Europa: geschiedenis en instellingen
Inleiding
Inleiding
• Gaat over heel Europa, niet enkel de Europese Unie
• Talen zijn een belangrijk concept voor inzicht in het verleden (verhalen)
• Talen dienen als dinstinctive feature = het feit dat ik Nederlands spreek en iemand anders
Engels, dat maakt mij al anders dan die persoon
• Als je in een gebied woont zonder specifieke taal, bv Catalonië en België, dan krijg je
discussies rond identiteit
Taal als factor in (de geschiedenis van) Europa
Talen
• Zijn er heel veel, kunnen verdwijnen en evolueren
• Taal als distinctief kenmerk in Europese cultuur en politiek
o Distinctief: iedereen wordt geïdentificeerd met de taal die hij spreekt: iemand die
Arabisch spreekt wordt ermee geassocieerd, ook als je ergens anders leeft, dan ben
je meteen buitenstaander
o Voorbeelden:
o Nationale literatuur vs vreemde literaturen
▪ Identificatie van iemand is sterk geassocieerd met taal → nobelprijs:
Oostenrijkse kranten zeggen ‘wij’ hebben nobelprijs
o Nationale belangen vs Europese of andere nationale belangen
▪ Europese Unie wordt gekenmerkt door consensuspolitiek: als niet iedereen
toestemt is het niet goed → waar beginnen en eindigen nationale en
Europese belangen?
▪ Vb: Frankrijk houdt alle verandering tov landbouw tegen (nu nog veel) uit
eigenbelang, eigen boeren beschermen
o Autochtonen (sprekers van de lokale taal) vs allochtonen
1
, ▪ We denken allemaal in kaders en verbinden dingen met ideeën, bv West-
Vlaming of Brabander/Limburger?
o Staatsgrenzen vs taalgrenzen
▪ Taalgrenzen na WOII: min of meer nationale staat = gebied waar 1 bepaalde
taal gesproken wordt (België uitzondering), kan ook gedwongen worden,
klopt niet helemaal
o Taalpolitiek
▪ Die taalgrenzen zijn na WOII de basis geworden van de politiek,
zelfbeschikkingsrecht der volkeren (Volkenbond) = voorloper Verenigde
Naties
• ! Natie = volk ! → leden van de organisatie zijn niet de volkeren
maar de staten! = heel vreemd, bv Catalonië heeft geen stem in EU
of VN dus is intern in de staat, EU kan hier niet over beslissen
o Nationale identiteiten (stereotypen)
• Oorsprong taal als distinctief kenmerk in Europese cultuur en politiek:
o J.G. von Herder (1744-1804): Iedereen is verschillend → diversiteit = essentie van
het menselijk bestaan → talen als distinctief kenmerk
▪ Duitsland °1871! Dus was ervoor maar toch zeggen we dat hij Duitser is
▪ Herder: iedereen is verschillend, het feit dat dat zo is maakt ons mensen
uniek, iedereen is uniek → kenmerkend voor de mens
• Niet haarkleur, … onderscheidt mens van elkaar maar hun taal →
elke vogel zingt zoals ie gebekt is = cruciaal idee
o 19-20e eeuw: politieke praktijk: mensen indelen in groepen/volkeren/landen/staten
~ verschillen (met alle gevolgen van dien…)
▪ Na Franse revolutie is idee van verschillen gemeengoed geworden, mensen
indelen in groepen op basis van taal ipv woonplaats etc → vandaag de dag
ook nog zo!, nationalisme en racisme gaan terug tot deze theorie
• Verticale en horizontale taalidentiteit
o Politiek voeren op basis van zo’n principes: als taal zo belangrijk is als
identificatiemiddel, als er groepen op gebaseerd en gehiërarchiveerd (BE: Frans vs
Vlaams/NL → tot op vandaag Wallonië NL niet verplicht, in Vlaanderen Frans wel!)
