De prenatale ontwikkeling
Stadia (3)
1. GERMINALE PERIODE
Wanneer?
Eerste 2 weken
Wat:
De zygote begint te delen, het trosje cellen gaat naar de eileider en daarna naar de baarmoeder om te
nestelen.
Centraal:
Methodische celdeling: cellen nemen toe in aantal en krijgen specifieke functies
Ontstaan:
- De placenta (voeding en zuurstof)
- Navelstreng (tussen moeder en placenta)
- Vruchtzak (kind zit erin met vruchtwater)
2. EMBRYONALE PERIODE
Wanneer?
2 tot 8 weken
Wat?
Ontstaan van zwangerschapssymptomen
Embryo wordt gevormd
Ontstaan:
3 cellagen:
- Endoderm (inwendige organen)
- Mesoderm (skelet, hart, bloedsomloop, geslachtsorganen, spierstelsel)
- Ectoderm (huid, haar, tanden, zintuigen, hersenen, ruggenmerg)
Centraal:
Ontwikkelen van de orgaansystemen (organogenese)
3. FOETALE PERIODE
Wanneer?
8 tot 38 weken
Wat?
Foetus wordt gevormd
Kans op miskraam neemt af
Centraal:
Botvorming, groei, verdere ontwikkeling
Miskraam
=spontane abortus
Het kind verlaat het lichaam en kan niet overleven, het kind laat los van de baarmoeder en wordt uitgestoten
,Alternatieve routes naar zwangerschap
In-vitro-fertilisatie (IVF): proefbuis, zaadcel en eicel bevruchten buiten lichaam en zygote implanten
Draagmoeder: kan zorgen voor emotionele problemen, kind niet willen afstaan
Kunstmatige inseminatie: zaadcellen in baarmoederhals plaatsen
Genetische advisering
Genetische adviseur: Helpt mensen omgaan met problemen die verband houden met erfelijke of genetische
stoornissen -> meestal met een lichamelijk onderzoek
Prenatale consultatie: Gewichtscontrole, meten van de bloeddruk, bloedafname, analyse van de urine bij de
moeder om de gezondheid van de moeder en ongeboren kind na te kijken
Technieken om ontwikkeling foetus op te volgen
1. ECHOGRAFIE:
Door middel van niet-hoorbare geluidsgolven. De hartslag en de grootte van het ongeboren kind,
wordt gemeten, men kan de leeftijd beter inschatten
Nekplooimeting: de dikte van de nekplooi wordt gemeten om na te kijken of er een chromosoom- of
hartafwijking is door de ophoping van vocht in de plooi
2. TRIPLETEST:
Risico schatten op Downsyndroom of open rug door bloedonderzoek
3. VRUCHTWATERPUNCTIE
na een tripletest of bij verdikte nekplooi, met een naald in het vruchtwater om cellen op te zuigen en
deze te controleren, om chromosoomafwijkingen of open rug te ontdekken, vruchtwaterpunctie kan
zorgen voor een miskraam
4. VLOKKENTEST
Punctie doorheen de baarmoederwand, een stukje wordt weggenomen van de structuur die de
moederkoek zal worden, meer kans op miskraam dan bij vruchtwaterpunctie, met een vlokkentest kan
men een chromosomenkaart samenstellen en sommige genafwijkingen kan men er ook mee opsporen
5. NAVELSTRENGPUNCTIE:
Onderzoek van het foetale bloed, het is veilig, men kan erfelijke afwijkingen en infecties opsporen en
men kan zien of de rhesusfactor klopt en kan ingrijpen als het bloed van de foetus vernietigd raakt
6. NIPT-TEST
= niet invasieve prenatale test
Een kansbepalende bloedtest, die gebruik maakt van DNA (erfelijk materiaal) van de placenta om na te
gaan of het kind een chromosoomafwijking heeft en je kan er ook mee de bloedgroep van het kind
