Methoden van het gedragswetenschappelijk
onderzoek: Inleiding [P0R99a]
OPO-onderdeel over kwalitatief onderzoek
op basis van het handboek van Ravitch & Carl (2021)
Ravitch, S. M., & Carl, N. M. (2021). Qualitative research: Bridging
the Conceptual, Theoretical, and Methodological. SAGE
Publications.
EAN: 9781544333816
Inhoudstafel:
H1: Wat is kwalitatief onderzoek? 3 pagina’s
H2: Conceptueel kader 3 pagina’s
H3: Onderzoeksdesign 4 pagina’s
H4: Reflexiviteit in dataverzameling 3 pagina’s
H5: Methoden van dataverzameling 9 pagina’s
H8: Integratieve benadering 3 pagina’s
H9: Methoden van data-analyse 5 pagina’s
,H1: Wat is kwalitatief onderzoek?
1.1 Definitie
Holloway
- Belang interpretatie → geeft mensen hun betekenis van dagelijkse wereld aan
- Persoonlijk → vergt verschillende aanpak
- Verschillende niveaus → vergt verschillende aanpak per niveau
- Begrijpen! (≠ verklaren!)
Erickson
Ervaringen gaan beschrijven, maar ook analyseren
Ravitch & Carl
Verschillende mogelijkheden van aanpak mogelijk → belang van context
1.2 Situering
Interpretatief paradigma (Post-)positivistisch paradigma
- Context -
Oorzaak-gevolg
Universele en onveranderlijke wetten
- Interpretatie - Statistiek, wiskundige berekeningen
- Subjectiviteit - Objectiviteit
- Niet-neutraliteit onderzoeker - Neutraliteit onderzoeker
- BEGRIJPEN - VERKLAREN
→ ondanks deze verschillen mogen we niet zomaar uitgaan van dichotomie
,Kwalitatief onderzoek situeren (met gebruik voorkennis):
Epistemologie - Kennis uit (gesitueerde) ervaring ↔ theoretische kennis
- Waarheden en Werkelijkheden ↔ DE waarheid en DE
Ontologie
- Achterhalen en begrijpen werkelijkheid achterhalen
- Bewustzijn veronderstellingen
Axiologie - Onderzoeker EN respondent ↔ waarden tussen haakjes
- Waarden bij beiden in rekening
- Onderzoeker = belangrijkste middel ↔ neutrale, objectieve
Positionaliteit - Onderzoeker ≠ vragenlijst! onderzoeker
- Onderzoeker is nooit neutraal
- Gesitueerdheid
= settings als deel van context ↔ systematiek, observaties en
Methodologie - Relationaliteit deductief (eerst thema’s dan data)
= achterliggende verbindingen
- Inductief (eerst data dan thema’s)
Theorie - Geen kwalitatief onderzoek zonder ↔ speelt grote rol
theorie
1.3 Onderzoeksproces
Recursief
- Dynamische elementen
vb dubbele pijlen, cyclisch, op elkaar ingrijpend…
- Eventuele nood stap terug te nemen / stap vooruit te kijken
Interactie
Coherentie
- Samenhang in alle stappen
- Logische voortvloeiing van stappen (zonder vaste volgorde)
1.4 Sleutelkenmerken
1. Natuurlijke settings
2. Descriptief-analytisch → niet enkel beschrijven, ook analyseren
3. Complex-contextualiserend → volledige complexiteit van context meerekenen
4. Onderzoeker = instrument → grote invloed op onderzoek!
5. Processueel-relationeel → altijd bep. proces + respondenten deel relationele context
6. Emergente benadering → zaken ontplooien/bovenkomen naargelang verloop onderzoek
7. Betekenis(constructie) → betekenis geven aan situatie/omgeving
8. Inductief → data hebben voorrang
9. (iteratief-)recursief → dynamiek in stappen en elementen in onderzoek
10. Ethisch → volgens regels ‘kunst’ (informeren, respect, weergave resultaten)
,1.5 Vier Horizontale Waarden
1. Kritische kijk op werkelijkheid
2. Reflexiviteit
rekening houdend met niet-neutraliteit van onderzoeker
→ mag niet te veel invloed hebben op onderzoek
indien wel: opl mbv memo’s, dialoog aangaan…
3. Collaboratie
vb: overleg collega’s, hogerop gaan, meerdere respondenten…
4. Rigor
= algemene kwaliteit
→ verschillende elementen om kwaliteit van onderzoek zo hoog mogelijk te houden
, H2: Conceptueel Kader
Wat is een conceptueel kader?
Metafoor ecosysteem: bevat meerdere delen
als één deel vermeerdert/vermindert → grote invloed op rest
CK opereert als:
- Omlijnende functie
- Verbindende functie
- Netwerk ‘core constructs’ (en relaties ertussen)
core constructs moeten in stelling worden gebracht vóór het uitvoeren van de studie
- Belang congruentie/coherentie tussen verschillende elementen
- Processueel-recursief (ipv ‘gestold’ product)
CK heeft betrekking op:
- Onderzoeksinteresse, onderzoeksfenomeen en onderzoeksvragen
- Core constructs - Onderzoeksbenadering
- Doelen - Dataverzamelingsmethodes
- Theoretisch kader - Contexten
- Impliciete theorieën - (Gestructureerde) reflexiviteit
- Analytisch kader - Dialogic engagement
Context en setting
situeren van de studie
Context Setting
- Macroniveau - Microniveau
- Studies nooit ‘op zich’ → deel van - Specifieker
groter geheel vb: organisatie, plaats, groep,
- In tijd gemeenschap…
Doel en onderzoeker
(al dan niet persoonlijke) motivatie voor studie
- Persoonlijk en intellectueel doel?
- Persoonlijke bezorgdheid?
- Tacit theories?
= impliciete theorieën (onderzoeker nooit neutraal, moet wel zo neutraal mogelijk a/h werk gaan)
- Positionaliteit onderzoeker → moet duidelijk gemaakt worden (indien invloed)!