Geschiedenis van de Verenigde Staten van Amerika
(Samenvatting examen Kerstmis)
1. Hoofdstuk I: Koloniaal Amerika
1.1. Kaart
In 1721 krijgt de Gouverneur Francis Nicolson krijgt een kaart op dierenhuid
van de Indianenchefs (Catawbas), deze map introduceert de gouverneur tot
de complexiteit van de Indian volkeren, voordien werden de Indianen
beschouwd als een groot geheel. De kaart geeft tevens de sociale en politieke
relaties tussen de verschillende stammen en de kolonisten weer. De
indianendorpen worden weergegeven als rond en de kolonisten vierkant
(onnatuurlijke vorm). De indianendorpen bevinden zich ook in het midden =>
teken van zelfzekerheid dat niet spoort met ons beeld van de primitieven
indianen met een laag zelfbeeld.
“Atlantische historici” = onderzoeken de onafhankelijkheid van Europa, Afrika
en Amerika door de invloed van goederen, mensen, dieren, planten, kapitaal
en ideeën
“Continentale historici” = willen het belang van de oorspronkelijke bevolking op
het koloniale benadrukken
Combinatie van beide daagt de oude geschiedschrijving (Amerikaans
exeptionalsime) over Amerika uit
1.2. Ontmoetingen
15.000 tot 12.000 jaar geleden migreerden de eerste migreerden de eerste
Amerikanen naar Amerika vanuit Siberië. Zij verspreidden zich over het
continent door de jacht op zoogdieren (mammoeten)
Paleo-indianen
9.000 jaar geleden de tweede golf migranten komen aan in de VS, zij
settelen zich uiteindelijk in het zuidwesten van A (Apache en Navajo)
Archaïsche indianen: verspreiden zich in diverse groepen die van
elkaar verschillen qua taal, rituelen cultuur … in 1492 worden er 375
verschillende talen gesproken in N-A
5.000 jaar geleden vestigen de voorouders van Inuit zich in N-A en Alaska
De leidende innovatie komt eigenlijk uit Mesoamerika (Z-C-Mexico) waar de
“drie groten gewassen” geplant worden: Mais, pompoen en bonen.
Hierontwikkelkt de tuinbouw zich verder waardoor er mensen zich met andere
dingen kunnen bezighouden (priester, ambachtsman, …). De tuinbouw
verspreid zich stilletjes aan naar het Noorden, daar werd het gezcombineerd
met jagen. De Hohokam en Anazicultuur nemen ondanks het dor klimaat
waarin ze wonen doen ze toch aan tuinbouw, dit kan door de aanleg van meer
dan 500 mijl aan irrigatiekanalen. Door een aantal mislukte oogsten in de
,twaalfde eeuw vluchten sommigen naar de Rio Grande waar ze de voorbode
zijn van de Pueblo-indianen.
In de Mississippigebied had men geen nood aan irrigatiekanalen omdat het
daar gunstiger was qua water. Hier werden grote steden aangetroffen, de
grootste piramide was van de machtigste chef => Cahokia.
In de late 15e eeuw hadden de Europeanen de middelen om de wereld te
verkennen en te onderwerpen, de nieuwe ontdekkingen transformeerden
Europa in sterkste en dynamische continent van allen. In de 15 e eeuw waren
de Moslims veel machtiger dan Europa, hier kwam verandering in na het
huwelijk van Isabella van Castilië en Ferdinand van Aragon en Spanje begon
te bestaan, zij begonnen aan een Reqonquista tegenover de Moren. Door de
gunstige ligging op het Iberisch schiereiland hadden Spanje en Portugal een
voortrekkersrol in de ontdekkingsreizen. Dit begon met de kolonisatie van de
Canarische eilanden, de Azoren en Madeira. De Spanjaarden kozen voor het
Westen terwijl de Portugezen hunn zinnen op het zuiden legden.
In 1492 ontdekte Columbus Amerika, vernoemd naar Amerigo Vespucci, hij
land op de Bahama’s, Cuba, Hispaniola (oorspronkelijke bevolking wordt
vernietigd). Het is algemeen bekend dat een groot deel van de oorspronkelijke
bevolking stief omwille van ziektes, er is maar een ziekte die de Europeanen
meenamen naar huis en dat was Syfilis. De kolonisten deden dit niet met
opzet, dit was een straf van een boze God. Het geforceerde huwelijk tussen
beiden was een demografische boom (invoer van gewassen) voor Europa
maar een demografische Ramp voor de Indianen. De kolonisators
introduceerden nieuwe dieren en planten in de nieuwe wereld zoals varkens,
paarden, tarwe, haver, ratten, onkruid, … Ondanks de demografische ramp en
de ecologische verandering overleefden de Indianen om de inname van hun
land te vertragen.
