ondernemingsrecht
recht dat je toepast in het economisch verkeer: B2B & B2C
beginselen van het ondernemingsrecht
van handelsrecht naar ondernemingsrecht
Code de commerce → groei economisch recht → decodificatie → WER (2013)
Landbouwactiviteiten, extractie van grondstoffen en vrije beroepen vielen niet onder
het begrip handelaar: bracht problemen met faillissementrecht
wetboek van economisch recht (WER)
= aanbouwwetgeving
Boek XIV = opgeheven
Ondernemingen in formele en functionele zin
Formeel: Art. I.1, lid 1, 1° WER: Onderneming
A. Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
1. Zelfstandigheid: De persoon is geen werknemer of ambtenaar.
2. Beroepsactiviteit: De activiteit kan een hoofd- of bijberoep zijn.
o Uitzondering: Een occasionele verkoop, zoals het incidenteel verkopen van
items via platforms zoals Vinted, maakt iemand geen onderneming.
o Wanneer de activiteit echter niet langer occasioneel is en wordt uitgevoerd als
hoofd- of bijberoep, wordt het beschouwd als een onderneming. Hoewel het
niet exact vastligt hoeveel men moet verkopen om deze grens te overschrijden,
geldt dat een activiteit duurzaam moet zijn om als onderneming te worden
aangemerkt. (influencers: leveren diensten)
Artsen apothekers en advocaten vallen hieronder
B. Iedere rechtspersoon
1. Volkomen rechtspersonen: Bijvoorbeeld de NV (Naamloze Vennootschap) en BV
(Besloten Vennootschap). Deze rechtspersonen beschikken over volledige
rechtspersoonlijkheid.
2. Onvolkomen rechtspersonen: Bijvoorbeeld verenigingen, vennootschappen zonder
rechtspersoonlijkheid (VOS), en stichtingen, waaronder ook de vzw (vereniging
zonder winstoogmerk).
Ze worden beschouwd als onderneming zodra ze deelnemen aan het economisch
verkeer.
C. iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid
maatschappen (een stille maatschap valt niet onder insolventierecht)
1
,Uitzonderingen:
1. Geen winstuitkering: Verenigingen mogen geen winsten uitkeren, noch rechtstreeks
noch indirect. Voorbeelden van indirecte winsten zijn:
▪ Het verhuren van een loods tegen een buitensporig hoge prijs
(bijvoorbeeld €4.000 per maand wanneer €2.000 normaal zou zijn).
▪ Het behalen van een grote winstmarge op een activiteit.
o Vergoedingen aan leden of beheerders zijn toegestaan zolang deze niet
buitensporig zijn. Als bijvoorbeeld een vergoeding een derde van de omzet
bedraagt, wijst dit op een winstoogmerk.
o Voorbeeld feitelijke verenigingen zoals carnavalsverenigingen
2. Publiekrechtelijke personen: Publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals De Lijn, NMBS,
de Nationale Loterij of Bpost, worden als ondernemingen beschouwd wanneer zij
goederen of diensten op de markt aanbieden. Echter, wanneer deze rechtspersonen
uitsluitend een algemeen belang dienen zonder commerciële activiteit, vallen ze niet
onder het ondernemingsbegrip.
Voorbeelden:
o Mutualiteiten worden mogelijk niet als onderneming beschouwd omdat zij louter een
belang dienen.
o Publiekrechtelijke rechtspersonen vallen buiten het kader van het insolventierecht en
worden niet onderworpen aan faillissementswetgeving.
Een bijkomend criterium voor publiekrechtelijke rechtspersonen is de
democratische controle. Organen binnen deze rechtspersonen worden direct of
indirect democratisch verkozen, waardoor voldoende toezicht wordt
verondersteld. Dit criterium kan echter tot discussies leiden in situaties waar
publiekrechtelijke organisaties concurreren met private ondernemingen:
o Gemeenten met eigen zwembaden concurreren met commerciële
aanbieders zoals Sportoase.
o Gemeenten met rusthuizen concurreren met private rusthuisexploitanten.
Indien men het niet eens is met het beheer van een publiekrechtelijke
organisatie, biedt de democratische controle de mogelijkheid om bij
verkiezingen na een bepaalde periode een nieuw bestuur te kiezen
Het begrip is van toepassing op:
• Insolventierecht
• Boekhoudplicht
• Ondernemingsbewijsrecht
• Bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank (art. 573 Ger.W.)
Ondernemingsrechtbank
De ondernemingsrechtbank is bevoegd voor geschillen tussen ondernemingen zoals bedoeld
in artikel I.1, lid 1, 1° WER, tenzij deze geschillen onder de bijzondere bevoegdheid van een
ander rechtscollege vallen. De bevoegdheid omvat ook vorderingen van of tegen een
onderneming, zelfs indien de eiser zelf geen onderneming is.
Voorbeelden:
1. Huurgeschil: Een geschil tussen twee ondernemingen over een huurovereenkomst
valt onder de vrederechter.
2. Handelingen van natuurlijke personen:
o Als een arts een contract sluit voor renovatiewerkzaamheden in zijn praktijk
en de aannemer een fout maakt, valt dit onder de ondernemingsrechtbank.
2
, o Indien dezelfde aannemer vervolgens een fout maakt in de privéwoning van de
arts, valt dit onder de vrederechter, omdat het geen betrekking heeft op de
beroepsactiviteit.
3. Consumentengeschillen: Wanneer een onderneming weigert een defect product (zoals
een grasmaaier) te herstellen onder garantie, kan de consument een vordering
instellen bij de ondernemingsrechtbank.
