Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Volledige 3 hoofdstukken samengevat :) €7,16
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Volledige 3 hoofdstukken samengevat :)

 0 vue  0 fois vendu

breuklijnen met tijden en verkiezingen aan de hand van de slides en de hoorcolleges.

Aperçu 4 sur 31  pages

  • 16 janvier 2025
  • 31
  • 2024/2025
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (22)
avatar-seller
cbraeckeleer
Politieke geschiedenis van België


Hoofdstuk 1: De doorbraak van de burgerlijke parlementair-constitutionele
staat: 1830-1848

1830: Belgische onafhankelijkheid

1848: revolutie in Parijs

* Macht moet weg van de vorsten
* Ontstaan van democratie
* Charles Rogier voert het voorlopig bewind
* Kerk verliest bezittingen

Ancien régime:

 Vorsten kregen macht door de kerk
 Vorst regeert met 3 manieren
 Grootgrondbezitters
 Adel
 Clerus
 Statenvergaderingen: vergaderingen van 3 standen
 Oostenrijkse keizer had de macht op onze omgeving
 Confederaal systeem: bestuur niet alleen bij vorst, ook rekening
houden met kleinere delen van zijn gebieden
 2 schoonmoeders van B: GB, Nederlandse republiek

Levensbeschouwelijke breuklijn:

* Spanning tussen groepen neemt toe
* Antiklerikale = tegen de macht van de kerk (ze zijn niet tegen het
geloof of de kerk)

De beharting van de katholieke belangen:

 Kieswet 1831: lagere cijns op het platteland waardoor er meer
kiezers zijn

!!! (De katholieken hebben onderwijswet (Nothomb) 1842, op het
platteland zijn de katholieken aan de macht en buiten de steden waar
ze macht hebben worden katholieke scholen opgericht, hier geven
pastoors (zonder diploma) les)

 In 1835 wordt de universiteit van Leuven afgeschaft (KU Leuven) en
als reactie daarop richten de antiklerikalen de VUB op

 Zegelbelasting = geen persvrijheid

,  1842: kieswijkenwet

* Kiesring opgedeeld in kleinere stukjes
* Bij deze wet telt het meerderheidsprincipe zodat katholieken
altijd de meerderheid hebben

Liberale antiklerikale oppositie:

* Verzet tegen de katholieken

 Reactie op de kerk

* Orangisten hebben dezelfde ideeën
* Tegen de landbouw en de handel, men wil vrije handel (macht
weghalen van rijke grootgrondbezitters)
* Hier zijn 2 vleugels
1) Sociaal-conservatief: houden zich vast aan de liberale
vrijheden maar zouden zich bezig met de armere klasse
2) Linkervleugel: humanitair en paternalistisch. Ze houden
zich bezig met de armere klasse op een matige manier, ze
willen het stemrecht uitbreiden en een beter lot voor de
arbeiders

 Opposities

* Liberale partij (1846) = eerste politieke partij van België (zij
halen de meerderheid)
* 1834: ULB
* 1846: liberaal congres van Brussel

Napoleon voert akkoord voor vrede tussen de kerk en Fr republiek.

Sociaal-economische breuklijn:

* Conflict tussen arbeiders en werkgever
* Conflict tussen arbeid en kapitaal
* Er is geen verschil tussen katholieken en liberalen
* Economische rijke mannen en elites zijn aan de macht
* Sociale zekerheid en hulp nodig
* Overheid mag meebeslissen over de economie

Fr régime:

 1795: België = deel van Fr.

- Eenheidsstaat

 Nationale soevereiniteit (machtsuitoefening van de natie, de macht
moet bij alle burgers zijn, niet alleen bij geprivilegieerde mensen)

 Verkoop van de goederen van de kerk

,1801: concordaat tussen napoleon en de kerk

1815: verenigd koninkrijk der Nederlanden:

 Bufferstaat

 Grondwet

 Staten-Generaal in het parlement

In die periode waren er 3 groepen:

1) De groep die het mee eens waren met de Fr revolutie (vinden Willem
1 te autoritair)
2) De groep die de modernisering door Willem 1 wou
3) De Fr elites die niet blij waren met de standaardisering van het
Nederlands

De revolutie van 1830:

 Monsterverbond/unionisme (samenwerking tussen liberalen en
katholieken tegen de regering van koning Willem 1) (1827)

 Sommigen vinden Willem te conservatief en sommigen vinden hem te
ouderwets

 Orangisten (pro Willem 1)

Context van de revolutie:

 Landbouw (jongindustrieland) = blijft het belangrijkst

 2 oppositie groepen

1) Middenklasse
2) Adel en clerus/conservatieven (willen de macht van de koning
beperken)

Het voorlopig bewind sluit gewone burgers uit. Alleen rijke mannen en
hogergeplaatste mannen hadden stemrecht.

 1830: industrie gaat slecht

- Onvrede bij de bevolking
- Burgerij lijdt een verzet

De burgerij kan beslissingen nemen voor hun eigen middenklasse:

 Volkssoevereiniteit
 Het parlement controleert de regering
 Ministeriële verantwoordelijkheid
 Rechten en vrijheden beschermen

, 1830-1848: overgangsperiode (ancien régime)

- Landbouweconomie
- Adel en kerk
- Macht van de kerk en godsdiensten
- Macht van vorsten

 19e eeuw: industrieel kapitalisme

- België krijgt kolonies
- Textiel en steenkoolindustrie
- Veel investering door de koning voor modernisering

Sociale economische politiek:

 België groeit snel tot een belangrijke industriële natie

* Steenkoolmijnen (van Wallonië naar andere lijnen)
* Aanleg van spoorwegen
* Financiering van bankiers
* Macht en welvaart uit Wallonië

 Sociale economische politiek

* Landbouw blijft bepalend
* 1845-1847: hongerwinter
* Crisis voor huisnijverheid  plattelandsvlucht (mensen
immigreren naar Wallonië), grootgrondbezitters vragen enorm
hoge huur
* Industrie groeit
 In Wallonië
 Eerste Belgische bankbiljetten worden gedrukt
 Gebruik van metaal en steenkool
 Nood aan meer kapitaal
 Financiering door la Sociétée générale

(Weetje: overstromingen vandaag de dag zijn door de manier waarop
beton vroeger werd gegoten.)

Hulp aan industrie:

 Overheid vergemakkelijkt de export

* Aanleg wegen, spoorwegen en kanalen
* Handelsverdragen (De en Fr)
* Conservatieve tegenwerking

 Welvaart groeit exponentieel maar er ontbreekt hulp op sociaal gebied

 Sociale politiek: onbestaand

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur cbraeckeleer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,16. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

58716 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 15 ans

Commencez à vendre!
€7,16
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté