Beleidswetenschap
Inhoudstafel
Deel I: Inleiding en definiëring
Hoofdstuk 1: Wat is beleid(swetenschap)?
Deel II: De elementaire onderdelen voor beleidsanalyse
Hoofdstuk 2: De beleidsinhoud
Hoofdstuk 3: De beleidscontext
Hoofdstuk 4: De beleidsactoren
Hoofdstuk 5: Het beleidsproces
Deel III: Theoretische perspectieven op beleid
Hoofdstuk 6: Normatieve theorieën
Hoofdstuk 7: Descriptieve theorieën
Hoofdstuk 8: Bestuurskundige benaderingen
Hoofdstuk 9: Politieke theorieën
1
,HOOFDSTUK 1: WAT IS BELEID(SWETENSCHAP)?
1.1 Geschiedenis van het woord ‘beleid’
1.2 Nood aan overheidsbeleid
1.3 Wat is beleid?
1.4 Geschiedenis van de beleidswetenschap
1.5 Wat is beleidswetenschap?
1.1 Geschiedenis v/h woord beleid
Etymologie van het woord ‘beleid’:
• Beleid < Middeleeuws Nederlands werkwoord ‘beleiden’
• Beleiden = doen gaan, aanvoeren,
• Beleider = iemand die doet gaan, aanvoerder, iemand die een stoot aan iets geeft, aanstoker
Beleid heeft een zeer brede betekenis:
• Regering
• Manier van doen, wijze van omgang met personen
• Beheer van zaken, bevelvoering
• Prudentie, bedachtzaamheid
• Bedachtzaam, voorzichtig handelen
19de eeuw betekenis versmald tot prudentie 20ste eeuw: heropleving en succes van ‘beleid’
Heropleving: waarom woord nodig
• Beleid in contrast met het woord ‘politiek’: de rol politiek heeft een andere sfeer loonpolitiek
heeft zweem van opportunisme belangenvermenging terwijl loonbeleid: droog
bureaucratisch beslissen over woorden
• Politiek = ‘handelswijze van een staatsman’ = tweeslachtig: goede – slechte staatslieden
• Gevoelswaarde van die woorden is dus verschillend
- Beleid: zakelijkheid, deskundigheid, objectiviteit, consensus -> neutraler
- Politiek: controverse, partijdigheid, manipulatie, opportunisme -> partijdigheid
Pas succes wanneer je woord veel gebruikt
Succes door 2 evoluties
• Evolutie van nomocratie naar teleocratie: nomocratie; basiswetten daarbinnen in zo vrij
mogelijk machtscentrum bij parlement naar teleocratie verzorgingsstaat we willen doelen
nastreven en komt het zwaartegewicht in bestuur bij de uitvoerende macht als je gaat van
2
, staat die gewoon grenzen aanneemt naar een staat die u ergens naartoe wilt brengen moet
je beleid hebben
- Liberale rechtsstaat: regeren door wetten
- Sociale verzorgingsstaat: regeren door doelstellingen
• Paradox van de moderne samenleving; tegenstelling 2 dingen die niet helemaal in
overeenstemming zijn
- Gegeneraliseerde verafhankelijking
- Sociale atomisering: nieuwe regel aanvaarden die want dat hoort bij de groep
Ruimte voor overheid als ‘beleider’ van de samenleving: meer mogelijkheid tot chaos dus je
hebt regels nodig en dat spreek die vorige evolutie tegen: meer regels nodig maar voelt je
niet verbonden met mensen rondom u dus waarom ga je die dan volgen
Dus die evoluties zorgen ervoor dat er ruimte voor overheid is als leider, beleid
1.2 De nood aan overheidsbeleid
Sturing door de overheid:
• Maatschappelijk verkeer op vreedzame en voorspelbare manier laten verlopen
• Maatschappelijke veranderingen teweegbrengen: “De overheid moet iets doen”
Vb. arbeidsomstandigheden (begin 20ste eeuw) vrouwenemancipatie (jaren ’60)
klimaatverandering
Er zijn ook alternatieve sturingsvormen:
1. Maatschappelijke zelfsturing
• Organisaties kunnen maatschappelijke ontwikkelingen beïnvloeden
• Vrijwillig en op basis van rationele argumenten
• Geen wettelijke taak, wél cruciale hulpbronnen
=> Bovens et al. (2007): MZ betekent dat groeperingen zonder tussenkomst van de overheid
waarden uitdragen, problemen oplossen of kansen benutten, veelal door het gezamenlijk
opstellen en/of uitvoeren en/of handhaven van regels of afspraken (indien nodig binnen een
wettelijk kader)
Vb. Ontstaan van ziekenhuizen
Stone (2002): voorwaarden wanneer die maatschappelijke zelfsturing werkt
Drie voorwaarden voor maatschappelijke zelfsturing:
1. Profijt door deelname: zelfsturing draagt per saldo bij aan de zekerheid, veiligheid, efficiëntie
en/of gelijkheid van de samenleving
2. Gemeenschap is in staat freeriders (mensen die niet bijdragen maar wel profiteren) uit te
sluiten
3
, 3. Handelingen die voortvloeien uit de maatschappelijke zelfsturing vallen binnen de wettelijke
kaders (mogen niet in strijd zijn met de wet die al bestaat): geen sprake van externe effecten
