College 1
- Hoge Raad 14 juni 1968, NJ 1968/331 (Polak-Zwolsman).
In dit arrest gaat het om de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen indien omtrent
bepaalde onderdelen wel en andere onderdelen geen overeenstemming bestaat. De vraag of t.a.v.
zulke overeenkomst waarbij over bepaalde onderdelen nog geen overeenstemming is toch een
overeenkomst tot stand is gekomen is afhankelijk van de bedoeling van pp (hetgeen wel en niet
geregeld is, het voornemen tot verdere onderhandeling en verdere omstandigheden van het geval).
Voorts is in ieder geval nodig dat ten aanzien van de aanwezige leemten kan worden vastgesteld
waarin de verbintenissen bestaan aan de hand van de bedoelingen van partijen en de wet. In deze
casus was er een leemte ontstaan die niet door de goede trouw kon worden ingevuld waardoor er
geen arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen.
Als er geen overeenstemming is over de arbeidsvoorwaarde pensioen, is er geen
arbeidsovereenkomst tot stand gekomen nu de arbeidsvoorwaarde pensioen zo
essentieel is voor de arbeidsovereenkomst.
College 2
Hoge Raad 20 februari 2004, RvdW 2004/34 (DSM Fox).
In het arrest Pensioenfonds DSM/Fox overwoog de HR dat de uitleg naar objectieve maatstaven aan
gewicht wint wanneer een overeenkomst naar haar aard meer is bestemd de rechtspositie te
beïnvloeden van derden die de bedoeling van contracterende partijen niet kunnen kennen.
College 3
Hof Arnhem 27 mei 2008, PJ 2008/67 (Akzo).
Een (ex-)werknemer die via een derdenbeding partij is geworden, kan zich op het standpunt stellen
dat voor iedere wijziging van de uitvoeringsovk zijn instemming is vereist. Het Hof Arnhem oordeelde
dat de gepensioneerden niet hadden aangetoond dat zij partij waren geworden bij de uitvoeringsovk,
omdat de begunstiging niet was aanvaard. Daarom was hun protest tegen de wijziging niet succesvol
(r.o. 4.28). Die uitspraak is bekritiseerd met het argument dat geen specifieke aanvaarding is vereist
nadat de pensioenovk is aangegaan.
Het Akzo-arrest maakt duidelijk dat niet-aanvaarding van het derdenbeding ertoe leidt dat
(ex-)werknemers geen partij zijn geworden bij de uitvoeringsovk.
Centrale Raad van Beroep 13 maart 2013, PJ 2013/79.
Schriftelijkheidseis uitvoeringsovk. De PW bepaalt niet wat het rechtsgevolg is van een ontbrekende
(digitale) handtekening. Nietigheid van de uitvoeringsovk is niet zonder meer in het belang van de
werknemer. In deze zaak oordeelde het CRvB (tegen het oordeel van Heemskerk in) dat er geen
verplichtingen bestonden voor werkgever omdat de uitvoeringsovk niet was ondertekend (terwijl er
sprake was van een toegezonden schriftelijke offerte, het teruggestuurde aanvraagformulier etc.)
Hoge Raad 6 november 2015, PJ 2016/6 (Bpf media/KPN).
De HR moest oordelen over een situatie waarin een werkgever na beëindiging van de vrijwillige
aansluiting bij een bpf verzocht werd om verzekeringstechnisch nadeel te betalen. Die verplichting
stond in de uitvoeringsovk, zonder omschrijving hoe dat berekend zou worden. Uiteindelijk legde de
HR de uitvoeringsovk zo uit, dat geen verzekeringstechnisch nadeel was verschuldigd.
Hoge Raad 10 juni 2016, PJ 2016/101 (Alcatel).
, De Hoge Raad heeft in het Alcatel-arrest overwogen dat voor opzegging van een uitvoeringsovk geen
andere regels gelden dan voor de opzegging van duurovereenkomsten. Eisen van r&b kunnen
meebrengen dat opzegging alleen mogelijk is als daar voldoende reden voor bestaat.
College 4
Hoge Raad 12 februari 2010, JAR 2010/71 (CZ)
In 2010 oordeelde de Hoge Raad tweemaal over een pensioenwijziging waarbij een beroep werd
gedaan op de negatieve optie. In het CZ-arrest werd de negatieve optie aanvaard voor een
beëindiging van de excedentpensioenregeling met pensioenopbouw over provisie. Bij de wijziging
van de excedentpensioenregeling was de beëindiging van de pensioenopbouw over de provisie in
diverse personeelsvergaderingen besproken. Bovendien waren de werknemers schriftelijk akkoord
gegaan met de waardeoverdracht die samenhing met de beëindiging.
Hoge Raad 23 april 2010, PJ 2010/157 (Halliburton)
In het Halliburton-arrest was de wijziging van onvoorwaardelijke indexatie naar voorwaardelijke
indexatie in 1994 niet rechtsgeldig. Te kort samengevat was er een pensioenbrochure en een
gewijzigd pensioenreglement toegezonden, zonder duidelijke informatie over de inhoud van de
wijziging. Het stilzitten van de werknemer was in die omstandigheden geen stilzwijgende
aanvaarding.
Hoge Raad 6 september 2013, PJ 2013/161 (ECN/OMEN)
De Hoge Raad heeft in het ECN-arrest bevestigd dat de pensioenovk van gepensioneerden gewijzigd
kan worden. Het einde van de arbeidsovk betekent niet dat de rechtsverhouding tussen de
betrokken partijen als ‘uitgewerkt’ moet worden aangemerkt. De deelnemer (werknemer) is slaper
geworden of pensioengerechtigde. Er is geen wijzigingsverbod voor de pensioenovk van slapers en
pensioengerechtigden. Indexatie van pensioengerechtigden kan gewijzigd worden. Het wettelijk
aantastverbod voor opgebouwd pensioen van art. 20 PW is van toepassing.
Hoge Raad 8 november 2013, JAR 2013/300 (Delta Lloyd)
De van tevoren bedongen afspraak in de arbeidsovk dat werknemer en werkgever zijn gebonden aan
de cao, is (a) geen eenzijdige wijziging, en/of (b) geen wijziging door de werkgever. Het Delta Lloyd-
arrest onderstreept die gedachte. Een wijziging van het pensioenreglement door het pensioenfonds
was geen wijziging door de werkgever. Daarom hoefde de wijziging niet getoetst te worden aan de
eisen van een eenzijdig wijzigingsbeding. Conclusie: Wijziging bij cao is geen eenzijdige wijziging. Cao-
partijen worden geacht de belangen van werknemers en werkgevers af te wegen.
Rechtbank Amsterdam, 30 november 2016, JAR 2017/1 (KLM/OR/VNV)
Beperkte keuzevrijheid. De keuze voor een bepaalde pensioenuitvoerder, zoals een
ondernemingspensioenfonds, kan zijn vastgelegd in een cao.
KLM verzocht de OR om instemming toen zij vanaf 1 dec 2016 de pensioenovk wilde onderbrengen
bij een nieuw op te richten pensioenfonds. De OR stemde niet in. Vervolgens vroeg KLM
vervangende toestemming. De kantonrechter wees dat verzoek af, omdat de pensioenuitvoerder in
de cao stond. Omdat de vakbond bevoegd was (art. 27 lid 3 WOR), had de OR geen
instemmingsrecht. De kantonrechter kan dan geen vervangende toestemming verlenen.
Hoge Raad 15 september 2017, JAR 2017/255 (GRINDACC e.a.)
Gaat over zorgplicht. Werknemers moeten goed zijn geïnformeerd.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Joan13. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.