Samenvatting Ontwikkelingspsychopathologie: een ontwikkelingsperspectief
5 vues 1 fois vendu
Cours
Ontwikkelingspsychopathologie (PSMOB3)
Établissement
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen
Uitgebreide samenvatting (incl. alle belangrijke kaders en figuren) van het boek: Handboek ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen, tweede herziene druk. Volgorde van de samenvatting is gebaseerd op de lesstof per week, maar elk hoofdstuk staat in de samenvatting. Geschikt voor het ...
Zeer uitgebreide samenvatting van het Handboek ontwikkelingspsychopatholgoie bij kinderen en jeugdigen
Samenvatting Ontwikkelingspsychopathologie - Alle stof voor het vak psychopathologie aan de UvA
Paper Ontwikkelingspsychopathologie 8,4 incl. feedback
Tout pour ce livre (100)
École, étude et sujet
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Psychologie
Ontwikkelingspsychopathologie (PSMOB3)
Tous les documents sur ce sujet (3)
Vendeur
S'abonner
faye_huang
Aperçu du contenu
Readings Ontwikkeling in de Psychopathologie
Week 1 – Introductie
Hoofdstuk 1
Vier kernvragen:
1. Wat is er aan de hand? (Onderscheidende kenmerken stoornissen)
2. Hoe is dit zo gekomen? (Risico en beschermingsfactoren)
3. Wat kan eraan gedaan worden?
4. Hoe zal het hem verder vergaan?
Psychopathologie is de wetenschap waarin psychische stoornissen
worden bestudeerd. Voorkomen en behandelen. Houdt zich bezig met
theorie over stoornissen, psychiatrie houdt zich bezig met de
hulpverlening aan mensen die psychisch lijden.
Er is een wisselwerking tussen vroeger en nu, die elkaar beïnvloeden.
Huidige ervaringen worden vernomen met ervaringen van vroeger en
kunnen de kijk op vroeger ook weer veranderen.
Theorie van ontwikkelingsopgave: een kind (of volwassene) in elke
leeftijdsfase bepaalde opgaven moet zien te volbrengen (e.g. veilige
gehechtheid tot stand brengen met ouders of leren omgaan met
leeftijdsgenoten). Als de vaardigheden die bij een opgave horen niet goed
worden geleerd, kan dit problemen geven in het latere leven. Een
psychische stoornis is vrijwel altijd een normale ontwikkeling die door
oorzaken uit de rails is gelopen.
Afwijkend gedrag en psychische stoornis worden gezien als iets
dynamisch: je kan het soms hebben maar soms niet, ook verandert het
mee. Gedrag kan in de ene levensfase worden gezien als iets ‘normaals’,
waarbij het in de andere levensfase afwijkend is. ‘Normaal’ is een
tijdsgebonden en plaatsgebonden begrip.
Kinderen zijn unieke individuen zijn die unieke ervaringen hebben
meegemaakt. Zij reageren verschillend op verschillende situaties.
Taal- en leerproblemen (vaak), ADHD, autisme, bipolaire stoornis,
schizofrenie en psychosen zijn chronisch.
Eet- en lijnproblemen, hechtingsproblematiek, gedragsstoornis, problemen
met middelenmisbruik zijn vaak lastig te behandelen als ze eenmaal zijn
ontstaan.
Cultuur beïnvloedt op twee manieren psychopathologie bij kinderen:
- Cultuur kan de kans dat kinderen bepaald gedrag gaan vertonen
vergroten of verkleinen (e.g. cultuur waarin jongeren zelf
, verantwoordelijk worden geacht voor resultaten grotere kans op
psychische problemen)
- De wijze waarop normen en waarden uit een cultuur de opvattingen
van volwassenen over het gedrag van kinderen beïnvloeden. Cultuur
is medebepalend over wat ‘normaal’ en ‘afwijkend’ is.