die het duurzame karakter van het verband bedreigen door overheidsinterventie
bv buurtwacht wat als inbreker je mag die eigenlijk niet vasthouden iets doen omdat dat al in
een wet staat
2. Sturing in wisselwerking tussen overheid en middenveld
• Doelstellingen overheden & maatschappelijke organisaties lopen parallel
• Complementair:
• Overheid: regels uitvaardigen en belastingsgeld ter beschikking stellen
• Middenveld: vertrouwen bij achterban en implementatiecapaciteit; steun van leden
goed netwerk
Als ze samenwerken gebeurd de invulling door het middenveld overheid
komen ook niet vaak voor want belangen middenveld (bv vakbond) en overheid lopen niet
vaak gelijk
Overheid zet grote lijnen uit en voorziet middelen, particuliere organisaties doen
de concrete invulling en uitvoering
3. Sturing door de markt
• Maatschappelijke problemen oplossen door marktprikkels en concurrentie
• Voorwaarde: markt werkt optimaal als er voldoende aanbieders zijn
• Consumenten kiezen vrij in welke mate ze goederen of diensten tegen een bepaald prijs- en
kwaliteitsniveau willen consumeren
⇒ Markt stuurt niet doelbewust, maar schept situatie waarbij burgers en bedrijven hun
activiteiten ‘spontaan’ op elkaar afstemmen
⇒ Overheid bewaakt de marktwerking
Waarom is er dan overheidssturing nodig? Waarom is overheidstheorie dan wel nodig
Reden: ongecontroleerde machtsuitoefening door maatschappelijke deelbelangen en bedrijven
=> Overheid moet marktimperfecties opvangen
Welvaartstheorie onderscheidt:
• Vijf marktimperfecties: taak van overheid
• Risico’s van overheidssturing: overheidsfalen
4
,Reden 1: Preventie van monopolies en kartels
Problemen van de markt
• Belangrijke voorwaarde voor goede marktwerking = voldoende aanbieders
• Monopolies of marktkartels tasten consumentensoevereiniteit aan (de aanbieders van het
product hebben de belangrijkste troeven in handen) vb microsoft windows bestuurssytemen
⇒ Hogere prijs en/of mindere kwaliteit
• Overheid kan reageren door anti-kartelwetgeving (zodat er voldoende concurrentie blijft
bestaan)en toezicht op fusering en overnames
Vb Europese Commissie & Europees Hof van Justitie
microsoft gebruiker de keuze geven ipv internet explorer op te leggen
Problemen van overheidssturing
• Dubbelhartigheid van overheden
Beginsel van vrije mededinging vs. Tewerkstelling: Vb. Nationale luchtvaartmaatschappijen
ze zien kartels toch door de vingers omdat ze zien dat er anders veel werknemers ontslagen
moeten worden
• Machteloosheid van overheden tegen multinationals: Vb Belgische regering vs. Electrabel
(Suez-groep) bv akkoord en dan zegt dat bedrijf nee we gaan toch stoppen
Reden 2: Productie van collectieve goederen
Beperkingen van de markt
• Collectieve goederen = goederen die – eenmaal geproduceerd – door iedereen kunnen
gebruikt worden, kan niemand uitsluiten van het consumeren ervan -> economisch niet
aantrekkelijk om ze te produceren
• Je krijgt Free-riding (cfr. Hardin (1967): Tragedy of the Commons: als iedereen individueel
rationeel voor zichzelf denkt ontstaan er problemen ) mensen die niet bijdragen maar wel
gebruiken want je kan ze er toch niet van uitsluiten
• Economisch niet aantrekkelijk
=> Overheid legt kosten dwingend op aan alle burgers (bv via belastingheffing) om de productie
en onderhoud van collectieve goederen te financieren
overheid vult de markt aan gaat productie en onderhoud van collectieve goederen financieren
Problemen van overheidssturing
• Weinig zuivere collectieve goederen
• Veel Semi-collectieve goederen (Vb Openbaar vervoer)
• Overheid zelf monopolies gecreëerd: als die zelf organiseerd is er ook een monopolie en ook
niet goed
• ondoelmatig
5
, • klantonvriendelijk
=> Privatiseren van semi-collectieve goederen <-> Onrendabele deelactiviteiten
Welke collectieve goederen ga je privatiseren welke door overheid
bij privatiseren willen de bedrijven er dan niet teveel aan besteden dus dan krijg je
problemen
als de overheid het doet is het niet efficiënt
Reden 3: Regulering van externe effecten
Beperkingen van de markt
• Vrije markt: groot aanbod van goederen en diensten
• Neveneffecten die kwaliteit van het leven negatief beïnvloeden
Vb. Oosterweeldebat
"Chevron-Texaco Ecuador milieuramp."
