BEGIN EN SITUERING VAN HET GOEDERENRECHT
Goederenrecht = regels die betrekking hebben op rechten die personen kunnen hebben op goederen.
Het is een onderdeel van het vermogensrecht = recht tot regeling van de “patrimoniale (=op geld
waardeerbaar) subjectieve rechten”.
We hebben 3 patrimoniale subjectieve rechten:
1. Vorderingsrechten
2. Intellectuele rechten
3. Zakelijke rechten: geven een rechtssubject een rechtstreekse zeggenschap over een rechtsobject.
ZAKELIJKE RECHTEN – SOORTEN
Zakelijke hoofdrechten = eigendomsrecht + zakelijke gebruiksrechten
Hebben betrekking op het goed zelf.
o Eigendomsrecht = meest volkomen zakelijk recht
Mede-eigendom = variant van eigendomsrecht met eigen kenmerken
o Zakelijke rechten met minder omvangrijke zeggenschap = zakelijke gebruiksrechten
Zakelijke zekerheden = bijkomende zakelijke rechten (=accessoire zakelijke rechten)
Hebben betrekking op de geldwaarde van het goed. Vb. hypotheek
Ze vormen een accessorium (bijzaak) van een schuldvordering. Ze waarborgen deze schuldvordering en
bieden voorrang op andere ‘gewone’ SEs in samenloopsituaties.
BELANG VAN HET GOEDERENRECHT
Goede juridische regeling van de toekenning van zakelijke rechten draagt bij tot de maatschappelijke welvaart:
Bepaalt omvang van het vermogen belangrijk voor levenskwaliteit van de burgers
Bepaalt mate waarin krediet kan worden verkregen voor verdere investeringen belangrijk voor
economie
Cruciaal: publiciteitssysteem:
Laat toe snel en met zekerheid te weten wie welk vermogen heeft
Nuttig voor medeburgers (je kan heel snel te weten komen als je een onroerend goed wilt kopen wie
er eigenaar is.) en overheid (de overheid weet door het publiciteitssysteem wie er eigenaar is van het
onroerend goed)
In België: enkel uitgewerkt publiciteitssysteem voor (rechten op) onroerende goederen
BEGRIPPEN
Goederen
o Materiële/lichamelijke goederen = alle voorwerpen die we kunnen bezitten
o Onlichamelijke goederen = abstracte gehelen
Voorwerpen
Personen
1
, Dieren
Vruchten
Opbrengst
Vermogen
INDELING VAN DE GOEDEREN
ALGEMEEN
Elke categorie van goederen heeft een eigen rechtsstatuut. Het rechtsstatuut verschilt volgens:
Graad van toe-eigening: belang = bepaalt of een goed het voorwerp kan uitmaken van zakelijke
rechten.
Goederen in vs. Buiten de handel
In de handel: kunnen het voorwerp zijn van private toe-eigening en verhandeling tussen
burgers.
Buiten de handel: komen in feite wel in aanmerking voor private toe-eigening en
verhandeling, maar niet in rechte.
Gemene goederen (res communes)
Behoren aan niemand toe en zijn bestemd voor het gebruik van allen = vitale zaken voor
de mens zoals de zee.
Gevonden goederen (=goederen zonder eigenaar):
o Res nullius: goederen die nooit een eigenaar hebben gehad maar wel voor
private toe-eigening vatbaar zijn
o Verloren goederen: hebben een eigenaar, maar die is onbekend
o Schatten: goederen die werden verborgen en dus een eigenaar hadden maar die
kan zijn eigendomsrecht niet aantonen
Gebruik:
Vervangbare vs. Niet-vervangbare goederen:
Vervangbaar = onderling verwisselbaar
Criterium: wil van de partijen, niet een intrinsiek kenmerk van de goederen zelf
Verbruikbare vs. Niet-verbruikbare goederen
Verbruikbare goederen = kan men niet gebruiken zonder erover te beschikken, d.w.z. ze gaan
verloren bij het eerste gebruik dan men ervan maakt.
Niet-verbruikbare goederen = meer dan éénmalig gebruik mogelijk.
Soortgoederen vs. Bepaalde goederen:
Soortgoederen = missen elke individualiteit, het zijn slechts eenheden die gewogen, geteld, of
gemeten worden.
Bepaalde goederen = zijn individueel bepaald.
Criterium: de kenmerken van de goederen zelf
Aard:
Onroerende goederen = niet verplaatsbaar, minstens niet bestemd om te worden verplaatst.
1. Onroerende goederen uit hun aard:
Grond + samenstellende volumes die in de 3 dimensies zijn bepaald (aardoppervlak +
bovengrond + ondergrond).
2. Onroerende goederen door incorporatie:
o Alle bouwwerken en beplantingen die een inherent bestanddeel vormen van OG uit
hun aard, omdat ze erin geïncorporeerd (incorporatie = aan of in de grond gehecht
zijn) zijn.
2
, o Inherente bestanddelen van geïncorporeerde bouwwerken en beplantingen,
ongeacht of ze zelf al dan niet geïncorporeerd zijn.
Inherente bestanddeel = noodzakelijk element van het geïncorporeerde goed dat
niet afscheidbaar is zonder afbreuk te doen aan de -fysieke of functionele –
substantie van het goed.
= men kan het bestanddeel niet verwijderen zonder schade aan te brengen of het
nut van het goed aanzienlijk te verminderen.
