epidemiologie
hoofdstuk 1: inleiding
Epidemiologie is de studie van de verspreiding en determinanten van
gezondheidsgerelateerde toestanden of gebeurtenissen in gespecificeerde populaties, en de
toepassing van dit onderzoek op de controlegroep van gezondheidsproblemen.
scope = studie van frequentie en ziekten in een populatie, en de determinanten van de
frequentie om de gezondheid/economische rendement van de populatie te verbeteren.
❖ frequentie: aantal zieken, verband tussen aantal zieken en totale populatie, patroon
van voorkomen
❖ populatie: NIET in een individu, collectief welzijn van populatie, interventie om aantal
zieken in populatie te verminderen, diagnose: identificeer oorzaken van verhoogde
frequentie in populatie
❖ determinanten van de frequentie: niet noodzakelijk de oorzaak, risicofactors die
ziekte frequentie doen toenemen/verschillen tussen populaties, oorzaak hoeft niet
gekend te zijn
❖ gezondheid/economische rendement van de populatie te verbeteren:
volksgezondheid, in DGK: determinanten van economisch rendement
❖ studie: wetenschap, raakpunten met statistiek, biologie, (dier)geneeskunde,
economie
sub-velden:
❖ beschrijvende epidemiologie:
➢ frequenties van ziekten
➢ patronen in de tijd, plaats, bevolkingsgroep
❖ analytische epidemiologie:
➢ vergelijken met controle groep
➢ hypothese testen
➢ associaties tussen blootstelling en ziektestatus
1
,hoofdstuk 2: frequentiematen
→ beschrijvende epidemiologie
ziektefrequentie:
❖ onderzoeksvragen:
➢ verschilt frequentie van ziekte tussen populaties?
➢ is frequentie geassocieerd met aanwezigheid van/blootstelling aan
risicofactor?
❖ meestal een verhouding:
➢ NN per 100, per 1000, per 100.000
❖ absolute en relatieve maten
frequentiematen:
❖ proportie: aantal personen met een bepaald kenmerk/het totale aantal personen,
teller is deel van de noemer
❖ ratio: verhouding tussen aantallen van 2 categorieën , teller is geen deel van de
noemer
bv: geslachtsratio, 2 verschillende locaties
aantal zieken in de stad/ aantal zieken op het platteland
❖ rate (- cijfer): frequentie binnen bepaalde tijdsperiode, per persoon per tijdseenheid
bv: aantal nieuwe zieken/100.000 inwoners/maand
prevalentie:
= proportie personen met ziekte op een bepaald tijdspunt of tijdsperiode
→ combinatie van nieuwe gevallen en gevallen die er al waren, op 1 tijdspunt
incidentie:
= aantal nieuwe ziektegevallen binnen bepaalde tijdsperiode in een populatie
→ weergegeven als proportie (incidentieproportie) en rate (incidentiecijfer → hierbij tijd in de
teller)
formule incidentieproportie:
2
, * teller is deel van de noemer, noemer = populatie at risk (gezond)
formule incidentiiecijfer:
→ opvolging van personen tot eindpunt, hoe snel een ziekte in populatie verspreidt
(personen per jaar)
* tijd mee in noemer (persoon x jaar), noemer = totale mid-jaar populatie, “nn nieuwe
gevallen per 1000 personen per jaar”
prevalentie/incidentie:
→ examen!!!
uitleg figuur: volle zwarte lijn geeft aan hoe lang ze ziek zijn geweest
vraag: wat is de prevalentie op 1 april? 7/18 (7 = groen, 18 in noemer want roze niet
meetellen → zijn al dood)
incidentie prevalentie
- nieuwe gevallen - oude + nieuwe gevallen
- dynamisch - statisch
- over bepaalde periode geschat - afhankelijk van incidentie en ziekteduur
- eerder chronische ziektes
- op 1 bepaald moment
- (heel hoog bij chronische ziektes)
incidentie ≅incidentiecijfer x duur
3