bepalen. De test is niet mogelijk bij meerlingen en kan mislukken als er te weinig DNA-cellen zijn
,Prenatale omgevingsinvloeden
1. INFECTIES:
Rode hond: doofstom, oog- en hartletsels, mentale problemen
Cytomegalie: vrucht raakt beschadigd -> miskraam
Toxoplasmose (kattenziekte): parasiet die de foetus bereikt -> mentale achterstand, oogafwijkingen,
blindheid, waterhoofd, miskraam
HIV: miskraam
2. DRUGS, NICOTINE, ALCOHOL EN MEDICIJNEN:
Thalidomide (slaapmiddel): misvormingen ledematen, hart en spijsverteringsstelsel
Wiet: geen overtuigende bewijzen dat het negatieve invloed heeft
Lsd: discussies, men weet het nog niet
Heroïne en methadon: ontwenningsverschijnselen, retardatie en wiegendood
Alcohol: foetaal alcoholsyndroom (FAS): problemen centrale zenuwstelsel, kleiner en wegen minder
Sigaretten: wegen minder, verminderde ademhalingsfrequentie
Drugs en tabak: verlaagt de kwaliteit van het zaad
3. STRALINGEN:
X-straling: mentaal gestoorde kinderen, radioactief -> fysieke en mentale afwijkingen en tijdens leven
meer kans op kanker
4. RHESUSFACTOR:
Vader Rh+ en moeder Rh- -> Rh- antilichamen bij moeder -> slechte doorhang van zuurstof ->
miskraam of kort na geboorte sterven of mentale problemen door hersenbeschadiging (anti-Rh-
gamma globuline inspuiten bij moeder na geboorte)
5. LEEFTIJD MOEDER:
Gevolgen voor gezondheid moeder en kind en met ouder worden meer kans op tweelingen.
6. EMOTIONELE FACTOREN:
angst en stress bij vrouw zorgt voor zwangerschapscomplicaties
, DE GEBOORTE EN DE
PASGEBORENE
Maturiteit
Prematuriteit: bevalling meer dan 3 weken voor de uitgerekende dat, jonger dan 24 weken -> niet
levensvatbaar
Postmaturiteit: bevalling meer dan 2 weken na de uitgerekende datum -> meestal komt dit niet voor omdat
mijn dan kiest voor keizersnede
Dismaturiteit: het geboortegewicht is lager
Fasen van de bevalling
Ontsluitingsfase: weeën, water breekt, baarmoederhals verwijdt tot 10 cm, hoofd van het kind komt omlaag
Uitdrijvingsfase: ontsluiting is goed, persen, kind komt eruit
Nageboorte: placenta komt eruit
Apgarscore
Een standaard meetsysteem waarmee de gezondheid van een pasgeborene kan worden bepaald, men
controleert: huidskleur, hartslag, reflexen, spierspanning en ademhaling van 0-10, de meeste halen 7-10
Eerste levensfuncties
Slapen: ze zijn wakker bij het krijgen van eten, het duurt een maand tot een jaar voordat ze een hele nacht
doorslapen
Eten: 6 tot 8 keer per dag
Huilen: overlevingsfunctie voor voedsel, warmte, bescherming
Lichamelijke ontwikkeling
Asynchroon: de verschillende delen van het lichaam groeit sneller op verschillende tijdstippen bv. hoofd groeit
voor de geboorte sneller dan rest van lichaam, na geboorte groeit lichaam sneller
Sensorische ontwikkeling
Proprioceptieve waarneming: een pasgeborene heeft alle zintuigen, warme- en koud gevoelig, is gevoelig voor
pijn en voor veranderingen in lichaamshouding
Zien:
Lichtgevoelig en draait hoofd naar licht, na een week kan hij personen en objecten zien op 25 cm afstand
Gezichtsuitdrukkingen nadoen
Ziet kleuren maar niet scherp, na 3 à 4 maanden ziet hij zoals een volwassene