Dit document bevat vragen en antwoorden uitgewerkt aan de hand van de cursus. Het bevat bij sommige vragen ook de koppeling naar het nieuwe strafwetboek in 2026. Dit document helpt om de belangrijkste onderwerpen uit de cursus te onderscheiden en de juiste focus te leggen. Ik was geslaagd in eerste...
Vragen bijzondere strafwetten
1. Bespreek in het algemeen het moreel bestanddeel in de bijzondere strafwetgeving en
de verschillende theorieën die daaromtrent bestaan. Bespreek ook de veranderingen
die het Nieuwe Strafwetboek in 2026 mogelijks kan teweegbrengen voor de
bijzondere strafwetten.
Er waren eigenlijk 2 discussies rond het moreel bestanddeel, namelijk is er wel een moreel
bestanddeel vereist? En dan ook de discussie rond het feit dat het algemeen opzet een
nutteloos begrip is. Dit kwam verder uit de theorie van Legros die zei dat wil en kennis
voorvereisten zijn die altijd nodg zijn want anders heb je geen strafrechtelijke
aansprakelijkheid. Dus algemeen opzet is irrelevant. Nu kwam er in 1987 een princiepearrest
van cassatie dat besloot dat een moreel bestanddeel vereist maar wat is dat dan.
Er zijn drie opvattingen rond het moreel bestanddeel. Er is de klassieke leer dat zegt dat Boek
II Sw een opzet vereist voor misdaden en wanbedrijven (tenzij er een afwijking is) en een
onachtzaamheid voor overtredingen (tenzij afwijking). Nu voor de bijzondere strafwetgeving
buiten het strafwetboek vereist de klassieke leer enkel een onachtzaamheid voor
overtredingen en wanbedrijven (tenzij de wet afwijkt) en voor de misdaden is er wel een
opzet vereist (uitzondering nummer 1). Een tweede uitzondering op de klassieke leer was de
aard van het misdrijf dat anders indiceert: wanneer hieruit blijkt dat het opzettelijk moet
gebeuren (zoals bv bij bouwen zonder vergunning). Bij reglementaire wetten zoals de
explosievenwet is dan de vraag of daar opzet vereist is. In principe gaat dit over nalatigheid
maar Cassatie heeft hier geoordeeld dat uit de aard van de wet volgt dat een opzet vereist is.
Nu een derde uitzondering die men aanneemt in de klassieke leer is wanneer een bijzondere
strafwet nagenoeg enkel strafbepalingen bevat of de belangrijkste zijn. Zowel voor de
drugswet (maar dat vloeit ook voort uit de aard) als voor de wapenwet neemt men aan
gezien de aard van die wet dat het toch eerder strafrechtelijk is, dus dan kan men ook nog
besluiten dat een opzet vereist is. Dus conclusie: bij de klassieke leer is de regel dat er geen
opzet vereist is tenzij het gaat om misdaden, het voortvloeit uit de aard van het misdrijf of uit
de aard van de wet.
De tweede opvatting is een kritiek op de klassieke leer en die gaat het eigenlijk net
omdraaien. Hier zeggen ze dat er voor alle wanbedrijven en bij uitbreiding de misdaden
steeds een opzet vereist is tenzij de bijzondere strafwetgever afwijkt van dat moreel
bestanddeel in de bijzondere strafwet zelf.
De derde opvatting is de theorie van Legros (zie je quasi niet bij Boek II maar duikt wel op in
de rechtspraak). Hier is het algemeen opzet een nutteloze notie en wordt dit vervangen door
het inroepen van een schuldontheffingsgrond (dwaling of overmacht). Hij spreekt over
schuld door wetsinbreuk, schuld is aanwezig door de miskenning van het materiële karakter.
De wetgever kan ook zelf afwijken.
,In het nieuwe strafwetboek gaan ze dit anders aanpakken. De commissie had ook besloten
tot de vereiste van een subjectief bestanddeel. Dit ging meer uit van de schuld (fout) door
wetsinbreuk zoals de theorie van Legros. En de commissie zei dat dit beginsel uiting krijgt
door 4 vormen. De commissie onderscheidt 4 vormen van schuldbestanddeel (eigenlijk alle
standpunten een beetje door elkaar): bijzonder opzet, algemeen opzet, fout door niet
naleving van de wet en het ernstig gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid. Dus het algemeen
en bijzonder opzet worden behouden, bij de onopzettelijke variant komt er een belangrijke
wijziging namelijk dat het moet gaan om een zware fout (een erstig gebrek aan…). De derde
vorm is dus nieuw (fout door niet naleving van de wet) en is voor de commissie voldoende
voor de misdrijven uit de bijzondere strafwetten, behoudens andersluidende bepaling. De
feitelijke niet-naleving is genoeg (maakt niet uit waarom). De bijzondere strafwetgever kan
nog steeds afwijken en een opzet, bijzonder opzet of onopzettelijke fout voorzien.
