AFWIJKINGEN SECUNDINAE (M. HUYSMAN)
Deze opdracht wordt zelfstandig verwerkt. Gebruik hiervoor zeker Mayes Midwifery en het boek
Normale baring en Kraambed.
Tijdens de les “Observatie” worden toepassingen en casussen rond dit onderwerp afgewerkt.
OPDRACHT
1. Afwijkingen qua vorm
Verklaar volgende termen :
Placenta bipartita: Bij een placenta bipartita bestaat de placenta uit twee bijna even
grote delen die met elkaar verbonden zijn door bloedvaten, maar elk een eigen
ontwikkelingscentrum hebben. Dit is een zeldzame afwijking waarbij de placenta zich
opsplitst in twee delen, maar nog steeds functioneert als één geheel.
Placenta succenturiata: Dit is een placenta waarbij een kleiner, secundair placentadeel
(accessoire lob) gescheiden is van het hoofddeel van de placenta. Dit accessoire lobje is
verbonden met de hoofdplacenta via bloedvaten, maar staat er los van. Het kan
problemen veroorzaken als het bij de bevalling in de baarmoeder achterblijft, wat het
risico op infectie verhoogt.
Placenta circumvallata: Bij een placenta circumvallata is de placenta aan de rand
opgekruld, waardoor er een ring van verdikt weefsel rond de randen ontstaat. Dit kan
ervoor zorgen dat het vruchtwater minder ruimte heeft en wordt geassocieerd met
complicaties zoals vroeggeboorte, loslating van de placenta en groeivertraging bij de
foetus.
2. Afwijkingen qua grootte
Verklaar utero-placentaire insufficiëntie en leg hierbij het verband met infarcten en te
weinig O2-toevoer naar de foetus. Bespreek hierbij de invloed op groei van foetus.
Utero-placentaire insufficiëntie is een toestand waarbij de placenta onvoldoende
voedingsstoffen en zuurstof aan de foetus kan leveren. Dit komt doordat de placenta
niet optimaal functioneert, vaak door verminderde bloedtoevoer vanuit de baarmoeder
naar de placenta. De placenta is verantwoordelijk voor het uitwisselen van zuurstof,
voedingsstoffen en afvalstoffen tussen moeder en kind, en bij insufficiëntie gaat dit
proces minder goed.
,1 Verband met infarcten en zuurstoftoevoer
Wanneer er onvoldoende bloedtoevoer naar de placenta is, kan dit leiden tot infarcten
in het placentale weefsel. Een infarct is een gebied van weefsel dat beschadigd raakt
door een gebrek aan bloedtoevoer. Deze infarcten verminderen het effectieve oppervlak
van de placenta, wat betekent dat minder zuurstof en voedingsstoffen kunnen worden
overgedragen naar de foetus. Dit leidt tot een verminderde zuurstoftoevoer (hypoxie)
naar de foetus, wat cruciaal is voor de groei en ontwikkeling van alle organen.
2 Invloed op de groei van de foetus
Door de beperkte zuurstof- en voedingsstoftoevoer kan de foetus een groeivertraging
ervaren. Dit wordt vaak aangeduid als intra-uteriene groeirestrictie (IUGR). Foetussen
met IUGR kunnen significant kleiner zijn dan normaal voor hun zwangerschapsduur en
hebben vaak een lager geboortegewicht. Een langdurig zuurstoftekort kan niet alleen de
groei beïnvloeden, maar ook de ontwikkeling van vitale organen, zoals de hersenen en
longen, en kan het risico op complicaties bij de geboorte verhogen.
Daarnaast kunnen deze foetussen kwetsbaarder zijn en een verhoogd risico hebben op
gezondheidsproblemen in het latere leven, zoals hart- en vaatziekten en metabole
aandoeningen. Utero-placentaire insufficiëntie vraagt daarom om nauwlettende
medische controle om de gezondheid van zowel moeder als kind te waarborgen.
3. Afwijkingen in structuur en functie :
Verklaar :
Infarct (ischemische necrose): Een infarct in de placenta ontstaat wanneer een deel van
het placentale weefsel afsterft door een gebrek aan bloedtoevoer, een proces dat
bekendstaat als ischemische necrose. Dit kan het gevolg zijn van een verminderde
bloedtoevoer naar de placenta, wat vaak wordt veroorzaakt door problemen met de
bloedvaten van de placenta of baarmoeder. Infarcten beperken de functionaliteit van de
placenta en verminderen de zuurstof- en voedingsstoffenvoorziening naar de foetus.
