Samenvatting Dermatologie
1. Onderzoekstechnieken ......................................................................................................... 2
2. Anamnese en dermatologische inspectie .............................................................................. 3
3. Dermatotherapie .................................................................................................................. 6
4. Huidinfecties ....................................................................................................................... 8
5. Erythemateuze dermatosen en erythrodermie ......................................................................20
6. Systeemtherapie in de dermatologie ....................................................................................25
7. Skin of color ........................................................................................................................30
8. Psoriasis en andere erythematosquameuze dermatosen ......................................................32
9. Dyschromieën – purpura – fotodermatosen ...........................................................................37
10. Folliculosen waaronder acne ...........................................................................................43
11. Benigne en maligne huidtumoren .....................................................................................48
12. Papuleuze en noduleuze dermatosen ...............................................................................55
13. Syfilis ..............................................................................................................................60
14. Vesiculobulleuze, pustuleuze dermatosen en immunodermatosen ...................................64
15. Trichosen – onychosen – hidrosen – keratosen...................................................................70
16. Geneesmiddelenerupties ................................................................................................77
17. Zwangerschap en dermatosen – psychodermatologie .......................................................81
18. Eczemateuze dermatosen ................................................................................................84
19. Pruritus en urticaria .........................................................................................................90
20. Dermatochirurgie en cosmetische dermatologie ..............................................................96
21. Dermadromen .................................................................................................................96
1
,1. Onderzoekstechnieken
- Digitale fotografie
- Woodlamp (=UVA) onderzoek
- Dermatoscopisch onderzoek
- Klinisch-chemisch bloedonderzoek
o Chemisch:
▪ Om onderliggende oorzaak op te sporen: bv. granuloma annulare en
diabetes (verhoogde glycemie)
▪ Vooraleer een bepaalde therapie op te starten: bv. methotrexaat bij
psoriasis: geen gestoorde levertests
▪ Ter opvolging v/d behandeling die bv immunosuppressie veroorzaakt:
bv. azathioprine voor atopisch eczeem
o Serologisch:
▪ Antistoffen tegen virussen bv herpes zoster
▪ Antistoffen tijden self-antigenen bv desmogleïne 3 als element van
het desmosoom – bij pemphigus vulgaris
- Microbiologisch onderzoek
o Schimmelonderzoek
▪ Dermatofiet: bv trichophyton rubrum
▪ Rechtstreeks onderzoek met 20% KOH en cultuur: droog schilfer of
nagelmateriaal opsturen
- Biopsies en histopathologisch onderzoek: huidbiopsie
o Chinicopathologische correlatie
o Morfologisch waar ontsteking zit of waar een structuur verbroken is
o Type ontstekingscellen
o Premaligne of maligne cellen
- Moleculair-biologische technieken
o Directe (op weefselstuk) of indirecte (op serum) immuunfluorescentie
- Allergologisch onderzoek: bv plaktesten
o Opsporen v/e type IV cellulaire reactie.
o Reactie na 21-72u
o Rug: groot opp, stratum corneum niet te dik
2
, 2. Anamnese en dermatologische inspectie
Dermatologische anamnese
1. Gesprek beginnen
o Stel jezelf voor + vraag naar de klacht/reden van consultatie
2. Klacht bevragen
o Hoe begonnen, sinds wanneer en waar op lichaam
o Beloop: 1ste episode, recidief, toenemend
o Beïnvloedende factoren: werk, hobby, licht, medicatie
o Klacht uitdiepen: jeuk, pijn… welke mate?
o Andere familieleden ook?
o Therapie? Hoe lang? Effect?
o Impact (levenskwaliteit)?
o ICE?
3. Verdere (algemene) voorgeschiedenis
o Andere (huid)ziekten?
o Huidziekten in familie?
o Atopie (astma, hooikoorts, eczeem)?
o Medicatie?
o Allergie/overgevoeligheid producten (lokaal/oraal)?
o Uitbreiding anamnese bij oa nagelafwijkingen, haarafw., allergieën …
Dermatologisch onderzoek
STAP 1: dermatologisch onderzoek met beschrijving van PROVOKE
- PLAATS
o Meeste huidziekten: voorkeurslokalisatie
- RANGSCHIKKING
o Gegroepeerd
▪ Annulair (ringvormig), lineair (lijnvormig), en bouquet (herpetiform)
o Gedissemineerd (gelijkmatig verdeeld)
o Diffuus (aaneengesloten)
o Discreet (van elkaar gescheiden)
o Reticulair (netvormig)
o Confluerend (samenvloeiend)
o Folliculair (gebonden aan follikels)
3
, o Uitbreiding
▪ Solitair (1 lesie)
▪ Circumscript (omschreven, beperkt tot 1 gebied)
▪ Regionaal (beperkt tot groter gebied)
▪ Segmentaal (bandvorming, dermatoom gebonden)
▪ Gegeneraliseerd (over groot gedeelte huid)
▪ Universeel (over gehele huid)
- OMVANG
o Aantal lesies (getal) en grootte (opmeten)
o Globale beoordeling
▪ Miliair: 1-2mm
▪ Lenticulair: 3-10mm
▪ Nummulair: 1-3cm
▪ Kinderhandpalmgrootte: 3-5cm
▪ Handpalmgrootte: 5-10cm
- VORM
o Rond, ovaal, polygonaal, polycyclisch, rechthoekig, lineair, dendritisch,
grillig, annulair, concentrisch, bolrond, vlok, stomp, gesteeld, hobbelig…
- OMTREK
o Lijnscherp, scherp, matig scherp, onscherp
- KLEUR
o Vaak lichtrood
o Wegdrukbaar: bloedvatverwijding= erytheem
o Niet-wegdrukbaar: etythrocytenextravasatie= purpura
o Onder diascopie ‘appelmoeskleur’ (granulomateuze ontsteking)
- EFFLORESCENTIES
o Macula: kleurverandering huid zonder andere (epi)dermale afwijkingen
o Dyschromie: kleurverandering huid die niet berust op vaatverwijding
o Erythema: rode kleurverandering huid, die berust op vaatverwijding
o Purpura: zichtbare bloeding van huid/slijmvliezen (niet-wegdrukbaar)
o Teleangiectasia: blijvende verwijding van de kleinere bloed- of lymfevaten,
zichtbaar als streepvormige of puntvormige felle roodheid
o Papula: circumscripte, solide verhevenheid v/d huid <1cm, die ontstaan is
door cel-, weefsel-, of vochttoename, geneest zonder litteken
o Urtica: vlakke, circumscripte, vluchtige verhevenheid huid tgv
oedeemvorming in dermis door VD en verhoogde vasopermeabiliteit
o Plaque: solide vlakke verhevenheid huid >1cm
o Nodulus: circumscripte kleine knobbel/palpabele weerstand in dermis of
subcutis, al dan niet boven de huid verheven, <1cm, litteken
o Nodus: als nodulus >1cm
o Tumor: solide verhevenheid van huid, >1cm, door celvermeerdering
o Vesicula: zichtbare holte gevuld met helder vocht, zonder eigen wand,
<1cm, in de epidermis
o Bulla: als vesicula, >1cm, intrapidermaal of subepidermaal
4