Dit is een begrippenlijst van het vak BLT14 Moleculaire Biologie waarbij alle begrippen en woorden die moeten gekend worden voor het examen. Deze lijst is ook verbeterd door de lector (Rita Verhelst). Alle woorden van Hoofdstuk 1 tem hoofdstuk 15 zijn uitgewerkt.
H1:
Moleculaire biologie Men onderzoek hoe moleculen zoals DNA, RNA en eiwitten
betrokken zijn bij de
overdracht van genetische informatie en de regulatie van
cellulaire functies.
genexpressie Proces waarbij informatie uit een gen wordt omgezet in
functionele producten of moleculen zoals eiwitten
replicatie Betrouwbaar kopiëren van DNA voor de volgende generatie
cellen
Centrale dogma Geeft weer hoe DNA wordt omgezet in eiwitten. Eerst:
transcriptie van DNA naar RNA, daarna: translatie volgens een
bijna universele drielettercode
Transcriptie Nucleotidevolgorde van stuk DNA wordt overgeschreven naar m-
RNA
translatie Informatie op het mRNA wordt vertaald naar
aminozuursequenties , die een eiwit vormen
Reversed transcription Omgekeerde transcriptie, RNA wordt afgeschreven tot
complementair DNA
Vier biomoleculen Basis van alle levensprocessen: nucleïnezuren, eiwitten, lipiden
en koolhydraten
Humane Genoomproject het in kaart brengen en bepalen van de basenopeenvolging
(DNA-sequentie) van het gehele menselijk genoom
(sequeneren), het identificeren van de menselijke genen en het
toegankelijk maken van deze genen voor verder biologisch
onderzoek
Gepersonaliseerde Behandelingen worden afgestemd op het genetisch profiel van
geneeskunde een individu
H2:
DNA Polymeer bestaande uit nucleotide bouwstenen (monomeren)
pentose Suiker met vijf koolstoffen
Stikstofhoudende base Adenine, thymine, cytosine of guanine
purines Bevatten twee koolstof-stikstofringen (bvb. Adenine en guanine)
pyrimidines Hebben één enkele ringstructuur (bvb. Thymine en cytosine)
Nucleoside een structureel onderdeel van DNA dat bestaat uit een
nucleobase en een pentosesuikermolecuul
Nucleotide bestaat uit een pentosesuikermolecuul verbonden met een
fosfaatgroep en stikstof dat purine- en pyrimidinebasen bevat
fosfodiësterbinding Chemische binding die de ruggengraat van DNA en RNA vormt.
Verbindt de 3'-hydroxylgroep van het suikermolecuul van één
nucleotide met de 5'-fosfaatgroep van een ander nucleotide via
een fosfaatgroep
Covalent Atomen hebben in een binding 1 of meerdere
gemeenschappelijke elektronenparen
oligonucleotiden Korte enkelstrengige DNA moleculen
Replicatie of duplicatie van Twee complementaire ketens gaan uit elkaar en de ontstane
DNA enkelstrengen worden aangevuld met een nieuwe streng
Semi-conservatief elk nieuw DNA molecuul bestaat uit een oude streng en een
nieuwe streng
DNA-polymerase Enzymcomplex dat het DNA verdubbelt door aan elke base de
, complementerende base te hybridiseren
Primer of startplaats Korte enkelstrengige RNA-keten of DNA-keten bestaande uit 15 à
30 nucleotiden die complementair zijn aan de matrix
desoxyribonucleosidetrifosf Bouwstenen voor de DNA-synthese
aten
Ribose Een monosacharide die van nature voorkomt in bepaalde
nucleïnezuren
Uracil 1 van de 4 nucleobasen in het RNA, de gedemethyleerde vorm
van thymine.
