Alle begrippen uit de leerstof van pid deel 2.
Hoofdstukken:
Herhaling pid deel 1
Genen en persoonlijkheid
Fysiologische benaderingen van persoonlijkheid
Evolutionaire benadering van persoonlijkheid
Persoonlijkheid en motivatie
Persoonlijkheid en emoties
Persoonlijkheid en sociale in...
Nomothetisch trekconcept Trekken zijn interne, stabiele eigenschappen van een individu en geven
aanleiding tot een consistent patroon van gedrag. Trekken zijn causaal
(verklaren het gedrag van de individu). Ze nemen de vorm aan van
dimensies waarop mensen verschillende plaatsen kunnen innemen.
Type A consistentie Cross-temporele stabiliteit; consistentie van individuele verschillen inzake
eenzelfde gedrag in zelfde situatie over de tijd
Correlatie tussen gedrag A in situatie B op tijdstip 1 en gedrag A in situatie B
op tijdstip 2.
Type B consistentie Cross-situationele stabiliteit: consistentie van individuele verschillen inzake
zelfde gedrag in andere situaties
Correlatie tussen gedrag A in situatie 1 en in situatie 2.
Type C consistentie Cross-uitingstabiliteit: consistentie van individuele verschillen omtrent
verschillende gedragingen van eenzelfde trek in zelfde situatie
Hoe stabiel een persoonlijkheidskenmerk (met verschillende gedragingen)
tot uiting komt in een situatie.
Correlatie tussen gedrag A in situatie 1 en gedrag B in situatie 1.
Type D consistentie Consistentie van individuele verschillen in verschillende gedragingen op
verschillende momenten. Predictie van concreet gedrag op basis van
trekscores.
Hoe goed we op basis van een persoonlijkheidskenmerk gedrag in een
specifieke situatie kunnen voorspellen.
Correlatie tussen gedrag A in situatie 1 en gedrag B in situatie 2.
Trekvisie Hoofdeffect van de persoon verklaart individuele verschillen
Interactionistische visie Interactie tussen persoon en omgeving bepaald het gedrag
Genen en persoonlijkheid
Menselijk genoom Hele verzameling genen die een mens bezit
DNA (desoxyribonucleïnezuur) Dubbele helix opgebouwd uit nucleotiden.
Nucleotiden bevatten:
- Fosfaatgroep (zuur)
- Desoxyriboses (suiker)
- Base (Adenine-Thymine en Guanine-Cytosine)
Gen Bestaat uit specifieke combinaties DNA-nucleotiden die kunnen coderen
voor een specifiek proteïne of eigenschap.
Genetisch afval Bepaalde genen waarvan men dacht dat het disfunctioneel was (98%), maar
nu toch een functie blijken te hebben bv mate van expressie van
omliggende genen bepalen.
Humane genome project Wetenschappelijke initiatief opgestart in 1990 om het menselijk genoom in
kaart te brengen.
Doel: specifieke DNA sequenties van het menselijk genoom identificeren
(betekent niet de functie van elk gen daarmee gekend is + veel
eigenschappen worden bepaald door de combinatie van genen)
Heeft enorme vooruitgang geboekt in ons begrip van de genetische basis
van het menselijk leven.
Gedragsgenetica Wetenschappelijk vakgebied dat de invloed van genetische en
omgevingsfactoren op gedrag bestudeert
Klassieke gedragsgenetica Bepalen hoeveel procent van de verschillen tussen mensen in een bepaalde
trek toegeschreven kunnen worden aan genetische verschillen en hoeveel
1
, aan omgevingsverschillen
Moderne gedragsgenetica Hoe gaan genen en omgeving interageren en correleren in het bepalen van
individuele verschillen
Overerfbaarheid Proportie variantie (%) van geobserveerde verschillen in een groep
individuen die verklaard of toegeschreven kan worden aan genetische
verschillen
OF
Mate dat de aspecten van variatie in het genotype van personen
samenhangen met aspecten van variatie in het fenotype
Genotype Genetische constellatie
Fenotype Uiterlijk voorkomen, gedrag, eigenschappen van het organisme
Heritability h2 Proportie fenotypsiche variantie die toegeschreven kan worden aan
genotypische variantie
Omgevingsbepaaldheid: Proportie fenotypische variantie die toegeschreven kan worden aan
environmentality e2 omgevingsvariantie
Selectief kweken Gericht paren van dieren met specifieke, gewenste eigenschappen. Als dit
leidt tot nakomelingen die diezelfde eigenschappen vertonen, is dat een
indicatie dat deze eigenschappen erfelijk zijn.
Familie studies Correlatie van genetische overlap tussen familieleden met de mate van
gelijkenis op vlak van bepaalde eigenschappen
Tweelingstudies Erfelijkheid schatten door te vergelijken in welke mate MZ tweelingen meer
op elkaar lijken in vergelijking met DZ tweelingen
Monozygoot Komen voort uit zelfde ei en zaad samensmeling, zijn genetisch identiek
Dizygoot Komen voort uit aparte ei- en zaadcel, zijn dus even verschillend als normale
siblings
Adoptie studies De correlatie tussen adoptieouder en kind (omgevingsinvloeden) vergelijken
met correlatie tussen biologische ouder en kind (genetische invloeden)
Selectieve plaatsing Biologische ouders kiezen adoptieouders die op hen lijken (blijkt toch niet
van invloed te zijn)
Twins reared apart Monozygote tweeling die beide geadopteerd zijn maar door een ander
pleeggezin. De correlatie tussen deze twee is directe index van erfelijkheid.
