1
SAMENVATTING BEDRIJFSBEHEER THEORIE: EXAMEN MAART 2023
Hoofdstuk 1: Geschiedenis, definitie, output, doel en juridisch
kader
Wat is boekhouden?
= Het registreren van alle bedrijfsactiviteiten die een impact hebben op de financiële staten van de onderneming,
zijnde de balans, de resultatenrekening en de toelichting.
De jaarrekening is een belangrijk eindproduct van de boekhouding.
- Kenmerken
o geeft een getrouw beeld van het vermogen, de financiële positie en het resultaat
o toont 2 opeenvolgende jaren
o wordt periodiek opgemaakt (per ‘boekjaar’)
- Onderdelen
o Balans
o Resultatenrekening
o Resultaatverwerking
o toelichting
Doel van boekhouden:
- voor het management
Analytische overzicht voor evolutie
- Voor derden:
Voor potentiële investeerders
- Voor de overheid:
Voor wettelijke aangifte
De onderneming: verschillende vormen
Zelfstandige (natuurlijke persoon):
Voordelen:
- Oprichting: geen minimumkapitaal, geen bankattest, geen vereist financieel plan, geen oprichtingsakte
- Beheer: beslissingsmacht en bestuur berusten bij 1 persoon
- Formaliteiten: minder administratieve en boekhoudkundige verplichtingen
- Kenmerken: onafhankelijkheid, flexibiliteit, snelheid van beslissen
Nadelen:
- Financiële risico’s: geen scheiding tussen privé- en bedrijfsvermogen, onbeperkte aansprakelijkheid
- Investeringen: de ondernemer moet zijn investeringen zelf financieren
- Bestaansduur: overlijden / ziekte van de ondernemer- eigenaar kan het einde betekenen van de
onderneming
- Fiscaal statuut: minder aantrekkelijk
, 2
Vennootschap (rechtspersoon, bv, nv, …)
Voordelen:
- Beperkte financiële risico’s: voor bepaalde vennootschappen met duidelijke scheiding tussen prive- en
bedrijfsvermogen is de aansprakelijkheid voor vennoten beperkt tot hun inbreng
- Investeringen: verschillende personen kunnen middelen samenbrengen
- Bestaansduur: het wegvallen van een bestuurder of vennoot betekend veelal nuet noodzakelijk het
einde van de vennootschap
- Fiscaal statuut: voordeliger dan zelfstandige
Nadelen:
- Oprichtingsformaliteiten: minimum inbreng / kapitaal bankattest, financieel plan, authentieke akte, …
- Formaliteiten: meer administratieve en boekhoudkundige verplichtingen dan een eenmanszaak
Financiering:
Met een financiering koopt een onderneming bezittingen (gebouwen, meubilair, software, voorraden…) om handel
te kunnen voeren met als doel ‘winst maken’.
3 bronnen van financiering:
- Inbreng van aandeelhouders
- Leningen >> schulden (bv. Banken)
- Overgedragen winsten
Hoofdstuk 2: Basisprincipes van dubbel boekhouden
De balans
= Een balans is een in geld uitgedrukt overzicht van het vermogen op een bepaald moment vanuit een dubbel
standpunt
- Waar komen de middelen vandaan? Passief (rechts)
- Wat doet men met deze middelen? Actief ( links)
Actief (bezittingen, werkmiddelen, vorderingen, …) = passief (financiering, EV, schulden, …)
Balansstructuur:
, 3
Het grootboek:
Praktisch is het niet haalbaar om na iedere verrichting een nieuwe balans op te stellen.
Daarom wordt een geheel van rekeningen gebruikt, die samen HET GROOTBOEK vormen.
Grootboek = verzameling van T-rekeningen
De T-rekeningen:
- Elke rubriek op de balans wordt een T-rekening in het grootboek met de respectievelijke nummer (zie
verder) en omschrijving.
- Een T-rekening heeft 2 kanten: een Debet en een Credit kant.
- Bij elke verrichting:
o worden de rekeningen gedebiteerd of gecrediteerd op basis van de boekingsregels (zie
volgende slide),
o moet Σ D = Σ C en wordt het volgnummer van de transactie weergegeven.
Boekingsregels van balansrekening:
Activa Passiva
Debet (D) Credit (C) Debet (D) Credit (C)
Openingssaldo Openingssaldo
+ - - +
De journaalpost:
- Journaalposten worden chronologisch genummerd.
- Elke journaalpost heeft een datum.
- De journaalpost begint met de rekeningen die worden gedebiteerd (D). Daarna volgen de rekeningen
die worden gecrediteerd (C).
- In elke journaalpost wordt gerefereerd naar een bewijsstuk.
Het concept “winst” en definitie
- Een onderneming wendt haar vermogen (zoals weergegeven in de balans) aan om winst te kunnen
maken.
- De resultatenrekening geeft een schematische voorstelling weer van de samenstellende delen van het
resultaat (=winst of verlies) dat gerealiseerd werd tijdens een bepaalde periode.
o Het resultaat is het verschil tussen opbrengsten (klasse 7) en kosten (klasse 6). Opbrengsten en
kosten worden volgens hun soort weergegeven.
Bedrijfsopbrengsten – bedrijfskosten = bedrijfswinst
Financiële opbrengsten – financiële kosten = financieel resultaat
Bedrijfswinst + financieel resultaat = winst of verlies van het het boekjaar voor belastingen
( - vennootschapsbelasting = winst)
Bedrijfsresultaat
- Opbrengsten en kosten die voortvloeien uit de operationele activiteiten.
- Bv. verkopen aan klanten, aankopen handelsgoederen, energiekosten, aankopen
kantoorbenodigdheden, consultancy diensten, marketing campagnes, afschrijvingskosten…