1
Psychodiagnostiek 3 KLP – januari 2025
LEERDOELEN PSYCHODIAGNOSTIEK 3
KLP
KWALITEITSVOLLE HANDVATTEN VOOR PSYCHODIAGNOSTIEK
1 Beschrijf ik de verschillende fasen van het psychodiagnostisch procesmodel en
verduidelijk ik deze aan de hand van een voorbeeld: aanmelding,
intake/vooronderzoek – exploreren en toetsen en VIB opstellen, aanvullend
onderzoek – onderzoekshypothesen opstellen en toetsen , advies en rapportering
– integreren en indiceren en aanbevelingen oplijsten, interventies en evaluatie –
evalueren en bijstellen interventies.
2 Licht ik toe wat de empirische cyclus inhoudt en hoe dit aan bod komt binnen
het psychodiagnostisch procesmodel: exploratie/observatie – inductie – deductie
– toetsing – evaluatie, het PD procesmodel is hierop gebaseerd en alle
onderdelen komen dan ook aan bod binnen het model.
3 Geef ik de definitie van klinische psychodiagnostiek en breng ik deze in
verband met de uitgangspunten van het psychodiagnostisch procesmodel:
onderzoek naar het vinden van de beste aanbevelingen voor cliënt
oordeelsvorming/zoek- en beslissingsproces waarbij informatie wordt verzameld,
geïnterpreteerd en geïntegreerd.
4 Licht ik toe op welke manier psychodiagnostiek zowel voor, tijdens als na de
begeleiding aan bod komt en welke gedaanten psychodiagnostiek kan
aannemen in de verschillende lijnen van het geestelijke gezondheidslandschap:
Voor begeleiding = sterkst uitgewerkt – onderkenning, verklaring en indicatie,
tijdens begeleiding = hypothesen uitwerken en bijstellen – herzien IB monitoren
uitkomst, proces en klimaat, na begeleiding = ROM - follow-up
5 Bespreek ik wat Routine Outcome Monitoring is, waarvoor en op welke manier
dit wordt gebruikt en kan ik dit toepassen op een concrete casus: ROM is een
methodiek om te controleren of de interventie (effect van de behandeling) de
klachten verminderd, stabiliseert of verergert. Cliënt beoordeelt het geheel.
Begin is een nulmeting en referentiepunt.
6 Bespreek en hanteer ik de uitgangspunten van het psychodiagnostisch
procesmodel:
- PD handelt en denkt als scientist - practitioner
- PD handelt en denkt systematisch
- PD handelt en denkt interventiegericht
- PD handelt en denkt fair en cultuurbewust
- PD hanteert transdiagnostisch referentiekader
- Client staat centraal
- PD werkt constructief samen met cliënt en betrokkenen
- Aandacht voor positieve elementen cliënt
- In lijn met wettelijke en deontologische richtlijnen en ethische waarden en
normen
, 2
Psychodiagnostiek 3 KLP – januari 2025
7 Beschrijf ik wat transdiagnostische factoren zijn, wat het belang ervan is en
kan ik deze herkennen binnen een casus: 1 gelijke coping mechanismen, 2
gelijke symptomen, 3 gelijke gedragingen, 4 gelijke psychologische factoren, 5
gelijke behandelinterventies, 6 universele beschermende factoren, 7 gelijke
onderliggende neurobiologische factoren,
AANMELDING / INTAKE
1 Licht ik toe wat de doelstellingen en het psychodiagnostisch denken en
handelen in de aanmeldings- en intakefase inhouden: aanmelding – wie komt
met wat net nu naar hier en besluiten of de aanmelding ontvankelijk is,
vervolgtraject bepalen. Intake fase – exploreren en toetsen en een VIB opstellen
professionele relatie opbouwen.
2 Verzamel ik bij een aanmelding gericht informatie over de cliënt (wie komt,
met wat, net nu, naar hier) en beslis ik of de aanmelding ontvankelijk is en wat
mogelijke vervolgstappen zijn: informatie verzamelen, inhoudelijke richtlijnen en
deontologische richtlijnen toetsen. Ontvankelijk – intake fase, niet ontvankelijk –
verwijzen.
3 Lijst ik op basis van aanmeldings- en intakefase verschillende
klachtendomeinen op: per klachtendomein een klachtentabel opstellen en de 7
aspecten concretiseren en objectiveren.
4 Stel ik een klachtentabel op door per klachtendomein de 7 aspecten te
concretiseren en objectiveren en orden ik andere informatie: klachtentabel
bevat: 1 inhoud, 2 inhiberende en uitlokkende factoren, 3 sinds wanneer , 4 ernst
en impact, gevolgen , 5 genomen maatregelen / hanteringsgedrag, 6 attributies
en ziektetheorie, 7 vraag/doel. En actuele levensomstandigheden,
ontwikkelingsgeschiedenis, zelfbeeld, (eigen visie op) persoonlijkheid, positieve
en protectieve factoren
5 Verzamel ik aan de hand van gesprek en screeningsinstrumenten zowel
exploratief als hypothesegestuurd informatie over de klachtendomeinen:
exploratief – niet hypothese toetsend, hypothese gestuurd – toetsend ->
bevestigen of weerleggen
6 Bespreek ik wat Routine Outcome Monitoring is, waarvoor en op welke manier
dit wordt gebruikt en kan ik dit toepassen op een concrete casus: methodiek om
te bepalen of de behandeling werkt, cliënt beantwoordt vragen over de gehele
situatie, nulmeting aan het begin van de behandeling en follow-up. Aan de hand
van de resultaten eventueel de behandeling bijsturen.
7 Ga ik na of de al verzamelde info o.b.v. intakefase volledig is en stel ik vast
welke info ontbreekt en verder zou bevragen in een volgend gesprek: op basis
van de VIB.
8 Orden en cluster ik ingewonnen informatie door een KOP-model op te stellen:
klachten – toestandsbeeld (G-schema) = omstandigheden – externe factoren
(acute levensomstandigheden) X persoonlijke stijl – interne factoren (stabiel,
‘trait’, coping)