Attitude Persoonlijke evaluatie, mening over een bepaald levensaspect, domein,
sociale wereld.
Gedeelde omgevingsinvloed Aspecten uit de omgeving die hetzelfde zijn tijdens de opvoeding en
gedeeld worden door siblings
Niet-gedeelde Omgevingsaspecten die niet hetzelfde zijn tussen siblings
omgevingsinvloed
Gen-omgevingsinteractie Genen beïnvloeden effect van omgeving (individuen met verschillend
genotype reageren anders op zelfde omgevingskenmerken) en omgeving
beïnvloed effect van genen (de omgeving beïnvloedt in welke mate en hoe
genetische factoren tot uiting komen in fenotype)
Gen-omgevingscorrelatie Personen met bepaald genotype worden systematisch blootgesteld aan
andere omgevingsfactoren dan personen met ander genotype
Passieve gen- Ouders geven zowel genen als omgeving door aan hun kinderen
omgevingscorrelatie
Reactieve gen- Ouders en anderen reageren anders op het kind, afhankellijk van het
omgevingscorrelatie genotype van het kind.
Omgeving kan gedrag versterken (positieve correlatie) maar ook
tegenwerken (negatieve correlatie)
2
, Actieve gen- Persoon met bepaald genotype gaat zelf actief op zoek naar bepaalde
omgevingscorrelatie omgeving
Sensatiebelustheid Op zoek gaan naar kicks zoals bungeejumpen
Flow-sensitieve personen Houden van en zoeken naar activiteiten die hoge concentratie vereisen
Flow Toestand waarbij je bezig bent met iets uitdagend maar je kunt het ook aan
(op de “top van uw kunnen” functioneren)
Moleculaire genetica Onderzoek gericht op het identificeren van specifieke genen die
geassocieerd zouden zijn met bepaalde persoonlijkheidstrekken
D4DR Gen gelokaliseerd op de korte arm van chromosoom 11 dat codeert voor
dopamine receptoren in de hersenen
Dopamine Een neurotransmitter die betrokken is bij motivatie, beloning en plezier
Lange D4DR herhaling Hebben minder gevoelige dopamine receptoren, dus meer dopamine nodig.
Persoon gaat opzoek naar stimulerende activiteiten
Korte D4DR herhaling Hebben gevoeligere dopamine-receptoren, dus minder dopamine nodig.
Hierdoor zijn zij minder geneigd om op zoek te gaan naar nieuwe prikkels
Polymorfisme van een bepaald Een variatie in een gen die voorkomt in een significant deel van de populatie
gen en die kan leiden tot verschillen in eigenschappen tussen individuen
TPH A218C U-allel Genetische variatie die kan leiden tot verminderde emotionele controle
polymorfisme door een disfunctie van anterieure cingulate cortex en prefrontale cortex.
Verhoogde kans agressiviteit onder stressvolle of negatieve
omstandigheden.
5-HTTP - serotonin transporter Genetische variatie op chromosoom 17 dat twee varianten heeft:
polymorfisme (een korte en een lange). Korte variant: verhoogde amygdala activiteit (->
intensere emotionele reacties), verminderde verbinding met prefrontale
cortex (-> minder effectieve regulatie emoties), risicofactor voor depressie
Grootste deel bevolking heeft korte allel
Gedragsgenetica Hoeveel verschillen tussen mensen in persoonlijkheid is toe te schrijven aan
genetische en omgevingsinvloeden
Eugenetica Wetenschappelijke beweging die zich richt op het verbeteren van de
genetische kwaliteit van een bevolking door selectieve voortplanting.
Flyneffect IQ (erfelijk) stijgt met 7 punten per generatie
Fysiologische benaderingen van persoonlijkheid
Phineas Gage Kreeg staaf door zijn hoofd maar overleefde dit. Intellectuele vermogens
intact maar persoonlijkheid veranderd. Evidentie dat hersenwerking sterkte
invloed heeft op persoonlijkheid.
Later deel van originele persoonlijkheid teruggekeerd: placticiteit
Humorale theorie van 4 types personen op basis van de hoeveelheid van bepaalde
Hippocrates en Galenus, lichaamsvochten (slijm, bloed, gele gal en zwarte gal)
temperamentsleer
Sheldon’s fysiologische Lichaamstype bepaalt je persoonlijkheid
benadering - Endomorf (dik): sociaal, maakt graag plezier
- Mesomorf (gespierd): assertief, ruw
- Ectomorf (mager): bedachtzaam, introvert
(niet kunnen repliceren maar mensen linken weldegelijk systhematische
lichaamsbouw aan persoonlijkheidstrekken)
Fysiologische benadering Maakt link tussen individuele verschillen in fysiologie en individuele
verschillen in fysiologisch functioneren
Fysiologische systemen Systemen die aan de basis liggen van de werking van een organisme
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur amaura. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,96. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.