Inleiding
Criminaliteit blijft in de ogen van de meesten toch overwegend een daad van de ene mens
tegen de andere, soms van de ene groep tegen de andere. Daarom gaat criminaliteit vaak
gepaard met heftige emoties en daarom heeft criminaliteit een centrale plaats in onze
veiligheidszorg. De kern van de integrale veiligheidsgedachte is dat veiligheidsproblemen
ontstaan door combinaties van oorzaken en dat ze dus ook moeten worden bestreden met
een mix van maatregelen. Dat vergt een combinatie van samenwerkende personen en
instellingen.
Deel 1 - Theorie
1 Theorie over criminaliteit
Criminaliteit of misdaad is het plegen van misdrijven. Misdrijven staan beschreven in
wetboeken. Criminaliteit is gebonden aan tijd en plaats. Dit betekent dat sommige
gedragingen nu wel strafbaar zijn, terwijl ze dat een aantal decennia geleden nog niet waren
(of andersom) of sommige gedragingen in het ene land wel strafbaar zijn en in het andere
land niet.
Criminologische theorieën ondersteunen het zoeken naar oorzaken van en trends in
criminaliteit. Theorieën kunnen daarnaast de basis vormen voor de aanpak van criminaliteit.
Theorieën kunnen ons met andere woorden helpen om het gedrag te begrijpen en te
verklaren. De theorieën binnen de criminologie zijn in hoofdlijnen te ordenen langs de
volgende twee vragen:
1. Waarom overtreden mensen de wet? > oorzaaktheorieën, kijkt naar risicofactoren
Er zijn twee soorten oorzaaktheorieën:
op zoek naar factoren die de kans vergroten dat bepaalde personen zich tot
delinquenten ontwikkelen. Criminogene factoren worden gezocht in het individu zelf
of in de directe leefomgeving.
gaat ervan uit dat criminaliteit is verankerd in de samenleving. Onder welke
maatschappelijke condities neemt het aantal delinquenten toe of af.
2. Waarom gehoorzamen mensen de wet? > controle - of beheersingstheorieën >
beheersingsfactoren
1
,Oorzaaktheorieën: Waarom overtreden mensen de wet?
Sociobiologische Vroeger onderzocht men de relatie tussen aangeboren fysieke kenmerken en criminaliteit.
criminologie Nu wordt meer gekeken naar bijv. een tekort aan vitamine B, aanwezigheid van bepaalde
E-stoffen in voedingsmiddelen of de invloed van het gezin.
Forensische psychiatrie Forensische psychiatrie wil inzicht verschaffen in de psychiatrische achtergronden van de
en psychologische misdaad van een individuele verdachte. Psychologische criminologie tracht vanuit een
criminologie psychologische invalshoek criminaliteit te verklaren. Bijv. in hoeverre psychische
stoornissen van invloed zijn op delinquent gedrag.
Ontwikkelingscriminologie Oorzaken worden gezocht binnen de ontwikkeling van kinderen tijdens het opgroeien.
Individuele ontwikkelingen van het kind zijn belangrijk voor het identificeren van
gedragsproblemen en het bestuderen van regelovertredend en delinquent gedrag. Het
betreft dan ontwikkelingen op psychologisch, pedagogisch, didactisch en sociaal terrein.
Antisociale persoonlijkheid > gedragingen kunnen veranderen onder invloed van
individuele factoren (intelligente, leeftijd enz) en omgevingsfactoren van het kind
(verhuizing, echtscheiding enz.). Er zijn drie ontwikkelingstrajecten die kunnen leiden tot
ernstig, vooral gewelddadig crimineel gedrag:
1. een traject dat begint met openlijk probleemgedrag;
2. een traject dat begint met autoriteitsconflicten voor het 12de jaar;
3. een traject dat begint met heimelijk probleemgedrag voor het 15de jaar.
Differentiële Sutherland: Crimineel gedrag wordt gezien als aangeleerd gedrag. Mensen worden niet
associatietheorie slecht geboren: crimineel gedrag is aangeleerd in sociale netwerken die worden
overheerst door personen voor wie wetten en regels geen vanzelfsprekende geldigheid
hebben.
Rationele Clarke & Ciornish: Afwegingen of keuzes bij het plegen van crimineel gedrag. De kosten-
keuzebenadering batenanalyse staat centraal. De omgeving (context) waarbinnen criminele gebeurtenissen
plaatsvinden, zijn van belang. De gelegenheid maakt de dief.
