Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Week 14 internationaal belastingrecht (hoorcollege aantekeningen + bespreking oud tentamen) €4,49   Ajouter au panier

Réponses

Week 14 internationaal belastingrecht (hoorcollege aantekeningen + bespreking oud tentamen)

4 revues
 67 vues  3 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Aantekeningen van het hoorcollege waarin de overgebleven stof van week 13 wordt besproken (art. 29, lid 8 van het OESO-modelverdrag MLI). Daarnaast worden vragen van studenten behandeld, zowel de vraag als het antwoord van de docenten zijn opgenomen. Tot slot een bespreking van een oud tentamen. ...

[Montrer plus]

Aperçu 2 sur 15  pages

  • 13 mai 2020
  • 15
  • 2019/2020
  • Réponses
  • Inconnu

4  revues

review-writer-avatar

Par: DK007 • 4 année de cela

review-writer-avatar

Par: esraturunc • 3 année de cela

review-writer-avatar

Par: bartvos • 4 année de cela

review-writer-avatar

Par: CarlijnvandeKlok • 4 année de cela

avatar-seller
Week 14: hoorcollege aantekeningen van overgebleven stof van week 13 / bespreken van
vragen van studenten / bespreken van een oud oefententamen.

Aantekeningen hoorcollege week 14:
Artikel 29, lid 8 OMV
-artikel 29, lid 8  toets van art. 29 lid 2-7 succesvol doorlopen?  dan kan er een beroep worden gedaan
op de verdragsvoordelen.

-Maar let op lid 8 waarin een aantal bijzondere situaties worden gegeven voor vaste inrichtingen gelegen in
derde staten (anti-misbruik regel). Indien één van deze situaties zich voordoet van lid 8 kan er alsnog geen
beroep worden gedaan op de verdragsvoordelen ook al heb je de leden 2-7 van artikel 29 succesvol
doorlopen.

-Toets die je moet doorlopen voor je aan art. 29, lid 8 toekomt:
Artikel 4 OMV (inwoner of niet)
artikel 12 OMV (inclusief of de ontvangen lichaam de uiteindelijke gerechtigde is)

-de situaties van lid 8 zien op inkomsten die een vaste inrichting gelegen in een derde staat ontvangt van
een andere staat waarvan de vi resultaten zijn vrijgesteld in het hoofdhuisstaat en waarbij de belasting in de
derde staat lager is dan het tarief dat zou zijn geheven in dien de vi was gelegen in de hoofdhuisstaat(denk
voor een voorbeeldsituatie aan het Japanse Royalty arrest).

- indien één van deze situaties van lid 8 zich voordoet wordt er wel nog een ontsnappingsclausule gegeven,
waardoor alsnog een beroep kan worden gedaan op de verdragsvoordelen. Zie hiervoor sub b van lid 8 
toch verdragvoordlene als de resultaten zijn toe te rekenen aan de actieve business van de

MLI
-het slotstuk van het BEPS programma dat alle anti-misbruik bepalingen bevat.

-Het MLI is een bijzonder verdrag. Het grijpt in bij bestaande belastingverdragen, door regels ervan te
wijzigen of er nieuwe regels aan toe te voegen. Verder staat er een verplichte arbitrage regeling in

-idee achter de MLI  als voldoende landen het MLI ondertekenen kan je zodoende relatief eenvoudig
(onderhandelingen tussen de landen zijn hierdoor niet meer nodig) alle bilaterale verdragen herzien en
daarmee misbruik bestrijden. Echter is dit niet zo rozenkleurig als op voorhand gedacht, doordat lang niet
alle landen alle bepalingen van het MLI hebben ondertekend en geratificeerd. In het MLI zitten namelijk
heel veel optionele bepalingen.

Vragen van studenten:
Vraag 1: waarom is het antwoord op onderstaande vraag 800.000 (optie B)

B BV, een in Nederland gevestigde vennootschap, bezit een vaste inrichting in Singapore. Vanuit deze vaste inrichting
worden alle groepsmaatschappijen van B NV in Zuidoost-Azië gefinancierd. Het vermogen van de vaste inrichting
bestaat volledig uit passieve, rentedragende groepsleningen. Het rendement dat met deze leningen normaliter wordt
behaald, wordt in Singapore belast naar een tarief van 6%. Het Nederlandse VPB tarief wordt verondersteld 25% te zijn.
Het belastingverdrag tussen Nederland en Singapore wordt verondersteld gelijkluidend te zijn aan het meest recente
OESO-Modelverdrag. In 2018 behaalt B BV een wereldwinst van € 3.000.000. In dit bedrag is het resultaat van de
vaste inrichting in Singapore begrepen. Door eenmalig hoge kosten bedraagt het resultaat van de vaste inrichting in
2018 € 1.000.000 negatief.