enkelstrengig Bestaat uit slechts één streng
Hairpin structuren of Stam-lus-structuren van RNA, stammen komen voor als korte
haarspeldstructuren stukjes dubbele helix, terwijl de lussen enkelstrengig zijn
Primaire structuur Basensequentie in RNA
Secundaire structuur Projectie van de stam-lus-structuren
Tertiaire structuur RNA-molecule gaat zich in de ruimte verder opbouwen
genexpressie Expressie van erfelijk materiaal tot eiwitten
RNA-moleculen Centrale spelers in genregulatie, structurele functies en
bescherming van het genoom
H3:
Genoom Nodige overerfbare informatie voor de ontwikkeling van een
volwassen mens uit een bevruchte opgeslagen in het DNA
Nucleaire genoom Erfelijke informatie opgeslagen in celkern
Mitochondriale DNA Extra-chromosomaal DNA aanwezig in mitochondriën
Gen DNA-fragment (of in sommige virussen een
RNA-fragment) dat de benodigde informatie bevat voor de
synthese van een
specifiek eiwit of een functionele RNA-molecule
Exonen Eiwitcoderende sequenties
Intronen Niet-eiwitcoderende sequenties
Chromatine Complex van DNA en eiwitten in celkern
Histonen specifieke eiwitten die samen met het DNA in de celkern het
chromatine vormen
Nucleosomen een complex van DNA en histonen dat de genexpressie regelt
Linker-DNA Verbindings-DNA
Core-DNA DNA rond nucleosomen
Solenoïde 30 nm vezel of opgerolde nucleosomen
Heterochromatine Delen chromatine, die zo sterk gecompacteerd zijn dat ze als
donkere vlekken in microfoto’s verschijnen
Euchromatine Diffuus chromatine, meer los verpakt , actief chromatine
Eiwit-coderende regio’s Delen van het genoom die eiwitten coderen, en behoren tot 1-2
% van het gehele genoom.
Niet-repetitief DNA Omvat unieke sequenties die niet vallen binnen coderende
regio’s, introns of repetitieve elementen, kunnen regulatorische
functies of andere onbekende rollen hebben
Transposons Kleine mobiele DNA-fragmenten die zichzelf tijdens de evolutie
in het genoom van de mens hebben ingebouwd
LINEs (lange verspreide Transponeerbare elementen die kunnen verplaatsen binnen het
nucleaire elementen) genoom, zijn autonoom
, Autonoom Coderen machines (eiwitten) die nodig zijn voor hun verplaatsing
SINEs (korte verspreide Niet-autonome transponeerbare elementen die afhankelijk zijn
nucleaire elementen) van LINE-machinerie om zich te verplaatsen
Alu-repeats Meest voorkomende SINE’s specifiek voor primaten
Retrovirusachtige Sequenties die restanten zijn van oude retrovirussen die in het
elementen genoom geïntegreerd zijn
DNA-only Transposon Inactieve restanten van DNA-transposons die ooit in staat waren
“Fossielen” zich binnen het genoom te verplaatsen, maar nu niet meer
functioneel zijn
Eenvoudige sequentie Omvat alle tandemherhalingen zoals microsatellieten en
herhalingen minisatellieten , die vaak betrokken zijn bij de stabiliteit en
regulatie van het genoom
Microsatelliet Bestaat uit korte stukjes niet-coderend DNA , die soms een
duidelijke functie hebben
Minisatelliet Delen van het DNA , die uit tandemachtige herhalingen van een
korte DNA-sequentie bestaan
Segmentatie duplicaties Grote gedupliceerde stukken van het genoom, vaak
geassocieerd met genomische herschikkingen en evolutionaire
aanpassingen
Centromeren Plaats waar twee zusterchromatiden , tijdens de mitose en
meiose aan elkaar blijven. Bestaat uit lang stuk repetitief DNA
Telomeren Repeterende DNA-sequenties die chromosomen beschermen
tegen slijtage
Genencluster Groep genen die dicht bij elkaar op een chromosoom liggen en
vaak samen betrokken zijn bij een specifieke biologische functie
Globineclusters Groep genen die dicht bij elkaar op een chromosoom liggen en
coderen voor de verschillende ketens van hemoglobine
Hemoglobine Eiwit dat zuurstof transporteert in rode bloedcellen
Spacers Lange niet-coderende verbindingsstukken die ervoor zorgen dat
de genen “los van elkaar” liggen in het genoom
Pseudogenen Inactieve genen door de opstapeling van mutaties of het
ontbreken van essentiële regulerende sequenties. Ze komen in
grote aantallen voor in het menselijk genoom.
Genduplicaties Verdubbeling van het aantal exemplaren van een gen, meestal
veroorzaakt door ongelijke crossing-over bij de meiose
Mitochondria al DNA kleine fractie van het menselijk genoom dat zich buiten de
(mtDNA) celkern bevindt in de mitochondriën. Ze staan in voor de
oxidatieve verbranding van suikers, aminozuren en vetzuren. Ze
bevatten 2 tot 3 exemplaren van een klein cirkelvormig
chromosoom
Polymorfisme Kleine sequentieverschillen tussen de individuen, genetische
variaties
single nucleotide Één enkele nucleotide verschilt , meest voorkomende vorm van
polymorphism genetische variatie
(SNP)
lengtepolymorfisme variaties die ontstaan door een verschillend aantal
opeenvolgende herhalingen van een eenvoudige sequentie
variable number of tandem Bij minisatellieten
repeats (VNTR)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kiaravervaeke. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,66. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.