Straintheorie Merton: Criminaliteit is een uiting van spanning en protest.
Er ontstaat strain (spanning) wanneer gestelde doelen niet bereikt worden met de in de
samenleving bereikbare (en geaccepteerde) middelen. Sommige stellen verwachtingen bij
en een ander deel zoekt illegale oplossingen op alsnog zijn doelen te bereiken.
Radicale of kritische Iedere vorm van criminaliteit wordt gezien als een vorm van maatschappijkritiek.
criminologie Criminaliteit wordt beschouwd als het product van het kapitalistische productiesysteem dat
zich tegen de zwakste groepen van de samenleving keert. Criminaliteit ontstaat aan de
'onderkant' van de samenleving als een latente vorm van verzet tegen machtsongelijkheid.
De 'bovenkant' echter heeft de macht om criminaliteit te definiëren en beschikt bovendien
over de mogelijkheden om het strafrechtelijke systeem te gebruiken om de eigen
belangen te verdedigen. Er is geen beheersing van de misdaad mogelijk in het
kapitalistische systeem, omdat de oorzaak gelegen is in datzelfde systeem.
Interactionistisch Motto: 'criminaliteit is wat wij zo noemen'. Gedrag is niet van zichzelf crimineel, dat is een
perspectief kwestie van sociale definitie. Iemand overtreedt de wet, maar ziet zichzelf niet als
wetsovertreder > primaire deviantie. De afwijker wordt echter door de omgeving als
negatief gezien en krijgt het label delinquent. Deze labeling brengt allerlei negatieve
kenmerken met zich mee waardoor de sociale kansen van de persoon in kwestie worden
aangetast en vervolgens het zelfbeeld verandert. Stigmatisering vanuit de samenleving.
Dit laatste kan leiden tot secundaire deviantie: de persoon in kwestie gaat zichzelf als
crimineel zien en gaat zich ook zo gedragen.
Controle- of beheersingstheorieën: Waarom gehoorzamen mensen de wet?
Controle- of Hirschi: Mensen houden zich aan de wet, omdat ze zowel affectieve banden (bijv. relaties
bindingstheorie met ouders) als rationele banden (bijv. school en werk) met de samenleving hebben. Door
deze affectieve bindingen zal het voor de meeste mensen moeilijk zijn om naasten
verdriet te doen (inlevingsvermogen) en zullen afzien van crimineel gedrag. Rationele
banden betreft de verworvenheden van mensen die ze door het criminele gedrag niet op
het spel willen zetten. Affectieve en rationele bindingen bepalen als het ware de inhoud en
kracht van iemands morele overtuigingen. Samen met Gottfredson heeft Hirschi deze
theorie verder uitgewerkt: zij stellen dat er een controlemechanisme is dat
regelovertredend gedrag kan onderdrukken > zelfcontrole
Theorie van 'reintegrative Braithwaite: integratie van een aantal theorieën. Afhankelijkheidsrelaties, stigmatisering en
shaming' de aanwezigheid van legale en illegale middelen staan centraal. Uitgangspunt is dat
crimineel gedrag aangeleerd wordt in de omgang met anderen. Schaming (schaamte,
schande) staat centraal. Slachtofferconfrontaties sluiten qua filosofie aan bij deze theorie.
2
,2 Theorie over politie
Politie is een vorm van sociale controle: de bedoeling ervan is dat burgers zich gedragen
conform de geldende standaards. Voor haar werk heeft de politie twee essentiële
hulpmiddelen:
- gezag en bevoegdheden om dwingend in te grijpen
- informatie met bijbehorende informatietechnologie
Politie heeft burgers en andere instanties nodig voor het verkrijgen van informatie. Verder
heeft de politie burgers en instanties nodig vanwege hun mogelijkheden om via gezag of
macht invloed uit te oefenen op het gedrag van mensen.
Informatie van
burgers
politie- plus
informatie Informatie van
andere instanties
Hoofd-
Ingrediënten
van politie
Gezag van
Politiegezag en burgers
macht plus
(bevoegdheden)
Gezag en macht
van andere
instanties
Sociale controle is het toepassen van sancties met als oogmerk het gedrag van anderen in
overeenstemming te houden of brengen met de standaards die gelden binnen de groep. Er
is informele en formele sociale controle:
informele sociale controle: krijgt vorm en inhoud door de activiteiten van mensen
onderling, in hun alledaagse leefomgeving. Kinderen leren van volwassenen hoe ze zich
moeten gedragen en zijn ze eenmaal volwassen dan doen ze dat 'uit zichzelf'. Elias
noemt dit zelfcontrole / zelfdwang.
formele sociale controle: wordt uitgeoefend door mensen die op grond van regels in de
samenleving die controle als speciale taak hebben.
