyaritmie
● Hypertrofische obstructieve cardiomyopathie
● Hoge graad AV blok (2de of 3de graad)
● Belangrijke pulmonale hypertensie
● Laatste maanden van de zwangerschap of gecompliceerde zwangerschap
● Orthopedische beperkingen
● Epileptisch
● Psychische stoornissen waarbij de patiënt niet kan samenwerken
Mogelijke bias (algemeen: 3-10% variatie)
Kalibratie van het gas uitwisselingssysteem: volume- en concentratie analysatoren
Omgevingscondities beïnvloeden de concentratie van O2 in de ingeademde lucht
(temperatuur, luchtdruk en vochtigheid)
Menselijke kalibratie moet elke 4-6 maanden worden gedaan
(bio ijk) = testen van persoon in steady state condities (bij constante stofwisseling)
VO2, VCO22, VE, RER kleine maar beperkte variatie tussen metingen
Instructies met betrekking tot voedsel, alcohol, tobacco, voorafgaand aan CPET
Luchtlek in masker tijdens CPET: ongeldige metingen van VE, VO2 en VCO2
5
,CPET
Instructies voor de patiënt
● Vermijd cafeïne, nicotine en voedsel gedurende 2 uur voorafgaand aan CPET
● De patiënt moet comfortabele sportkleding en schoenen dragen
● Patiënt adviseren iets te eten en drinken mee te nemen (na CPET) en licht te eten ervoor
Voorafgaand aan CPET
● Anamnese: medische geschiedenis, medicatie, gewrichts-/spierproblemen, misbruik
○ indien PM/AICD/CRTD: specificaties over pacing, vuurdrempel
○ ICD (soort pacemaker): hartslag zal niet omhoog gaan bij enkel bewegen van benen
op de fiets → daarom beter om bij hen de test af te nemen op de loopband
● Klinisch onderzoek: ECG in rust, auscultatie, inspectie van wonden/oedeem
● Spirometrie: meting van FEV1, FVC
Na de CPET (ook onderdeel van de CPET)
● Inventariseren van de reden(en) waarom de belaste fase gestopt moest worden
○ Mogelijk: vermoeidheid benen, dyspnoe, angor, gewrichtsproblemen ...
○ Indien geen normale test → kan door orthopedische limitatie
● Recuperatiefase!
○ Ten minste 3 minuten actief herstel, meer indien nodig
(vooral bij bekende hartproblemen, bloeddrukproblemen of klinische symptomen)
○ Controleer alle parameters!
○ Laat de patiënt nooit alleen!
Protocol
Loopband Fiets
USA Europa
Minder veilig, meer artefacten en minder Loop-of evenwicht instabiliteit = veiliger,
accurate meting van bloedgassen (moeilijk) mogelijk om atriale bloedmonsters te verkrijgen
(-) patiënt mag niet leunen op leuningen Orthopedische beperkingen
Meer gewicht dragen Minder gewicht dragen (obese patiënten)
Hogere VO2-pieken Lagere VO2-piek (10-20%)
Weerspiegeling van feitelijk spiergebruik Kleinere hoeveelheid spiermassa gebruikt
Belastingsmeting niet mogelijk Belastingsmeting mogelijk
Spieren van de onderste extremiteit zijn minder Vaak beperkt quadriceps de oefeningen
beperkend voor de oefening (spieren van de onderste extremiteit)
Maar ook: CPET met arm ergometer, roeiergometer, praktijktesten → draagbaar gasanalyse
systemen
6
,De testmodus heeft invloed op het resultaat
● VO2-piek wandelen = 2339 ± 524 ml/min
● VO2-piek fietsen = 2180 ± 560 ml/min
● VO2-piek armfietsen = 1748 ± 388 ml/min
Belastingsprotocol (=load protocol)
● Progressief protocol
○ Continu oplopende of stapsgewijze oplopende helling: voorkeur in
patiëntenpopulaties (betere detectie van de drempels)
○ Elke minuut verhoging van de belasting → steady state wordt niet verkregen
● Protocol voor constante werksnelheid
● Meertraps: bv. BRUCE-protocol
○ Op loopband + na 3-4 min gaat er een versnelling zijn
○ na 3-4 min krijg je steeds een steady state
!! Bij herevaluatie hetzelfde protocol gebruiken
Op maat gemaakt
⇒ Om individueel vermoeidheidsbeperking te bereiken bij maximale inspanning na 8 tot 12 minuten
● < 6min: resultaten kunnen wijzen op een niet-lineaire relatie tussen VO2 en werksnelheid (W)
↳ Stappen zijn te hoog - nemen te snel toe
● > 12min: proefpersonen kunnen de training beëindigen vanwege specifieke
spiervermoeidheid/orthopedische factoren/verveling ipv cardiopulmonale eindpunten
Hoe het protocol op maat maken: Fiets vs. loopband
Welke toename in belasting? (RAMP)
● Anamnese
○ Fysiek activiteitsniveau vóór ongeval
○ Gewend om te fietsen, bergopwaarts te gaan, een loopband te gebruiken?