=> Overheid: bestrijden van negatieve sociale en milieueffecten van marktwerking door het
opleggen van bepaalde normen middels een systeem van vergunningen en inspecties
Problemen van overheidssturing
• Verhoging van de kosten
Vb. Mestactieplan (boeren productiemethoden moet voldoen aan veel eisen daardoor
moeten ze hun productie beperken en zien hun inkomen dalen)
• Verzwakking van de concurrentiepositie (land met veel overheidregulering loopt kans zichzelf
uit te schakelen in internationale markt)
Vb. Kyoto en Kopenhagen: faire betaalde kledij zwz duurder dus moeilijker om te concurreren
met bedrijven met goedkope kledij die schadelijk is milieu en uitbuit
• Bureaucratisering en gebrek aan coördinatie: zoveel regeltjes die zoveel mensen moeten
controleren
Vb. Minister van administratieve vereenvoudiging
Reden 4: Beheersing van bemoeigoederen
Beperkingen van de markt
• ‘Merit goods’: markt produceert deze goederen (prijs is hoog en aanbod geconcentreerd in
steden)
<-> overheid wil ze voor breder publiek toegankelijk maken
Vb. Cultuur (overheid gaat subsidies geven)
• ‘Demerit goods’: markt produceert breed aanbod tegen goede prijs
<-> overheid vindt consumptie maatschappelijk schadelijk of onwenselijk (te veel)
Vb. Alcohol en tabak
6
, Problemen van overheidssturing
Wat een merit of demerit goed is is een politieke beslissing: demerit bij ons bv wapen maar in vs
is het merit
• Overheidsinterventie op bemoeigoederen = politieke keuze
=> Onvoorspelbaar door politieke verschuivingen en impact lobby’s
• Burgers kunnen anders reageren op beleid dan verwacht
=> Contraproductief door grootscheepse regelontduiking -> onbedoelde effecten die ontstaan
door het beleid kunnen even bezwaarlijk zijn als het oorspronkelijk probleem
Vb. Drooglegging
Reden 5: Compenseren van verdelingseffecten
Beperkingen van de markt
• Markt produceert maatschappelijke ongelijkheden
- beperkte kansen en middelen
- sommige burgers onsuccesvol omdat ze niet over de benodigde capaciteiten
beschikken
=> Overheid compenseert de scheve verdelingseffecten
• Middelen: progressief belastingstelsel, kwalitatief hoogstaand openbaar onderwijsstelsel,
sociale zekerheid,…
Problemen van overheidssturing
• Verzet vanuit midden- en hoge inkomensklasse voor de herverdeling
• Minimaliseren van belasting, belastingontduiking, zwart circuit
• Ingewikkelde regelgeving en uitvoering
=> Discretionaire bevoegdheid bij uitvoerders van beleid
=> Risico op creëren van nieuwe ongelijkheden Cfr. Mattheüseffect
Conclusie: Maatschappelijke normatieve afweging
• Wanneer moet overheid tussenkomen?
• Dynamische verhoudingen tussen overheid, middenveld en markt in hybride bestuursvormen
7
, 1.3 Wat is beleid?
Tal van betekenissen en betekenisnuances:
‘Het buitenlands beleid van de regering’
‘Het beleid van het ministerie van onderwijs is niet erg consequent’
‘Het beleid dient gericht te zijn op de terugdringing van het financieringstekort van de
overheid’
‘Met dit beleid zal het aantal werklozen dalen tot minder dan 500.000 in 2015’ ‘Het
vervolgingsbeleid van de officier van justitie’
‘Het kunstbeleid van de overheid schiet tekort’
Definitie(s) van beleid of policy:
Chambers’ woordenboek: “Policy is a course of action, especially one based on some
declared and respected principle”
Oxford English Dictionary: “A principle or course of action adopted or proposed as desirable,
advantageous, or expedient”
Cunningham (1963): “Policy is rather like the elephant – you recognize it when you see it but
cannot easily define it”
Specifieker:
• Beleid is meer dan een beslissing
• Ook actie gebaseerd op een ‘principe’
Thomas Dye (1972): “Everything a government chooses to do or not to do”
3 verduidelijkingen:
• Overheid is primaire actor
• Positieve én negatieve keuze: bewust niks doen is ook beleid: bewust niks aan klimaat
doen bv
8