De panoptisering van de samenleving verwijst ernaar dat burgers op steeds meer terreinen
door de overheid in de gaten worden gehouden, zodat zij steeds minder ruimte hebben waar
zij onbespied en anoniem zijn. Hoofdelementen van de moderne controle methode zijn:
1. mensen voorzien van naam en adres;
2. informatie over burgers verzamelen door hen te observeren;
3. persoonlijke dossiers aanleggen;
4. mensen aanspreken op hun afwijkende gedrag;
5. zo nodig fysieke dwang toepassen
Deze moderne sociale controlemethode van Foucault leidt er uiteindelijk toe dat mensen in
een soort permanente en verinnerlijkte dwangsituatie geraken. Het is dan niet nodig dat de
controle ook steeds werkelijk wordt uitgeoefend, mensen dragen haar als het ware met zich
mee.
3
, Het verschil is dat de zelfcontrole bij Elias is gegroeid tijdens de opvoeding (socialisatie) en
bij Foucault vooral het resultaat is van machtsuitoefening door de overheid (disciplinering).
Als burgers zich herkennen in wat de politie aanpakt, zijn zij bereid informatie te verstrekken
(aangiften, tips, getuigenissen, forensisch materiaal) en andere medewerking te verlenen.
Zonder dergelijke steun uit het informele controlecircuit is de politie vrij machteloos. De
'zelfdwang' wordt noodzakelijkerwijs ondersteund door 'controle- en bewakingsapparatuur' in
de maatschappij. Zo wordt vanuit beide benaderingen een verbinding gelegd tussen
informele en formele sociale controle (zelfdwang en dwang van buitenaf), waarbij beide
dwangvormen in elkaars verlengde liggen en elkaars werking versterken.
De overheid kan geen sociale controle uitoefenen, en dus niet goed werken aan veiligheid,
zonder grondige informatie over burgers. Het koppelen van mensen aan namen (het
vaststellen van iemands identiteit) is het cruciaalste onderdeel van politieel informatiewerk.
Mensen zonder identiteit zijn slecht vatbaar voor overheidsbemoeienis.
Ook zonder bijzondere aanleiding verzamelt de overheid, zoals Foucault benadrukt, continue
en onopvallend informatie over burgers (GBA, consultatiebureau, belastingdienst).
Criminaliteitsbestrijding en opsporing vereisen naast het vastleggen ook het uitwisselen van
informatie. Daarbij staat informatie over personen wederom centraal. Het uitwisselen van
informatie wordt belemmerd door verschillende niet-juridische knelpunten, die ook weer
onderling samenhangen:
1. definitieproblemen > waardoor mensen (en vervolgens ook hun computersystemen)
verschillende termen voor eenzelfde voorwerp of verschijnsel gebruiken.
2. technische problemen > zoals computersystemen die niet op elkaar aansluiten
3. fysieke afstand > zoals een informatiedienst die in een apart gebouw is gevestigd,
waardoor 'klanten' niet snel binnenstappen.
4. cultuurverschillen > zoals tussen hulpverlening en politie die probleemjongeren elk
vanuit een eigen overtuiging benaderen en elkaar daarom niet al hun informatie
toevertrouwen, of wantrouwen tussen een centrale afdeling en decentrale onderdelen
5. belangenverschillen > zoals tussen commerciële bedrijven en overheidsdiensten
6. mentale barrières > zoals mensen die anderen niet om informatie durven vragen omdat
zij hen niet willen storen in hun werk.
Uiteraard wordt er naar oplossingen gezocht door bijv. standaardisering van definities en
computersystemen, het fysiek bij elkaar brengen van verschillende instanties (bijv.
veiligheidshuis).
Bij de politie is het concept 'Informatie Gestuurde Politie' (IGP) in ontwikkeling (intelligence
led policing). De basis daarvan is dat men eerst een grondige informatieanalyse verricht en
pas daarna tot actie overgaat: 'eerst denken dan doen'. Politiewerk wordt van oudsher
primair gedreven door initiatieven en inzichten van ervaren politiemensen terwijl
informatiesturing juist inhoudt dat politiewerk primair wordt gedreven door inzichten die
informatieanalisten en forensische experts opdoen vanuit hun databestanden.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maenmi. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.