○ Beperkende factoren (gewrichten, pijn...)
○ Ongerustheid
● Voorspellingen op basis van geslacht, lichaamsgewicht, lichaamslengte, leeftijd
○ Afhankelijk van de gebruikte formule
7
, ○ Formules staat op formularium → mag gebruikt worden tijdens examen
OEFENING:
Definieer de stappen in belasting in een incrementeel fietsprotocol van 1 minuut
Vrouw 22 jaar, 168 cm, 60 kg
Voorspelde VO2 max = (168-22)*14 = 2044 ml/min
Onbelaste VO2 = 150 + (6*60) = 510
Protocol: (2044-510)/100 = 15,34
= elke minuut: + 15 Watt
= 8-12 minuten: voorspelling Watt max = 150 W
Flowchart CPET
verwijzing van patiënt voor CPET & patiënteninstructies
⇓
Anamnese, klinisch onderzoek, longfunctie, rust-ECG
⇓
Oefenprotocol
● Monitor 3’ in rust
● Monitor 3’ onbelast wandelen/ fietsen
● Berekenen en monitoren tot maximale test of tot stop
● Vraag om beperking van de beweging (dyspneu, vermoeidheid, borg)
● Monitor 3-6’ tijdens actief herstel
Complicaties CPET onmiddellijk stoppen
● Ernstige angor, tekenen van ischemie en acuut myocardinfarct → monitor ischemische
cascade! (BD, ECG, thoracale pijn)
● Bloeddruk:
○ ↘ systolische bloeddruk > 20 mmHg
○ systolische bloeddruk > 250 mmHg
○ diastolische bloeddruk > 110 mm Hg
● (Ernstige aritmie: triplets VES, VT, geleidingsstoornissen (AV-blok 2de graad en 3de graad))
● Gestoorde perifere doorbloeding (bloedarmoede, cyanose...)
● Neurologische symptomen (verwardheid, zich slecht voelen, duizeligheid, hoofdpijn...),
verlies van coördinatie en mentale functies
8
, ● Technische problemen met de monitoren
● Patiënt vraagt resoluut om te stoppen met de CPET
● Ernstige desaturatie (< 80%)
● Tekenen van respiratoir falen
2. BELANGRIJKSTE PARAMETERS
Veel variabelen kunnen worden geïnterpreteerd en geanalyseerd tijdens CPET. Analyses van
specifieke variabelen zijn afhankelijk van de reden van verwijzing. Elke variabele wordt afzonderlijk
geëvalueerd met elk zijn eigen grenswaarden, maar ze worden geïntegreerd bekeken tijdens klinische
besluitvorming
Meting Niet-invasief Invasief (atriale bloedgassen)
Load (W)
Metabolische gasuitwisseling VO2 piek, (VCO2), RER piek,
(V)AT/VT, VO2/W
Cardiovasculair HF, (ECG, BD), O2 puls
Ventilatoire gas uitwisseling VE, TV, BF, VE/MVV
Pulmonaire gasuitwisseling SpO2, VE/VCO2 slope, VE/VCO2 PaO2, SaO2, P(A-a)O2, VD/VT
(=EqCO2), VE/VO2 (=EqO2),
(PETO2), PETCO2
Lactaat pH, PaCO2, standaardHCO3-
Symptomen Dyspneu, vermoeidheid,
thoracale pijn
Peak VO2 zuurstofgebruik (mLO2 . kg-1 . min-1), een maat voor aerobe capaciteit,
normale waarden worden beïnvloed door leeftijd en geslacht
VT VO2 bij de ventilatoire threshold (mLO2 . kg-1 . min-1), een maat voor
submaximale inspanningstolerantie
Piek RER de verhouding uitgeademd CO2 tot ingeademde O2, een manier om de
inspanning tijdens CPX te kwantificeren, een RER ≥ 1.00 indiceert een goede