o Omgaan met talen als onderscheidend middel kan je horizontaal of verticaal
o Verticaal: iedereen heeft het recht om anders te zijn (individuele identiteit)
▪ Hogere orde (autoriteiten) past zich aan aan de taal van de lagere orde
(gewone mens) → vorst doet best om met plaatselijke bevolking in
plaatselijke taal te spreken → iedereen recht om eigen taal te spreken
o Horizontaal: kenmerk waarmee men geografisch en cultureel tot een bepaalde
gemeenschap gerekend wordt (groepsidentiteit)
▪ In Vlaanderen bv moet je Nederlands spreken, hier wordt belang van de
groep/omgeving en unificerend/versterkend vermogen van een taal
onderstreept → discussie: Fransen eisen in eigen taal bediend te worden
▪ Taalwetten: Franstaligen verzetten zich tegen tweetaligheid omdat ze geen
Nederlands willen spreken, Walen willen in regio waar Franstaligen in
meerderheid zijn dat Frans enige taal moet zijn → daarom is in Vlaanderen
enkel Nederlands officiële taal
• Talen roepen zeer sterke gevoelens op
o Nadruk op eigen taalidentiteit riekt naar onwelvoeglijk nationalisme
2
, ▪ Belang van het Nederlands als taal voor onderwijs etc wordt vaak
afgeschilderd als nationalistisch etc
• Rijksuniversiteiten: Gent en Luik
▪ Jaren 70 Leuven: universiteit was in Leuven en had daar Franstalige afkeer,
door grondwetsherziening en taalgrens lag Leuven in NL gebied, hoger
onderwijs in Frans in Vlaanderen kon niet meer
o Andere talen worden ervaren als een bedreiging van de eigen comfortzone
▪ Vreemde talen worden gezien als bedreigend, in stad hoor je alle vreemde
talen door elkaar, voor onze generatie is dat normaal maar 30-40j geleden
was dat niet normaal → wordt door de locals die andere taal niet kennen als
bedreigend gezien
o Meertaligheid vaak ervaren als cosmopolitische pedanterie en neerbuigend tov
‘gewone’ mensen
▪ Mensen die meerdere talen spreken worden geassocieerd met hogere
opleiding en cosmopolitisch (niet-patriottisch), pedanterie (jeugd van
tegenwoordig vervangt woorden door Engelse woorden) → roept harde
emoties op
• Het probleem van de Europese identiteit
o Er bestaat geen Europees als taal → geen Europese cultuur, identiteit,
samenhorigheid?
▪ Europese identiteit: terug naar idee van Herder → taal als basis van
gemeenschap is probleem, want ‘Europees’ bestaat niet
• Als je niet iedereen onder 1 Europese noemer kan krijgen, kan je
dan wel spreken over Europese identiteit?
o ‘Eenheid in verscheidenheid’ = holle slogan
▪ Slogan Europese Unie = +- idee van Herder: wat ons kenmerkt, is dat er
eigenlijk geen gezamenlijk kenmerk is (eenheid is verscheidenheid)
• Talen als ‘distinctief’ kenmerk kunnen niet meer weggedacht worden → we moeten ermee
leren leven
o Taal als distinctive feature is problematisch doordat het sociale, politieke, raciale etc
elementen oproept, onmogelijk om op een andere manier te gaan denken
o ! examen: een keer dat een bepaald concept/idee uitgesproken en verspreid is, is
het onmogelijk om dat terug uit iedereens hoofd te kloppen, enkel door catastrofe
bv einde van de wereld → waarbij dit soort concepten kan weggedacht worden
▪ Een keer dat iets zo geformuleerd is, denken we altijd in zulke categorieën,
iedereen denkt zo! → hierdoor is het bijna onmogelijk om racisme etc uit te
roeien, zolang die in hoofden van iemand zitten zullen die geuit worden →
als er gediscussieerd wordt over zulke dingen wordt het vaak een welles-
nietes-spelletje (jij bent wel/niet zo)
▪ Alle info die wij verzamelen wordt in zwart-wit categorie verzameld, we
denken in tegenstellingen
Meertaligheid
• Meertaligheid als realiteit?
o Verdwijnen er talen?
▪ Men weet niet hoeveel talen er zijn, men telt ze door ze te onderscheiden
van andere talen
3
, • Verschil tussen taal en dialect: a language is a dialect with an army
and a navy → taal is officieel dat verbonden wordt met de staat
• Wat te doen met dode talen? Meetellen of niet?
▪ Schattingen: schommelingen over mate waarin talen zullen verdwijnen
verschillen ontzettend hard
▪ Verschillende oorzaken waarop talen verdwijnen: kleine taal die zich laat
verdwijnen in functie van belangrijkste grote taal kan snel en plotseling gaan
(verandering officiële taal); talen kunnen zich aanpassen aan belangrijke
talen, stilistische en taalkundige elementen overnemen
o Globalisering en het einde van de natie-staat
▪ Als je op straat loopt hoor je tientallen talen
▪ Probleem van globalisering: door communicatiemiddelen en technologie
informatie die traditioneel tot 1 taalgroep werd beperkt, als je vroeger naar
Franse tv wou kijken moest je antenne veranderen, nu is alles veel
toegankelijker
▪ Schijnbaar is de identificatie van staat met 1 taal
• Tsjechoslowakije: is in midden jaren 90 vrijwillig gesplitst
• Traditioneel beeld van taal en staat, globalisering maakt deze kaart
onjuist
• Nationalisme heeft voor deel te maken met structuur die nu in vraag
wordt gesteld
▪ Folder ‘multilingual London’: meer dan 300 talen in Londen, zorgt voor
spanning want alles is in 1 taal, ook controle door staat, is dus makkelijker
als gewoon iedereen 1 taal spreekt ipv 300 verschillende
• Bv misdadigersbende spreken eigen taal, politie kan ze niet
verstaan, moeten tolk inhuren voor vertaling, dialecten zorgen
daarbij voor juridische problemen
o Moedertaal =/= nationale of schooltaal!
▪ Globalisering zet vaste ideeën op losse schroeven
▪ Idee dat moedertaal officiële taal in land is waar de persoon woont is niet
meer correct vandaag de dag
4