Bouwmaterialen 1
1. Inleiding
1.1 Materialenleer
= praktisch
- Hoe worden materialen vervaardigd?
- Wat is er op de markt?
- Zijn er gelijkwaardige alternatieven
1.2 Materiaalkunde
= theoretisch
Materialisatie= keuze materialen
Afhankelijk van
- Esthetiek
- Technische eigenschappen
Architect= esthetiek/prijs
Materialisatie= keuze materialen (marmer, (graniet) arduin, inox)
Zoek een steen die aan alle externe factoren kan weerstaan.
Prijs en esthetiek krijgen vaak te veel voorrang aan functioneelheid
Maar ook
- Prijs
- Beschikbaarheid
- Cultuur en traditie (huizen worden overal ter wereld anders gebouw, hout, steen)
bij ons bij steen omdat we willen dat het huis blijft bestaan.
- Politiek (milieu- overwegingen, sociale overwegingen)
Politiek (beslissingen) bepaald hoe huis moet worden gebouw op basis van tijdperk.
Technologie ontwikkeld zich steeds sneller zo dus ook nieuwe bouwmaterialen!
Wordt beïnvloed door
- Akoestiek (houtte vloeren, maar ook tapijt om geluid te kunnen obsorberen)
- Kleur
- Geur ((hout heeft sterke geur, wordt vaak geassosieerd met leuke dingen))
- Textuur (tegel in een badkamer die als hij nat wordt kan glijden, in verf zand steken zodat er
niet aan de muren wordt gekomen)
- Lichtweerkaatsing: esthetiek
- Gezondheid (bepaalde geuren zijn gevaarlijk)
, - Comfort (tegel vloer is leuk wan morsen maakt niet uit, bij hout kan dit niet. Maar hout voelt
warmer aan)
• Primaire bouwmaterialen
○ Wordt kant en klaar in de natuur gevonden
Hout, zand, leem, klei, …
• Secundaire bouwmaterialen
○ Materialen bestaand uit grondstoffen die bewerkingen nodig hebben.
Cement, beton, glas, metalen
2. Duurzaam bouwen
= iets dat lang meegaat “durable”
goed voor milieu
SUSTANABLE
Plastic= NIET DUURZAAM
• Ontwikkeling die rekening houdt met
- Economische
- Ecologische
- Sociale
Levenscyclusanalyse= onderzoekt levenscyclus van materiaal
- Winning van grondstoffen
- Productie
- Gebruik
- Afbraak
- Verwerking afval
- Transport
Voor bouwmaterialen
- De ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen
- Rationeel gebruik van energie en natuurlijke hulpbronnen
- Uitputbaarheid grondstoffen
- Water
- Energie
Duurzaamheid bouwen rekening houden met
- Gezondheid (isolatie die brandbaar is)
- Plaats gebruik
Onderzoek
- Wtcb
, - Onderzoek naar technische installaties
3. Normen en conformiteitsmerken
normen moeten gevolgd worden als gebouw goed geplaatst wilt worden
NBN Belgische normen= EN Europese normen
Regels of kwaliteit bepaling die ervoor zorgen dat een bouw goed verloopt
Labels
• CE
Elk product moet een CE label hebben/ geen kwaliteits label
Bouw materialen zijn onderling vergelijkbaar door CE label
Product bevat bepaalde eigenschappen
- Productiedatum
- Maat
- Druksterkte
Objectief informatie kunnen hebben van product
• Benor
Kwaliteits merk/keur merk
Aantonen dat product voldoet aan normen en voorschriften
Traditionele producten, productenwaar al een normering voor bestaat
• ATG
Kwaliteits label
Niet traditionele producten, nieuwe producten
Merkgebonden
Product zal veel gemakt worden waardoor er een norm voor ontstaat
• ISO
Manier waarop een organisatie georganiseerd is
De manier waarop personeel wordt behandeld, milieu factoren
Voor meestal grote bedrijven
Zegt iets over de organisatie, niet over product
• Qualibouw
,Voor kleinere bedrijven
• Komo
Kwalliteit van producten
• FSC
Producten dat heeft te maken met hout, hout wordt gebruikt dat op een hernieuwbare manier
wordt gewonnen.
Heel zware procedure
Alle tussenstappen voor het uiteindelijke product wordt continu gecontroleerd
4. Eigenschappen van materialen
- Levensduur
- Gebruikscomfort
• Eigenschappen in relatie met levensduur
○ Mechanische eigenschappen
¥ Sterktes (druksterkte, treksterkte, buigsterkte)
Stenen zijn slecht voor trekkracht
¥ Vormstabiliteit
Eigenschap om in veranderde uitwendige omstandigheden zijn afmetingen te behouden
¥ Doorbuiging
Stijfheid geeft aan in welke mate een materiaal of een constructie buiging kan vertonen
¥ elasticiteitsmodulus
Stijfheid wordt beschreven met elasticiteitsmodulus, materiaalconstante. Hoe hoger hij is des te
stijver het materiaal. Deze is dan ook beter bestand tegen elastische vervormingen.