Cysten: Cysten zijn met vocht gevulde blaasjes die in de placenta kunnen ontstaan. Ze
kunnen enkelvoudig of meervoudig voorkomen en variëren in grootte. Meestal hebben
cysten geen ernstige gevolgen voor de zwangerschap, maar in sommige gevallen kunnen
ze in verband worden gebracht met afwijkingen of complicaties in de ontwikkeling van
de placenta en foetus.
Retroplacentaire hematoom: Een retroplacentair hematoom is een bloedophoping
achter de placenta, veroorzaakt door loslating van de placenta van de baarmoederwand.
Dit kan leiden tot placenta-abruptie, een ernstige complicatie waarbij de placenta
gedeeltelijk of volledig loslaat vóór de bevalling. Dit veroorzaakt vaak hevige pijn en
bloedingen en kan de zuurstoftoevoer naar de foetus in gevaar brengen.
Tumoren:
Angioom: Een angioom in de placenta is een goedaardige tumor van de
bloedvaten, vaak klein en niet schadelijk. Als het angioom echter groot is, kan
het de normale werking van de placenta verstoren en leiden tot complicaties
zoals bloedarmoede of hartproblemen bij de foetus.
, Choriocarcinoom: Dit is een zeldzame, kwaadaardige tumor die ontstaat uit
trofoblastcellen (de cellen waaruit de placenta ontstaat). Choriocarcinoom kan
zich snel verspreiden naar andere organen en moet zo snel mogelijk worden
behandeld vanwege de ernstige risico's voor zowel moeder als foetus.
Oedeem van de placenta: Oedeem van de placenta houdt in dat er vochtophoping in
het placentale weefsel is. Dit kan ontstaan door infecties, immunologische reacties of
problemen in de bloedsomloop van de placenta. Een gezwollen placenta kan de
bloedtoevoer en uitwisseling van stoffen met de foetus belemmeren, wat risico's met
zich meebrengt voor de groei en gezondheid van de foetus.
Kalkafzetting: Kalkafzetting of verkalking in de placenta is een normaal
verouderingsproces, waarbij calcium zich ophoopt in het placentale weefsel naarmate
de zwangerschap vordert. Als de verkalking echter vroeg of in grote mate optreedt, kan
dit de werking van de placenta belemmeren, waardoor de uitwisseling van zuurstof en
voedingsstoffen minder effectief wordt.
Placenta accreta: Bij placenta accreta groeit de placenta te diep in de baarmoederwand,
maar blijft beperkt tot de binnenste laag. Dit maakt het moeilijk om de placenta na de
bevalling los te krijgen en kan ernstige bloedingen veroorzaken.
Placenta increta: Bij placenta increta groeit de placenta nog dieper en dringt door tot in
de spierlaag van de baarmoederwand (myometrium). Dit kan leiden tot grotere risico’s
voor bloedingen tijdens de bevalling.
Placenta percreta: Dit is de ernstigste vorm, waarbij de placenta door de
baarmoederwand heen groeit en mogelijk aangrenzende organen zoals de blaas kan
bereiken. Deze aandoening vereist vaak een keizersnede en soms een hysterectomie
(verwijdering van de baarmoeder) om ernstige bloedingen te voorkomen.
4. Wat is de behandeling bij placenta acreta, increta en percreta ?
De behandeling van placenta accreta, increta en percreta is complex en vereist vaak een
multidisciplinaire aanpak, vooral in een gespecialiseerde medische setting. Omdat deze
aandoeningen leiden tot abnormale vergroeiing van de placenta in de baarmoederwand
en soms zelfs daarbuiten, is er een aanzienlijk risico op levensbedreigende bloedingen
tijdens en na de bevalling. De behandelingsopties variëren per type en de mate van
invasie van de placenta.
1. Behandeling van placenta accreta
Geplande keizersnede: Meestal wordt een keizersnede gepland, omdat het
risico op hevige bloedingen tijdens een vaginale bevalling groot is. De
keizersnede wordt vaak uitgevoerd vóór de uitgerekende datum, meestal rond
de 34-36 weken, om complicaties te minimaliseren.
Mogelijke verwijdering van de baarmoeder (hysterectomie): Vaak wordt direct
na de keizersnede een hysterectomie uitgevoerd om de placenta samen met de
baarmoeder te verwijderen. Dit voorkomt ernstige bloedingen, omdat pogingen
om de placenta los te maken vaak kunnen leiden tot hevig bloedverlies.
Zonder hysterectomie (placenta in situ laten): In sommige gevallen,