inspanning en een RER van ≥ 1.10 indiceert een uitstekende inspanning
VO2/w kenmerkt het vermogen van de trainende spier om zuurstof te onttrekken,
(mL/min/w) een lage verhouding duidt op een hart- of longaandoening
O2 pulse (mL benadert het slagvolume
O2/hartslag)
PetCO2 eind tidaal CO2 of het CO2-niveau in de lucht die uit het lichaam wordt
uitgeademd, verlaagde waarden duiden op VQ-mismatch en is consistent met
een verergering van de ernst van de hart- of longziekte en een slechtere
prognose
9
, VE (L O2/min) ventilatie (gebaseerd op teugvolume en ademhalingsfrequentie) tijdens
inspanning, piek-VE kan relatief worden beoordeeld, het kan helpen bepalen
of inspanningsintolerantie van dyspneu verband houdt met een long
beperking
VE/MVV beoordeling van de maximale minuutventilatie tijdens inspanning ten
opzichte van de maximale vrijwillige ventilatie die wordt bepaald tijdens PFT's
in rust. De VE/MVV-ratio is normaal ≤ 80%, een ratio >80% suggereert
pulmonale beperking
VE/VCO2 meting van de ventilatie-efficiëntie,waar de VE/VCO2-helling normaal
gesproken <30 is, neemt de efficiëntie af bij HF, intrinsieke longziekte en/of
pulmonale hypertensie, de VE/VCO2-helling neemt in elk geval toe
exercise oscillatie ventilatiepatroon dat wijst op een slechte prognose bij patiënten
oscillerende met hartfalen
ventilatie
pulse oximetry daling van het zuurstofgehalte van hemoglobine <90% duidt op een
(%O2 Saturatie) verminderd vermogen om de alveolaire-pulmonale capillaire
zuurstofoverdracht tijdens inspanning adequaat te verhogen
2.1 VO2
● Rustwaarden (liggen, zitten): zuurstofverbruik van ± 3,5 ml/kg/min (relatieve waarde) = 1 METS
● VO2 wordt uitgedrukt in l/min of ml/min (absoluut) of ml/min/kg (relatief)
● 1 METS = absolute waarde vrouw 65 kg = 228 ml/min
● Rustwaarden tijdens CPET (voor aanvang van de test) = maal 2
Grafiek
● Initiële verhoging van VO2 (excitatie) in wachtperiode om te starten
○ px gaat niet op zijn gemak zijn in het begin van de test, niet echt rust
○ Start van test is dus heel belangrijk: comfortabel
● Normalisatie tijdens ongewogen (warming-up) = VO2 is het meest efficiënt
tijdens lichte inspanning!
○ HR gaat tijdens opwarming meer naar beneden, patiënt gaat meer in
rust zijn
● Belaste fase: VO2 neemt lineair toe met belasting
Fick vergelijking
Door patiënten aan te moedigen om te sporten, verhoog je de VO2-piek
Oefentherapie heeft niet direct effect op maximaal slagvolume of hartslag (beperkt door leeftijd)
= geen groot effect op hartminuutvolume (centrale determinant)
Lichaamsbeweging zal echter een grote invloed hebben op de perifere determinant van de VO2-piek
(a-v O2-verschil) naarmate de mitochondriale functie verbetert, de capillaire dichtheid toeneemt en
de bloedstroom toeneemt
⇒ Cardiale adaptaties duren langer dan perifere adaptaties
10