Internaliserend: Kinderen hebben te veel controle over problemen,
problemen slaan naar binnen, uiten weinig emoties
Externaliserend: problematiek richt zich naar buiten, hebben zichzelf
weinig onder controle.
Bij onderzoek tussen Thailand en VS gekeken naar waarom ouders hun
kinderen aanmeldden en met wat voor problematiek. In Thailand vooral
veel attributie naar problemen buiten het kind (e.g. verkeerde opvoeding
of school). In VS meer interne attributie, oorzaak lag bij kind.
Risico- en beschermingsfactoren (ook wel bedreigende en protectieve
factor) beïnvloeden elkaar wederzijds. Risicofactor is een factor die
negatieve invloed heeft op de ontwikkeling van een kind. Vergroten kans
op stoornissen. Een beschermingsfactor is een factor die in een situatie
van risico de negatieve invloed van de risicofactoren op de ontwikkeling
geheel of gedeeltelijk tenietdoet. Risicofactoren verkleinen door
beschermingsfactoren in te zetten en zo kan je preventief handelen.
Erfelijke invloed en omgeving samenspel van factoren, kunnen niet zonder
elkaar gezien worden. Met 1 van de 2 factoren is er een kleine vergrote
kans, bijvoorbeeld op crimineel gedrag. Met beide factoren een veel
grotere kans.
Hoofdstuk 2 – classificatie, diagnostiek en epidemiologie
Classificatiesysteem: systematische beschrijvingen van gedrag op basis
van door wetenschappers onderscheiden en gegroepeerde
gedragskenmerken, met als doel gedrag in te delen, bijvoorbeeld om te
bepalen of er sprake is van een stoornis.
Diagnostiek gaat een stapje verder. Naast gedragskenmerken wordt ook
gekeken of een kind lijdt onder de problemen en behoefte heeft aan hulp
of zorg. Houdt zich bezig met hoe het is ontstaan.
Epidemiologisch onderzoek: hoeveel kinderen hebben deze
problemen? Factoren die problematiek beïnvloeden.
Classificatie is het indelen van personen of voorwerpen in de juiste
categorie en er een naam aan te geven. Het is cultuurgebonden. Biedt
mogelijkheid tot ordening beter begrip van wat verschillend is en wat
hetzelfde is.
,In de DSM-5 ook weer subgroepen van grote stoornissen. Bijvoorbeeld
angststoornissen: agorafobie, paniekstoornis, specifieke fobie en
seperatieangst stoornis.
Om verklaringen te geven voor het ontstaan van een stoornis bij een uniek
kind diagnostiek nodig: proces waarbij na het vaststellen van de
stoornis, wordt gekeken naar het ontstaan ervan.
Kraepelin wordt gezien als de grondlegger van de moderne
classificatiesystematiek. De duidelijk gespecificeerde criteria hebben een
enorme toename mogelijk gemaakt van onderzoek naar ontstaan, beloop
en voorkomen en genezen van psychische stoornissen.
Naast kenmerken van stoornissen, heeft DSM ook aantal, duur en impact
van symptomen. Aan de DSM ligt ten grondslag het denken in categorieën.
Uitspraken over de vraag of een bepaalde combinatie van klachten nu wel
of niet een stoornis is. Ook impliceert deze werkwijze dat de stoornissen
duidelijk van elkaar zijn te onderscheiden. Ja-nee uitspraak. Bij psychische
stoornissen is het anders, dus daarom wordt deze werkwijze vaak
bekritiseerd. Ook is het lastig om klachten eenduidig onder te brengen in 1
categorie. In de DSM-5 wordt hier een beetje tegemoetgekomen door bij
de meeste stoornissen onderscheid te maken tussen licht, matig en
ernstig. Hoe meer symptomen, hoe ernstiger. In de praktijk is het vooral
belangrijk of een kind lijdt onder de problemen, ook al voldoen ze niet aan
de criteria. Stoornissen kunnen bij verschillende leeftijd wel anders tot
uiting komen, in de DSM-5 wordt hier rekening mee gehouden (e.g. PTSS
en genderdysforie). Vroeger was de DSM vooral gefocust op kinderen en
adolescenten, maar nu worden ook volwassenen meegenomen.
