Bewegingswetenschappen
Inleiding
• het lichaam functioneert niet op basis van bv. “hefbomen” (lang de scapula is transport
niet van hefbomen)
• er is geen enkel orgaan dat rechtstreeks reageer op de zwaartekracht (behalve het
binnenoor). Alles reageert tegelijk. Alle inwerkende krachten worden geminimaliseerd en
verspreid
o zwaartekracht is niet de oorzaak van klachten
• er komen nieuwe inzichten over de invloed van drukken (zoals bloeddruk) en krachten (in
bv. botten) op de activiteit van genen
• hoe kunnen we ons “oprichten’ als de uiteindelijke vector van onze spieren naar binnen
en beneden gericht is?
o Door de evolutionaire ontwikkeling van de mens
o Evolutie kan enkel beperking van materiaal- en energiegebruik bewerkstellingen
o Door rechtop te komen verminderd de energie-uitgave
o Recht opkomen is niet de oorzaak van klachten, rugpijn en moeheid
o We richten ons op dankzij bio-tensegrity: op macroniveau duwt ieder been als
een “hub” in een netwerk van voor opgespannen spieren het geheel in alle
richtingen. Er ontstaat een hele structuur met blijvende mobiliteit en losse
scharnier gewrichten
• Verschil “care” en “cure” à alle onderwerpen kunnen plaatsen onder: functies, activiteit,
participatie, extreme factoren, persoonlijk factoren
o Care = verzorging
§ Doel: zoveel mogelijk beperken van nadelen van ziekten, stoornissen en
beperkingen
§ Activiteiten: verpleging, begeleiding en verzorging
§ Instellingen: gehandicaptenzorg, thuiszorg, ouderenzorg, chronisch en
langdurige zorg
o Cure = genezen
§ Doel: het komen tot genezing/bevordering van herstel
§ Activiteiten: verpleging, verzorging
§ Instelling: algemeen ziekenhuis, academisch ziekenhuis, specialistische
klinieken
• Wat is een antalgische houding?
o Houding zodat je geen pijn ervaart
• Welke twee soorten spieren zijn er?
o Bewegings- en houdingsspieren. Houginsspieren kunnen niet lang werken maar
zaken stabiel houden
1
,• Wat is anteversie en retroversie
o Kan enkel in het bekken!
o Anteversie: bekken naar voor kantelen
o Retroversie: bekken naar achter kantelen
• Hoe noemen we een beweging?
o Een beweging rond een breedte-, laterolaterale-, diepte-, dorsoventrale-, lengte-,
longitudinale-, craniocaudale as en een mediaanlijn
• Wat is tractie?
o Een externe trekkende kracht die invloed probeert uit te oefenen op een
lichamelijke stoornis of beperking. Dit gaat een beweging vergemakkelijken
(trekken van de arm)
• Wat is aproximatie?
o Kracht uitoefenen op de lengte van een lichaamsdeel (duwen op de arm)
• Wat is axiale extensie?
o Zelfvergroting, kruin gaat omhoog zonder schouders op te trekken (bv bij
fotomodellen)
• Wat is inversie en eversie?
o Inversie: supinatie van uw hielbeen + plantair flexie + adductie vd voorvoet
o Eversie: pronatie van hielbeen + palmair flexie + abductie vd voorvoet
• Wat is een open en gesloten spierketting?
o Open: er is geen vast ficatie punt, de spier beweegt vrij (bv. dumbel press, leg
extension,…)
o Gesloten: een spier kan niet vrij bewegen, er is een vast fixatie punt (met
schouder tegen muur, armen tegen tafel,..)
• Wat is synkinesie?
o Onvrijwillige beweging van een spier terwijl men op een andere plaats een spier
activeert (bv. als je de weg uitlegt, beweeg je de armen mee)
• Wat is synergie?
o Samenwerking van de spieren
2
,• Voorbeeld oefening: bij slaan met een hamer werken de polsextensoren en de
vingerflexoren in synergie of synkinesie?
o synergie
• Wat is inhibitie?
o Remming van gedrag, je denkt na voordat je iets doet of weerstaat de neiging om
meteen te doen wat in je opkomt. Door remming van een zenuwcel
• T4
o Thoracaal 4 kruispunt van spierwerking verbonden met het bekken en nek
• L3
o Lumbaal 3, zit met lordose in het diepste punt
• PIP
o proximaal interphalangeaal
• LWK
o Lumbale wervelkolom
• PDA
o Primaire dicogene aandoening
• Geef een voorbeeld van een functioneel sesamenbeen en van een echt sesambeen
o Sesambeen: een bot dat zich bevindt in het verloop van een pees
o Echt sesambeen: aan de knieschijf, vingers en tenen
o Functioneel: een nuttiger effect aan de beweging, extra steunpunt in de
spanningsketting, geen echt sesambeen
Belangrijkste tonische spieren ‘houdingsspieren’
als er disbalans in lichaam is zijn dit de spieren die kunnen verkorten met als doel de spier
op lengte te brengen met rekoefeningen.
Nek: m. Trapezius Pars Descendens
Borst: m. Pectoralis Major
Arm: M biceps branchii - caput longum
M. triceps branchii – caput longum
Bil: M. piriformis
Heup: M iliopsoas
Bovenbeen: m rectus femoris
Hamstring: m biceps femoris
m semimembranosus
M semitendinosus
Kuitspier: m gastrocnemius
3
, Belangrijkste fasische spieren ‘bewegingsspieren’
Als er disbalans in lichaam is zijn dit de spieren die kunnen verzwakken. Doel is deze te
trainen op kracht.
Schouders en arm m trapezius pars ascendens
m trapezius pars transversa
m rhombiodeus major en minor
m serratus anterior
m extensor digitorum communis
m triceps branchii
m extensor carpi radialis longus en brevis
Buik m rectus abdominis
Bil m gluteus maximus
m gluteus medius
Bovenbeen m vastus medialis
m vastus lateralis
Onderbeen m tibialis anterior
m peroneus longus
Pnf: proprioceptieve neuromusculaire facilitatie
• We gebruiken pnf om een goed inzicht te krijgen op functionele oefeningen
• Het faciliteiten (vergemakkelijken) van een functionele beweging om functiegerichte
doelen te bereiken
• Proprioceptie is je bewegingsgevoel (armen 90° strekken, weet je zonder te moeten
kijken)
Kennen voor examen
1 3
Elk patroon kan uitgevoerd
worden met de
- Elleboog gestrekt
- De elleboog buigend
- De elleboog strekkend
De patronen van scapula en
pelvis kunnen gecombineerd
uitgevoerd worden
4 2
Patroon 1: flexie, adductie, exorotatie. De pols: radiale flexie en krachtgreep toe
Patroon 2: extensie, abdcutie, endorotatie. De pols: ulnaire extensie, krachtgreep open
Patroon 3: flexie, abductie, exorotatie. De pols: radiale extensie, fijne greep open
Patroon 4: extensie, addcutie, endorotatie. De pols: ulnaire flexie, fijne greep toe
4