Samenstelling: De ondernemingsrechtbank bestaat uit beroepsrechters en twee
lekenrechters. Deze lekenrechters brengen praktijkervaring in, waardoor er een balans
ontstaat tussen juridische en commerciële expertise.
Functioneel:
Het functionele begrip kijkt naar wat je daadwerkelijk doet. Het begrip is alleen van
toepassing als je daadwerkelijk goederen of diensten aanbiedt of aankoopt op de markt. Dit
geldt enkel wanneer de wetgever dit zo bepaalt.
Onderneming = iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een
economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen.
Mededingingsrecht
Marktpraktijkenrecht: mag je vergelijkende reclame doen? , mag je deur aan deur
verkopen? Welke bedingen mag je opnemen in een contract?
Mutualiteiten: In principe vallen mutualiteiten niet onder het ondernemingsbegrip, maar
alleen voor het mededingingsrecht als zij economische activiteiten uitvoeren die niet van
algemeen belang zijn (zoals vakantiekampen)
In België is een ziekteverzekering verplicht en deze moet worden aangeboden door een
mutualiteit. Omdat dit een taak van algemeen belang is, vallen mutualiteiten
hierbuiten. Echter, als een mutualiteit aanvullende diensten aanbiedt, zoals
hospitalisatieverzekeringen of reizen, vallen deze activiteiten wel onder het
mededingingsrecht.
Rechtspersonen zonder Economische Activiteit: Elke rechtspersoon die geen
economische activiteit uitvoert, valt niet onder het ondernemingsbegrip. Dit geldt ongeacht
de aard van hun overige activiteiten. Alleen wanneer rechtspersonen daadwerkelijk een
economische activiteit uitvoeren, worden zij als onderneming beschouwd.
→ Lokale sport verenigingen , liefdadigheid, onderwijs, gemeente en cultuur
Basisverplichtingen van ondernemingen
1. Inschrijving in de KBO
• (art. III.16 WER): Dit artikel bevat een lijst van entiteiten die verplicht zijn zich in te
schrijven in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO).
• Inschrijvingsplichtige Ondernemingen (art. III.49 WER): Wanneer je wilt nagaan of
een onderneming, zoals onderneming X of maatschap Y, zich moet inschrijven in de
KBO
• Vermelding van het Ondernemingsnummer: Elke onderneming krijgt een uniek
ondernemingsnummer dat verplicht vermeld moet worden op facturen, websites en
contracten.
• Rol van de Ondernemingsloketten: bieden ondersteuning bij inschrijving en advies
aan ondernemingen. Voor rechtspersonen geldt dat zij zichzelf moeten oprichten en
zich vervolgens inschrijven in de KBO.
→ Via de KBO kan je controleren of een bestuurder bevoegd is om beslissingen te
nemen voor een onderneming. Dit verhoogt de transparantie en
betrouwbaarheid in het zakenverkeer.
3
, → influencers of content creators die inkomsten genereren uit reclame zijn
zelfstandigen en moeten zich inschrijven in de KBO. Het maakt niet uit of ze
dit in hoofd- of bijberoep doen.
2. Houder van een financiële rekening: Verplichte vermelding van domilciëring en
nummer van verplichte rekening
• Giraal versus Chartaal Geld: Ondernemingen zijn verplicht betalingen van minimaal
247,89 euro tussen ondernemingen via cheque of overschrijving te aanvaarden (KB
nr. 56 van 10 november 1967, art. 3).
o Bij de verkoop van onroerend goed is betaling uitsluitend toegestaan via
overschrijving of cheque (art. 66).
o Contante betalingen boven 3.000 euro zijn verboden (art. 67). Dit voorkomt
witwaspraktijken.
• Verbintenismunt versus Betaalmunt: Een verbintenismunt wordt gebruikt voor
berekeningen (bijvoorbeeld een stabiele munt zoals euro’s), terwijl een betaalmunt de
valuta is waarin daadwerkelijk betaald wordt. Deze aanpak helpt bij schommelingen
in wisselkoersen.
3. Afgifte van Facturen
• Facturen dienen als bewijs voor btw-aangifte, identificatie en controle of
verplichtingen zijn uitgevoerd.
• Een factuur is geen overeenkomst op zich, maar bevestigt de uitvoering van een
reeds afgesproken verplichting. De overeenkomst zelf wordt apart, schriftelijk of
mondeling, gesloten.
4. Bijhouden van een Boekhouding en Jaarrekening
• Artikel III.82 WER verplicht ondernemingen een boekhouding te voeren en jaarlijks
een jaarrekening op te stellen en te publiceren.
• Dubbele versus Enkelvoudige Boekhouding:
o Dubbele boekhouding is verplicht voor de meeste ondernemingen, omdat dit
een gedetailleerdere administratie biedt.
5. Gebruik van de Taal van het Taalgebied
• Het decreet van 19 juli 1973 regelt het gebruik van talen in sociale betrekkingen en
officiële documenten van ondernemingen. Facturen, jaarrekeningen en andere officiële
documenten moeten in het Nederlands worden opgesteld.
• Grensoverschrijdende situaties:
o Bij grensoverschrijdende transacties mag een factuur in een andere taal
worden opgesteld, maar een Nederlandse versie blijft verplicht.
6. Informatie- en Transparantieplicht (art. III.74 WER)
• Ondernemingen moeten zich identificeren in hun communicatie, zoals in reclame.
Dit omvat onder andere het vermelden van het ondernemingsadres.
• Privacy bij ondernemingsadressen:
o Ondernemingen die een thuisadres gebruiken, zoals artsen, kunnen privacy
beschermen door bijvoorbeeld een postbus op een bedrijventerrein te
gebruiken voor correspondentie.
4