Over 2018 is B BV in Nederland aan vennootschapsbelasting verschuldigd?
a. € 1.000.000
b. € 800.000
c. € 700.000
d. € 500.000

antwoord op vraag 1:
we hebben hier te maken met een buitenlandse vi die een passieve beleggingsonderneming heeft. In dat geval is niet de
objectvrijstelling van toepassing, maar de regeling van artikel 15g wet Vpb. Resultaat is negatief (1 miljoen) dan zegt
artikel 15g wet Vpb dat je 1/5 deel van het verlies mag in aanmerking mag nemen.

Dus: Wereldwinst is 3 miljoen, daarin zit een negatief resultaat van 1 miljoen begrepen. 1/5 deel van dit negatieve
resultaat mag je in aanmerking nemen. 1/5 van 1 miljoen = 200.00 wordt geëlimineerd dus bijgeteld. Dat komt neer op
een wereldwinst van 3.200.000 (3 miljoen + 200.000) x 25% = 800.000 verschuldigd aan Vpb.

, Vraag 2: ziet op vraag 4 van week 2 (Johnny Walker). Hoe werkt precies de 183-dagen regeling voor het OMV?

Antwoord:
stel iemand wordt voor 8 maanden naar NL gestuurd. 2 maanden in 2019 en 6 maanden in 2020. Artikel 15 van het
OMV  zowel in 2019 als in 2020 voldoet deze persoon dan aan de 183-dagen regeling.

Vraag 3: ziet op heffing van dividendbelasting
BV met een moedervennootschap. Aandelen van de moeder worden weer gehouden door een andere aandeelhouder.
Onmiddellijke inkoop van de aandelen in de moedervennootschap. De dochter koopt van de aandeelhouders van de
moeder de aandelen in de moeder.
Hoe zit het in deze met de heffing van dividendbelasting

Antwoord vraag 3:
ook in zo’n situatie (onmiddellijke inkoop) sprake is van een vermogensverschuifving. Logica: de dochter gaat aandelen
houden in de moeder en als gevolg daarvan verarmt de moedervennootschap, doordat de waarde van haar dochter
minder waard wordt. Uiteindelijk is het een verarming van de moeder ten gunste van de aandeelhouders van de
moeder. Daarom kan een onmiddellijke inkoop van aandelen hetzelfde behandeld worden als een directe inkoop van
aandelen. Ook in zo’n geval wordt dus div. belasting geheven van de aandeelhouders in de moedervennootschap.
zie ook het arrest HR BNB 1979/153  de inhoudingsplichtige is de moeder.

vraag 4: art. 11 en artikel 12 div. belasting
hoe werkt art. 11 en art. 12 dividendbelasting (dooruitdelingsfacaliteit)

antwoord op vraag 4:
voor een bepaald % kan je dividendbelasting in mindering brengen op de dividivendbelasting die deze vennootschap
moet inhouden op haar eigen dividenden. Daarmee wordt eigenlijk een verzachting gegeven voor de uiteindelijke
buitenlandse aandeelhouders in een Nederlandse vennootschap.
in de praktijk wordt deze bepaling eigenlijk nooit toegepast.

Vraag 5: inkoop van aandelen door Passie NV – vraagstuk 3 van week 4

Sub a:
Sub b: Wat is de meest gunstige optie:

Antwoord op vraag 5:

Sub a: Inkoop van aandelen wordt beschouwd als opbrengst van aandelen. Div. belasting verschuldigd over verschil
tussen de nominale waarde van de aandelen en de inkoopprijs.

Sub b:

Vraag 6: verhouding tussen Ierland-1 arrest en het drielandenpuntarrest

Had de HR in het ierland-1 arrest niet moeten beslissen dat NL de winstuitdeling door de BV niet mag belasten omdat
de BV in NL niet volledige was onderworpen aan belasting?

Antwoord op vraag 6:

De BV is in NL niet fuly liable to tax en daarmee geen inwoner voor het verdrag. Grote probleem is dat we dit pas opzien
komen in het 3 landen punt arrest voorgaand criterium, dus in het 3 landen punt arrest hadden we hier nog geen
rekening mee kunnen houden. In 92 hadden ze nog niet de beslissing kunnen nemen op basis van een criterium die pas
later ontwikkeld was.

Vraag 7: artikel 29 OESO modelverdrag
Het is mij nog niet helemaal duidelijk wanneer je toekomt aan de toets van art 29 oeso modelverdrag

Antwoord op vraag 7: daar kom je pas aan toe als je onder alle andere verdragsbepalingen kwalificeert voor een
verdragsvoordeel. Dan kijk je nog naar art. 29 of je deze voordelen ook daadwerkelijk mag krijgen.


Oefententamen:
*Hieronder is in rood de modelantwoorden weergeven en in blauw eigen aantekeningen. Elk
nieuw vraagstuk wordt behandeld op een nieuwe pagina.
Vraagstuk 1: Grensoverschrijdend ondernemen I (35 punten)

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jeltjebakker. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

76669 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€4,49  3x  vendu
  • (4)
  Ajouter