3. Onroerende goederen door bestemming:
Accessoria van een onroerend goed (art. 3.9, eerste lid BW)
Voorwaarden:
o Subjectieve: accessorium en OG moeten dezelfde eigenaar hebben
o Objectieve: accessorium moet duurzaam verbonden/bevestigd zijn aan het OG of
ten dienste staan van de uitbating of bewaring van het OG
= nauw verband vereist tussen accessoria en OG:
- Hetzij materieel: duurzame verbinding/bevestiging = blijvende aanhechting
van het accessorium aan het OG
- Hetzij economisch/functioneel/esthetisch = accessorium is bestemd voor de
uitbating of bewaring van het OG
4. Onroerende goederen door hun voorwerp:
o Onroerende zakelijke rechten:
Sommige zijn steeds onroerend omdat ze enkel op een OG-betrekking kunnen
hebben: opstalrecht, erfpachtrecht, recht van bewoning, hypotheek,
erfdienstbaarheden.
Andere zij onroerend of roerend, naargelang het voorwerp waarop ze slaan:
eigendomsrecht, recht van vruchtgebruik.
o Onroerende schuldvorderingen:
= voor verbintenissen tot het geven van een onroerend zakelijk recht.
o Onroerende rechtsvorderingen:
Rechtsvorderingen die slaan op een onroerend vermogensrecht vb. eis tot erkenning
of ontkenning van een erfdienstbaarheid.
Rechtsvorderingen die strekken tot het terugkrijgen van een vervreemd OG vb. de
vordering tot herroeping van een schenking van een OG.
o Bezitsvorderingen
Roerende goederen: 2 soorten:
1. RG uit hun aard = goederen die verplaatsbaar zijn – hetzij uit eigen kracht hetzij door
werking van een vreemde kracht – en die niet onroerend zijn
2. RG door het voorwerp waarop ze betrekking hebben = rechten/rechtsvorderingen
waarvan het voorwerp roerend is:
o Roerende zakelijke rechten vb. pand, recht van vruchtgebruik…
o Roerende schuldvorderingen: meestal roerend vb. vordering die strekt tot
afgifte van een geldsom
o Aandelen in een vennootschap
o Intellectuele rechten
Vervroegde roerendmaking:
OG door incorporatie of bestemming waarvan partijen overeenkomen om het goed
vervroegd als roerend te beschouwen, doordat het binnen een technisch en economische
redelijke termijn losgemaakt zal worden. Vb. de verkoop van een fruitoogst alvorens deze
gerijpt en geplukt is.
3
, Belangrijk in het handelsverkeer: alle rechtsgevolgen die gelden voor RG zijn van
toepassing o.m.:
Registratierechten
Geen overschrijving op het kantoor Rechtszekerheid
PUBLICITEIT
Onroerende goederen:
We kennen enkel een publiciteitssysteem voor onroerende goederen.
Het is een register dat wordt bijgehouden op de AAPD. Alle informatie staat hierin: wie dat van welk onroerend
goed eigenaar is. Alle verschillende rechtshandelingen- en feiten m.b.t. onroerende goederen worden hierin
overgeschreven.
Voor voorrechten op OG en hypotheken worden ook een inschrijving in het register van de inschrijvingen
gevraagd.
Alleen authentieke akten en in rechte of voor notaris erkende onderhandse akten kunnen worden
overgeschreven.
Het anterioriteitsbeginsel zorgt ervoor dat diegene die eerst is ingeschreven, eerst langs de kassa passeert.
Deze krijgt dus eerst zijn geld en daarna pas de volgende schuldeiser.
De publiciteit is ook belangrijk voor de kenbaarheid en tegenstelbaarheid aan derden. Vb. A verkoopt een huis
aan B en vervolgens verkoopt hij dit huis aan C. Als C te goeder trouw is, dan mag de verkoop met C doorgaan
als hij sneller was met de verkoopakte (dus de datum van overschrijving was eerder).
Roerende goederen:
Voor roerende goederen is er geen publiciteitssysteem, maar er is wel art. 3.28, §1 BW!
Kantmelding inzake pandrecht: hiervoor is er wel een register.
GEMEENSCHAPPELIJKE PRINCIPES EN KENMERKEN VAN ZAKELIJKE RECHTEN (ALGEMEEN)
GEMEENSCHAPPELIJKE PRINCIPES
Zakelijke rechten geven aan de titularis ervan een rechtstreekse zeggenschap/heerschappij over een goed.
Ze gelden erga omnes (= ten aanzien van iedereen) en hebben absolute werking.
Het numerus clausus-beginsel = enkel de wetgever kan zakelijke rechten creëren.
De zakelijke rechten zijn het eigendomsrecht, de mede-eigendom, de zakelijke gebruiksrechten en de
zakelijke zekerheden
o De zakelijke gebruiksrechten zijn de erfdienstbaarheden, het recht van vruchtgebruik,
erfpacht en opstal
o De zakelijke zekerheden zijn de bijzondere voorrechten, het pand, de hypotheek en het
retentierecht
Hangt samen met de wilsautonomie = flexibele invulling mogelijk van de inhoud van de zakelijke rechten
door partijen. De zakelijke rechten die de wetgever heeft gecreëerd mag je zelf wat gaan invullen.
Art. 3.1 BW: het heeft aanvullend recht, dus men kan ervan afwijken. Tenzij het definities zijn of de wet het
anders bepaalt.
Art.3.15 & 3.16 BW somt op hoe de zakelijke rechten en de zakelijke gebruiksrechten kunnen tenietgaan.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur louisedesmaele. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.