¥ Krimp
▪ chemische krimp of verhardingskrimp: volumevermindering waar het volume van het
resulerende geheel kleiner is dan het volume vd som vd afzonderlijke volumes.
▪ plastische krimp: volumeverandering tijdens plastische fase
▪ temperatuurkrimp: volumevermindering door krimp
▪ hygrometische krimp en uitzetting: vormverandering door vochtafgifte aan de omgeving,
gevolgd door samentrekking vd porën
▪ uitdrogingskrimp: volumevermindering door vochtafgifte aan de omgeving, gevolgd door
samentrekking van de poriën
, ▪ autogene of inwendige krimp: volumevermindering door inwendige uitdroging
▪ uitwendige krimp: volumevermindering door verdamping
¥ Kruip
Onder constante druklast blijft een materiaal na een eerste vervorming een tijd vervormd
(kruip). Hij veert als de belasting dus is weggenomen. Een deeel van de kruipvervorming in
onomkeerbaar.
¥ Volumieke massa/ dichtheid
Verband tssn massa en volume, volumieke massa wnr het gewicht niet constant is
¥ Transport van gassen en vloeistoffen
Hoe fijner de structuur en hoe meer poriën met elkaar verbonden zijn, hoe gemakkelijker het
wordt voor gassen en vloeistoffen om in het materiaal binnen te dringen en verplaatsen.
¥ Capilariteit
Neiging van een vleostif om opgenomen te worden (kleine buisjes), de kracht waarmee het
water naar boven wordt gezogen is capillariteit
¥ Porositeit
Aanwezigheid van openingen die vloeistoffen kunnen opnemen (langzaam)
Bv. Bakstenen, suikerkolntje
¥ Hygroscopisch vochtgehalte
Stoffen die als ze met lucht in contact komen beginnen te klonteren/ vervloeien
Vb. natriumchloride (zout)
¥ Waterdoorlatendheid of permeabiliteit
In welke mate laat een vaste stof een anders tof door
¥ Diffusieweerstand
Beton is niet waterdicht maar heeft wel een grote weerstand tegen water
Vb. kunststoffen leidingen: waterdicht maar niet diffusiedicht (bij verwarmingsleidingen moet
zuurstofarm water zitten. Metalen kunnen gaan oxideren door de zuurstof
Diffusie: natuur streeft naar evenwicht. Gelijkheid
¥ Wateropneming
Kan belangrijk zijn bij stenen die niet loodrecht maar schuin of horizontaal geplaats worden, en dus
grote hvlh regenwater te verwerken krijgen. Wateropneming geeft aanduiding vd hvlh aan mosgroei
die er kan ontstaan.
, ¥ Vorstweerstand
De mate waarin een materiaal weerstaat aan opeenvolgende vorst-dooiwiseelingen. Vorstschade
wordt veroorzaakt door expansie v water in poriën door vorst. Geeft een enorme kracht uit op de
baksteen waardoor het materiaal na een tijd kan barsten.
¥ Invloed van agressieve stoffen
▪ Zuren: worden uitgedrukt door een ph -7, hoe lager de ph hoe zuurder vb. zure regen
▪ Sulfaten: de graad van agressiviteit w bepaald door dit gehalte vb. zeewater
▪ Chloriden: graad van agressiviteit door het chloridegehalte vb. dooizouten
¥ Invloed van Brand
▪ Thermische uitzetting: materialen zullen meestal bij warmte uitzetten en beginnen trillen (atomen).
Enkel water zal bij verhoging van temperatuur niet uitzetten maar minder worden.
▪ Brandweerstand: de reactie hierop is het geheel van eigenschappen van een bouwmateriaal met
betrekking tot het ontstaan en ontwikkeling van brand. Deze kunnen onvlambaar, onbrandbaar of
brandbaar zijn.
- Onbrandbaar: het vertoont geen enkel uitwendig verschijnsel van warmteontwikkeling
wanneer hij w blootgesteld aan hitte
- Brandbaar wanneer het niet beantwoord aan de bepaling van onbrandbaarheid
7 verschillende klasse om materialen in op te delen. Functies van bouwelementen: dragende
functie, scheidende functie en dragende en scheidende functie
→ Eigenschappen in relatie tot gebruikscomfort
▪ Thermische geleidbaarheid: materiaalconstante die aangeeft hoe goed het materiaal warmte
geleidt. Thermische isolatoren hebben een lage waarde van λ en geleiders een hoge
▪ Thermische capaciteit: materialen kunnen warmte opslaan. Dit is inertie, zo wordt warmte
opgeslagen overdag en geeft het s’nachts af
¥ Akoestische eigenschappen
Het akoestische comfort van een ruimte wordt bepaald door:
- De eigenschappen van die ruimte zelf
- Bescherming tegen geluid afkomstig van buiten
¥ Duurzaamheid
Economische gebruikswaarde van materialen en constructies worden in tijd aangegeven: hoe lang
kan deze onder belasting blijven staan
Invloeden op bouwwerken: chemisch (zure regen), fysisch (vorstschade), mechanisch
(windinvloeden)