Bij kinderen is het extra moeilijk om probleemgedrag eenduidig te
classificeren omdat ze nog in ontwikkeling zijn kunnen ze tegelijkertijd
kenmerken van verschillende stoornissen hebben. Vooral bij meisjes gaan
psychische klachten vaak samen met lichamelijke klachten. Comorbiditeit
is eerder de regel dan de uitzondering.
Belangrijkste kritiek op DSM-5 vanuit ontwikkelingspsychopathologie is dat
het onvoldoende rekening houdt met de context waarin een stoornis is
ontstaan. De context waarbinnen het gedrag plaatsvindt ‘bepaalt’ of het
gedrag afwijkend is (e.g. in de DSM staan beschreven kenmerken van een
depressie die van een volwassen man zijn, bij kinderen en bejaarden of
vrouwen kan dit weer anders zijn). Ook kritiek omdat het weinig rekening
houdt met culturele context.
Bij DSM-5: wel/niet stoornis. Bij vragenlijsten: de mate van psychische
problemen meten. Scores worden verdeeld in bepaalde categorieën. Norm
is gedefinieerd aan de hand van percentielscores (e.g. score van boven het
, 90e percentiel betekent dat bij 100 kinderen, 10 kinderen even hoog over
hoger scoren).
CBCL sluit beter aan bij ontwikkelingspsychopathologie dan DSM.
Argumenten voor de vragenlijstmethode volgens Achenbach:
- Sluit beter aan op de praktijk van snel wisselende en verder
ontwikkelende vaardigheden bij kinderen. CBCL (dimensionale
aanpak) kan dit beter in kaart brengen dan DSM (statische
categorieën).
- Voor stoornissen zijn er geen harde criteria, terwijl DSM daar wel van
uitgaat. Met vragenlijstmethode kan hulpverlener scores vergelijken
met norm van andere vergelijkbare kinderen. Bij DSM is het aan
hulpverlener zelf om te kijken of het afwijkend genoeg is (meer kans
op bias).
- In DSM handleiding staat niet wie moet beoordelen of een persoon
aan een stoornis lijdt, maar in de praktijk is dat altijd hulpverlener
o.b.v. interviews en observaties. Bij CBCL gebruik je meerdere
informanten: ouders, kind en school.
Nadelen van CBCL t.o.v. DSM:
- DSM wordt internationaal gebruikt, maakt communicatie tussen
hulpverleners makkelijker. CBCL heeft genormeerde vragenlijsten die
verschillen per land.
- Vooral veelvoorkomende problemen zijn goed op te sporen met
CBCL (vooral externaliserende en internaliserende problematiek),
zeldzame stoornissen met 1 symptoom zijn moeilijker op te sporen
(e.g. selectief mutisme), hier is de DSM beter in.
Psychische stoornissen worden opgevat als extreme ontsporingen van
ontwikkeling.
De diagnose is het verklaren en begrijpen van wat de hulpverlener
waarneemt bij een uniek kind. Classificatie kan een eerste aanzet geven
tot behandeling. Drie waarom-vragen bij diagnostiek:
1. Waarom heeft dit kind deze klachten op dit moment gekregen en
waarom niet bij wijze van spreken een halfjaar geleden? Wat is er
gebeurd in de ontwikkeling van het kind dat het nu wel deze
klachten heeft en eerder niet? Toename van risicofactoren en/of
wegvallen van beschermingsfactoren?
2. Waarom heeft het kind juist deze problemen met klachten
ontwikkeld en niet bijvoorbeeld andere klachten? Wat is de functie
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur faye_huang. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,96. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.