Samenvatting over heel de Cursus en de bijhorende kennisclips van Methodologie van de sociale wetenschappen, gedoceerd door Bart Meuleman. Lange samenvatting maar alles is wel duidelijk uitgelegd, met soms enkele verwijzingen naar het boek ivm figuren of prenten.
Methodologie
1. Waarom sociaal wetenschappelijk
onderzoek?
Voorbeelden experimenten/ onderzoek
*Wetenschappelijk onderzoek is alomtegenwoordig in het dagelijkse leven
Methodologie verwijst naar de wijze waarop het hele proces van wetenschapsbeoefening
functioneert, en houdt dus niet alleen de kennis en beheersing van methoden en technieken
in
Epistemologische kwesties zijn kwesties over wat we kunnen kennen
Broken windows theorie; james Wilson en George kelling (1980)
Oorzakelijk of causal verband ?
Causaal verband
1. Er moet een zeker statistisch verband zijn tss gebeurtenis A en gebeurtenis B
2. A moet voorafgaan aan B
3. Het statistische verband tss A en B mag niet te wijzen zijn aan een derde geheime
gebeurtenis C die het verband teweeg brengt
ALTERNATIEVE BRONNEN
Mensen baseren zich hierop om kennis en inzicht over de werkelijkheid te vergaren
1. Persoonlijke ervaringen
2. Populaire media (reportages, documentaires,…)
3. Ideologische overtuigingen of waarden (uit bv. heilige schriften)
Selectieve observatie; speciaal letten op bepaalde mensen of situaties en van daaruit
veralgemeningen maken -> kleurt je waarneming
1
, 2. Bouwstenen en soorten
sociaalwetenschappelijk onderzoek
2.1. inleiding
Sociaal wetenschappelijk onderzoek
= de productie van geldige en betrouwbare kennis over de sociale realiteit door het
combineren van theorie en empirie, waarbij methodologische principes rigoureus (=
nauwgezet) worden toegepast.
DOEL: theoretische kennis op te bouwen over de samenleving/ veralgemening
Kenmerkend:
*voortdurende wisselwerking tussen theorie en empirie.
*gebaseerd op systematische observatie van de realiteit, waarbij bepaalde methodologische
spelregels nauwgezet gevolgd worden.
2.2. Bouwstenen van sociaal wetenschappelijk
onderzoek
2.2.1. Theorie en empirie
Sociaalwetenschappelijk onderzoek is een mix van 2 onontbeerlijke ingrediënten: Theorie en
Empirie.
THEORIE:
= het geheel van samenhangende uitspraken of proposities die bepaalde fenomenen
beschrijven of verklaren
Nut?
Leggen terugkerende patronen of regelmatigheden in de wereld rondom ons uit
Beantwoorden wat-, hoe-, en waaromvragen
Idealiter mogelijk voorspellingen te doen -> verre van eenvoudig; achteraf
regelmatig niet te kloppen
Beschrijven hoe verschillende concepten met elkaar in verband staan
Vb. job demand-control model – Karasek (1979)
Figuur 2.1
Opbouw
2
,2 elementen: concepten + proposities
> Concepten = algemeen en abstract idee dat als een label dient om concreet
waarneembare zaken of fenomenen te categoriseren
> Propositie = vooronderstelde relatie tussen concepten
Niet noodzakelijk goede theorieen
Wetenschappelijk theorie kenmerken:
> Logisch consistent
->Proposities mogen elkaar niet tegenspreken
> Veralgemeenbaar
->Een ruimer toepassingsgebied
> Verklaringskracht
->Beter naarmate ze meer succesvol is om wereld rondom ons te verklaren
> Spaarzaam
->Hoe minder concepten en proposities je nodig hebt om fenomeen te verklaren hoe
beter
> Empirisch toetsbaar
->Verifieerbaar (via observatie nagaan) & falsifieerbaar (weerlegbaar)
->hoe vaker theorie overeind blijft wanneer ze word getoetst hoe meer die aan
belang wint.
->theorie is echter nooit definitief bewezen
*Wetenschappelijke methoden geeft de beste garantie om tot geldige en betrouwbare
kennis te komen
*wetenschappelijke theorieën die niet met andere worden gedeeld kunnen niet weerlegd
worden en voldoen daarom niet aan het criterium van empirische toetsbaarheid
Formele theorieën = een soort theorie die ervan uitgaat dat je allerhande sociale fenomenen
los van de concrete inhoud kan verklaren vanuit enkele vormelijke basisprincipes
Vb. rational choice theory – Becher (1976) – gaat er van uit dat mensen
nutscalculerende wezens zijn
‘Grand theorie’ = een soort theorie die sociale fenomenen probeert te vatten vanuit één
abstract conceptueel kader, waarin het ordenen van concepten belangrijker is dan het
begrijpen van de sociale werkelijkheid
Vb. structurele functionalisme – Talcott Parsons (1951) – probeert alle mogelijke
aspecten van sociaal gedrag en organisatie te begrijpen vanuit de structuur van
sociale systemen en de functies van deelsystemen
3
, Middle range theory = theorieën die berusten op een reeks aannames over één bepaald
sociaal fenomeen, waaruit hypothesen kunnen worden afgeleid die op hun beurt empirische
getoetst worden.
Verifieerbaarheid = de mogelijkheid om door observatie te toetsen of theoretische
aannames overeenstemmen met de realiteit
Falsifieerbaarheid = de mogelijkheid om door observatie de eventuele onjuistheid van kennis
aan te tonen, weerlegbaarheid.
Repliceren = het herhalen van onderzoek om te kijken of je tot dezelfde conclusies komt.
EMPIRIE:
= het ervaren van de wereld rondom ons door waarneming.
Goed observeren is een sinecure en brengt veel uitdagingen met zich mee:
1. In welke maten is het mogelijk objectieve waarnemingen te doen die onafhankelijk zijn van
de waarnemer?
-> wat we zien of horen is gekleurd door allerhande vooronderstellingen en
verwachtingen
-> observaties komen voort uit interacties tussen mensen – niet objectief want
gekleurd door de ‘interagerende’ subjecten
2. Wetenschappers juist vaak geïnteresseerd door fenomenen die we niet kunne observeren.
-> waardes en attitudes van mensen of zaken die mensen liever verborgen houden
(deviant gedrag)
-> vb: job control demand model – ingevulde vragenlijsten of observeren terwijl ze ah
werk zijn 2 onderzoekstrategieën
2 onderzoeksstrategieën
1. Gestandaardiseerde procedures (sluiten subjectiviteit zo veel mogelijk uit) en doen
kwantitatieve metingen, experimenteel onderzoek en surveyonderzoek -> populaire
observatie methodes
2. Participerende observaties of diepte-interviews
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur janne654. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.