De effectieve tekst is licht anders dan de commissie. Opnieuw vereist elk misdrijf een moreel
bestanddeel. Nu onderscheidt de wetgever het basis moreel bestanddeel en de verdere
vereisten. Het basis moreel bestanddeel wordt het in staat zijn bewust en uit vrije wil te
handelen met als basiscomponent de schuld door wetsinbreuk (derde vorm uit de
commissie). Dit lijkt voor de bijzondere strafwetten voldoende. Maar hiernaast kan de
bijzondere wetgever dus afwijken en voorzien in bijkomende vereisten zoals het opzet dat
algemeen of bijzonder is of een zware fout (onopzettelijke variant).
2. Bespreek de strafbaarstelling van drugs in het verkeer.
De strafbaarstelling van drugs in het verkeer worden strafbaar gesteld in artikel 37bis van de
wegverkeerswet. De bestanddelen zijn gelijkaardig aan de alcoholintoxicatie, alleen gaat het
nu niet over alcohol maar andere stoffen. De bestanddelen zijn dus opnieuw het besturen
van een voertuig of rijdier of het begeleiden van een leerling, op de openbare weg,
overschrijding van de concentratie of de concentratie is gelijk aan wat in de wet is bepaald
van bepaalde stoffen opgesomd in artikel 37bis, onachtzaamheid.
De concentratie van de stoffen wordt bepaald aan de hand van een speekseltest en een
bloedproef. De bestaffing is zoals een verzwaarde alcoholintoxicatie: gelboete van 200 tot
2000€. Er is hier geen onderscheid tussen eenvoudige en verzwaarde invloed onder
verdovende middelen.
De miskenning van het voorlopig rijverbod, weigering van testen en het niet afgeven van het
rijbewijs etc zijn ook strafbaar gesteld. Er bestaat een bijzondere herhaling en er kan door
verwijzing in het artikel ook een alcoholslot worden opgelegd. Het is ook strafbaar om
iemand die onder invloed is van verdovende middelen een voertuig toe te vertrouwen om
het te besturen of iemand onder invloed aanzetten of uitdagen tot het besturen van het
voertuig.
, 3. Leg uit op welke punten het arrest De Légé t. Nederland innoveert tov oudere
rechtspraak van het EHRM.
Het gaat hier over de draagwijdte van het zwijgrecht, van het recht zichzelf niet te
incrimineren. De draagwijdte van dit recht omvat dat de bewijselementen niet door
overdreven dwang of druk mogen bekomen worden en ook niet ten koste van de vrije wil
van de verdachte.
Wat betreft de overdreven druk heeft de rechtspraak van het EHRM 3 soorten situaties
onderscheiden waarbij er sprake is van overdreven druk op de verdachte:
- Verdachte wordt gedwongen te getuigen of bewijs af te leveren onder druk en
wanneer hij dat niet doet, wordt hij veroordeeld tot een sanctie (arrest Funke,
Saunders, Serves)
- Persoon wordt onder fysieke of psychische druk gezet, deze handelingen zijn meestal
in strijd met artikel 3 EVRM (arrest Jalloh over laxeermiddelen voor drugs, Gäfgen
over politieverhoor van pedofiel)
- Gevallen waar een list wordt gebruikt (arrest Allan en Bykov)
In het arrest Saunders heeft het EHRM dan ook een uitzondering bepaald voor
wilsonafhankelijk bewijsmateriaal dat onder dwang wordt bekomen. Bewijsmateriaal dat
bestaat afzonderlijk van de wil van de verdachte kan dus wel onder dwang bekomen worden.
Nu was het niet altijd duidelijk wat er dan precies als wilsafhankelijk en wilsonafhankelijk
bewijs kon beschouwd worden. Zeker in België ging dat twee verschillende kanten uit wat
betreft zaken zoals een boekhouding. De ene vond dit wilsonafhankelijk volgend uit het feit
dat het voortkwam uit een wettelijke verplichting. De andere vond het dan net
wilsafhankelijk omdat een boekhouding iets is dat je zelf opstelt. Het EHRM scheen zelf ook
een onderscheid te maken tussen de gevallen waar de strafvervolging was ingesteld (zoals bij
het arrest Funke) en de gevallen waar er eerst een administratief onderzoek werd gestart
(zoals bij Saunders). Enkel zoals het geval van het arrest Saunders zou dan voor het EHRM de
uitzondering van wilsonafhankelijk bewijs gelden (dus mocht wel via dwang bekomen
worden). Maar dit onderscheid kwam dan ook niet in alle arresten voor.
Op dit punt gaat het arrest De Legé tegen Nederland dan net duidelijkheid brengen. De
vereiste van druk of dwang uitgeoefend op de betrokkene blijft gelden (zoals uit het arrest
Murray). Verder moet de betrokkene ofwel het voorwerp geweest zijn van een lopende of
komende strafvordering in de zin van artikel 6 EVRM (zoals bij Funke) ofwel zijn de bewijzen
bekomen in een procedure buiten een eigenlijke strafvordering maar worden ze nadien
gebruikt in een eigenlijke strafvordering (zoals bij Saunders). Het arrest maakt verder nog een
onderscheid betreffende het toepassingsgebied van het recht zichzelf niet te incrimineren.
Als het gaat om niet-documentair bewijs dan is het recht om zichzelf niet te incrimineren van
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kitchenperfect. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,16. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.