Psychodiagnostiek
DEEL 1: uitgangspunten van het psychodiagnostisch proces
HOOFDSTUK 1: uitgangspunten
1. inleiding
1.1 wat
besluitvormingsproces
gericht info verzamelen en analyseren
wetenschappelijk onderbouwd onderzoek
doelen:
- onderkenning → begrijpen waarom de cliënt klachten heeft
- verklaring → inzicht in de onderliggende mechanismen
- indicatie → bepalen hoe we de cliënt verder kunnen helpen
1.2 waarom
foutbronnen impliciete diagnostiek:
- geen systematische en consistente werkwijze hanteren
- informatie zoeken die idee bevestigt
- gebrekkige kwaliteit van de onderzoeksmiddelen en ongeschikte normen
- onvoldoende samenwerking met cliënt en zijn omgeving
- diagnostisch proces onvoldoende afgestemd op de hulpvragen van de cliënt
- voor de hand liggende diagnosen en interventies over het hoofd zien
- besluitvorming onvoldoende gebaseerd op beschikbare gegevens
→ geen objectieve criteria hanteren
- besluitvorming onvoldoende expliciteren → onvoldoende duidelijk
- teveel vakjargon in de communicatie
- te vlug adviezen formuleren
1.3 hoe: psychodiagnostische modellen
basis= empirische cyclus
centraal= genereren en toetsen van hypothesen
→ meeste modellen hebben hypothesetoetsend karakter
werkveldoverschrijdend
los van specifiek psychologisch denkkader
expliciteren van denkproces achterliggend aan het handelen
→ kwaliteitsverhogend door systematisch, transparant, beredeneerd werken, fouten
voorkomen, tevredenheid vergroten
,2. uitgangspunten
scientist-practitioner → handelen als een professional: wetenschappelijke basishouding
- hypothesen formuleren o.b.v. wetenschappelijke kennis
- instrumenten kiezen met goede psychometrische eigenschappen
- op betrouwbare manier resultaten van het onderzoek bepalen
- evidence based interventies aanbevelen
cliënt centraal
interventie gericht
- psychodiagnostisch onderzoek in functie van advies op maat
- diagnose/ IB= middel → geen doel
systematisch
- model= expliciteert stappen in denken en handelen
= ideale of wenselijke werkwijze
- na elke stap reflectie en evaluatie
transactioneel referentiekader
constructief samenwerken → psychodiagnosticus werkt samen met
- client
- omgeving van cliënt
- andere disciplines bv. dokter
fair en cultuur bewust → kwaliteitsvolle diagnostiek bij:
- kansarmen
- allochtonen
- personen met een beperking
versterken en benutten van positieve aspecten
- krachten cliënt
- protectieve factoren cliënt en/of omgeving
deontologische code, wettelijke richtlijnen en ethische normen en waarden
, DEEL 2: psychodiagnostiek in de praktijk
HOOFDSTUK 2: clusteren en classificeren
1. belang clusteren en classificeren
noodzakelijke stap in het opstellen van een VIB en daaruit volgende hypothese vorming
→ = overzichtelijke sv van alle info in fase van aanmelding en intake
verschillende modellen en schema’s= hulpmiddelen → KOP, ICF en alternatieve
2. KOP-model
2.1 situering KOP
kortdurende interventies in eerstelijns GGZ
- stapsgewijs protocol aan patiënten met lichte tot matige problematiek (5 stappen)
- gebaseerd op KOP-model
eenvoudig en gemakkelijk overdraagbaar werk(verklarings)model
gebaseerd op empirische cyclus
transdiagnostisch (over diagnoses heen kijken) en gelaagd concept van persoonlijkheid
→ focus op copingstijl
2.2 componenten
klachten → gedachten, gewaarwordingen (fysiek), gevoelens, gedragingen
omstandigheden → heden en verleden, werk, gezondheid, relaties,...
persoonlijke stijl → temperament, copingstijl, zelfbeeld, IQ,...
K= OxP + positieve factoren
→ = klachten zijn het gevolg van de wisselwerking tussen omstandigheden en pers. stijl
- klacht= probleem, pathologie
- omstandigheden= stressoren, tegenslagen
- persoonlijkheid= copingstijl, gewoonten/ reactiepatroon
2.3 prOP-model voor kinderen
problemen → bv. slaapprobleem
omgeving → bv. scheiding ouders
persoonlijke stijl
- hoe het kind omgaat met situaties, gevoelens
- hoe het kind kijkt naar zichzelf en anderen
, 3. ICF-model
3.1 algemene info ICF
ICD11 (international classification of diseases)
- classificatiesysteem voor ziekten, aandoeningen en gezondheidstoestanden
- lijkt op DSM-5 maar ICD11 is veel uitgebreider
ICF (international classification, disability and health)
- classificatiesysteem om functioneren en de beïnvloedende factoren te clusteren en te
beschrijven vanuit 3 verschillende perspectieven (bio, psycho, sociaal)
- maw ICF beschrijft hoe mensen omgaan met hun gezondheidstoestand
ICD10 en ICF= complementair
3.2 doelen
1. wetenschappelijke basis voor begrijpen en bestuderen van menselijk functioneren,
uitkomsten en determinanten
2. gemeenschappelijke, eenduidige taal → verbetert communicatie
3. vergelijkbaarheid van gegevens → uit verschillende landen, vakgebieden en sectoren
4. systematisch codestelsel voor informatiesystemen
3.3 componenten ICF
activiteiten/ participatie
- vermogen= wat iemand in staat is om te doen, kan bereiken in een neutrale situatie
- uitvoering= wat iemand doet, ondanks zijn beperkingen, gezien de omgeving