Samenvatting: Economische
landschappen
Inleiding
3 grote economische sectoren:
1. Landbouw
primaire economische sector
- Heel veel soorten landbouwlandschappen: (eenvoudig
hoogtechnologisch)
- Eenvoudige waarnemingen: modellen opbouwen en relaties
aanbrengen
2. Industrie
secundaire economische sector
- Omwenteling in landbouwmaatschappij Middeleeuwen aangebracht,
voortdurend in verandering: steenkool, ijzererts industrie op brains
- Evolutie: industrielandschap wijzigt: opwekken energie + delven
grondstof; infrastructuur verbonden met industrie
3. Toerisme
derde economische sector
- Kleinschaliger ruimtegebruik
- Sommige gebieden: enorme impact op landschap geografisch
onderzoek
Economische landschappen
Landschap:
= een gebied, zoals dat door mensen wordt waargenomen, waarvan het karakter
bepaald wordt door natuurlijke en/of menselijke factoren en de interactie
daartussen.
- Waarnemen:
1. Perspectief = fysieke gezichtshoek van waaruit het landschap bekeken wordt:
schuin, horizontaal, verticaal.
2. Figuurlijk: mentaal standpunt waarnemer betekenis die persoon geeft aan
plaats. Factoren: persoonlijke, sociale, maatschappelijke, politieke, culturele
context.
- Natuurlijke en/of menselijke factoren:
Menselijke processen grijpen in op het landschap: gewild of ongewild. Stad: mens
vormt het landschap.
- Interactie:
Menselijke en fysische factoren werken samen.
Vb: landbouwer legt een akker aan op een hellend perceel. Door de bewerking
ligt het veld soms braak. Tijdens een regenbui treedt erosie op waardoor geulen
ontstaan.
Landschapsvormende lagen en landschapselementen:
,Landschapselementen statisch, natuurlijk of menselijk:
- Lijnvormige
- Puntvormige
- Vlakke
Landschap: opgebouwd uit landschapsvormende lagen (infrastructuur, vegetatie,
bebouwing, ondergrond, …)
Relaties in landschappen:
- Verticale relatie:
Komen op dezelfde plaats voor (vb: reliëf, bodem landgebruik, vegetatie). 2
verschillende landschapsvormende lagen: zulke relaties worden gemakkelijk
herkend als wetmatig of ordelijk verwachten worden gecreëerd rond wat men
ziet
- Horizontale relatie:
Relatie tussen landschapselementen die niet op dezelfde plaats voorkomen. Deze
elementen kunnen maar hoeven niet tot dezelfde landschapsvormende laag te
behoren.
Inzicht in landschapsvormende lagen, hun evolutie en interacties, leidt tot een
beter begrip van het systeem landschap.
Indeling economische landschappen:
Menselijke en natuurlijke landschappen boetseren een landschap:
- Menselijk landschap = cultuurlandschap
o Economisch landschap
Landbouw, industrie, toerisme, …
Gaat deze cursus over landschap dat de mens gebruikt
om zich een inkomen te verschaffen.
o Niet-economisch landschap
Wonen
- Fysisch landschap = natuurlandschap
o Klimaat, aanwezigheid stoffen, bodem, reliëf beïnvloedt het
economisch gebruik
Op aarde: geen/nauwelijks landschappen waar de mens geen invloed heeft (
onaangeroerde landschappen)
Economische activiteiten: uitgevoerd door ondernemingen indeling: NACE-
codes
= code die de EU + lidstaten toekent aan een bepaalde klasse van commerciële
of niet-commerciële economische activiteiten.
= Algemene Nomenclatuur van de Economische Activiteiten in de Europese
Gemeenschappen
Primaire sector: = sector die voedsel en grondstoffen levert
Landbouw, jacht, visserij, mijnbouw, …
Secundaire = sector die grondstoffen bewerkt en verwerkt
sector: Industrie, winning energie, bouw
, Tertiaire sector: = sector die bestaat uit de commerciële dienstverlening
dienstensectoren waarbij het nastreven van winst
vooropgesteld wordt
Banken, horeca, toerisme, handel, …
Quartaire sector: = sector die bestaat uit de niet-commerciële dienstverlening
(quasi) publieke dienstensectoren die door de overheid
gesubsidieerd of georganiseerd worden
Gezondheidszorg, defensie, overheid, onderwijs, …
Landbouw
Landbouw in het landschap:
= herkenbaar door de typische landschapselementen aan te geven die wijzen op
landbouw
grote open ruimtes, perceelafbakening, akkers, weiland, boerderijen, stallen, …
Enkele begrippen:
Rendement Rendement in akkerbouw is het aantal kilogram gewas
dat een akker per ha voortbrengt. De eenheid is kg/ha.
Rendement graan Belgische leemstreek: 9100 kg/ha
Rendementscijfers geven een aanwijzing over de aard
van landbouwbedrijven
Areaal Het beteelde oppervlak wordt ook wel areaal genoemd. De
eenheid is ha.
Gemiddelde areaal akkerbouwbedrijf Belgische
leemstreek: 70 ha
Productie De totale productie van een bedrijf = rendement x areaal: dus
het aantal kilogram per ha x het totale oppervlak waarop de
teelt verbouwd wordt.
Belgische leemstreek: 9100 x 70 = 637 000 kg
Intensiveren Het stijgen van het rendement, dus het aantal geoogste kg per
ha doen toenemen, noemt men intensiveren.
Areaaluitbreidi Het beteelde oppervlak doen uitbreiden heet areaaluitbreiding.
ng Areaaluitbreiding gebeurt zelden door inzet van handenarbeid,
maar wel door gebruik van machines.
Mechanisering De inzet van machines heet mechanisering. Mechanisering zal
ingezet worden om menselijke arbeid te vervangen waardoor
met minder arbeid grotere arealen bewerkt worden.
Irrigeren kan in gebieden met voldoende hoge
temperatuur ook zorgen voor meerdere oogsten per
jaar, wat het rendement van die akkers verdubbelt als er
twee oogsten plaatsvinden. En hier kunnen machines
eventueel zorgen dat de eerste oogst snel
binnengehaald wordt en de akkers efficiënt voor de
tweede oogst klaargemaakt worden. Op die manier
zorgt mechanisering onrechtstreeks mee voor
intensivering en rendementsverhoging.
Intensivering Intensivering gebeurt door de inzet van kunstmeststoffen en
pesticides en herbiciden, de
selectie van zaadsoorten en de inzet van irrigatie
Irrigeren Irrigeren of aanvoer van water geeft in droge streken planten
de kans om te groeien.
Irrigeren kan in gebieden met voldoende hoge