1.3. Nieuw-Spanje
Begin 16e eeuw speurden de Spanjaarden Amerika af naar slaven, vai deze
slaven kwamen zij het Aztekenrijk op het spoor in Mexico. Het Aztekenrijk
werd vernietigd en in plaats daarvan installeerde Cortes een Spaan rijk dat
werd uitgebreid door Pizarro die de Inca’s in Peru versloeg. Cortes en Pizarro
waren in staat om een heel rijk te vernietigen met een handvol soldaten door
het feit da zij beschikten over metalen (vuur)wapens en paarden. Ook
maakten zij gebruik van de verdeel en heersstrategie, ook profiteerden zij van
de ziektes die zij, niet met opzet verspreiden. Deze “conquistadores” werden
gefinancierd door privé “bedrijven” met een licentie van de kroon. Zij deden dit
allemaal immers om deze arme wilden te bekeren to het ware geloof en hun
wat cultuur bij te brengen. Vanaf 1540 installeerde de Spaanse kroon een
bureaucratie die en einde maakte aan de heerschappij van de conquistadores.
Het Amerikaans grondgebied werd ingedeeld in 2 delen elk onder leiding van
een onderkoning.
, 1. Nieuw-Spanje (Mexico, centraal-Amerika en de Caraïbische
eilanden)
2. Peru (Heel Zuid-Amerika met uitzondering van Brazilië dat
Portugees was)
In de 16e eeuw migreerden 250.000 Spanjaarden naar Amerika, deze jonge
mannen vermenigvuldigden zich met de lokale bevolking wat tot gemengde
nakomelinge leidde. Hierop reageerde de autoriteiten met een hiërarchie
(Castas) gebaseerd op ras. Onderaan had men de pure Afrikaan of Indiaan en
helemaal bovenaan bevonden de cabildos zich, deze hiërarchie zag men ook
in woonplaats in de stad.
In 1539 werden er twee expeditie opgezet richting het Noorden:
Hernando de Soto trok vanuit Cuba naar Florida:
Deze liet een spoor van vernieling na zonder enig goud of zilver te vinden.
In 1542 sterft de Soto en zijn mannen keren terug in 1543 naar Mexico.
Francisco Vazquez trok naar de Grote vlaktes
Zij kwamen in contact met de Pueblo-indianen die ook niet over goud en
zilver en moesten hiervoor boetten. De pueblo’s maakte Vazquez wijs dat
er een groot en welvarend rijk ten Noorden van hen lag. Dit was niet zo en
wederom werden de pueblo-Indianen ten prooi gevallen voor de diep
gefrustreerde Spanjaarden. Deze keerden in 1542 naar Mexico terug.
In 1560 werd Florida gekoloniseerd o.l.v. Pedro Menendez de Avilez, deze
bouwde de eerste Europese stad binnen de huidige grenzen van de VS: San
Augustin. Omdat Florida geen grote aantrekkingskracht had bij de Spaanse
bevolking ging men de lokale bevolking bekeren om zo de stad levende te
houden, dit liep niet zonder geweld. In de provincie new-Mexico werd
hetzelfde gedaan door Gouverneur Juan de Onate, deze werd echter
ontslagen wegens te gewelddadig. Deze kolonie was opgericht als bufferzone
en was redelijk geïsoleerd waardoor die niet aantrekkelijk was voor de
Spanjaarden. Ondertussen hadden Franciscaanse broeders tegen het jaar
1628 vijftig missieposten opgericht, de Peublos lieten zich bekeren uit angst
voor de soldaten, maar ook om het feit om militairen bescherming te krijgen
tegen nomadische volkeren zoals de Apache bijvoorbeeld.
Door een mislukking van de oogst ten danken aan grote droogte tussen 1660
en 1670 een blijvende dreiging van de Apachen en de onderdrukking van de
Spanjaarden kwamen de pueblo’s o.l.v. de sjamaan Popé in 1680 in opstand.
De rebellie doden 250 kolonisten maar eindigde al snel in mineur door de
aanhoudende droogte en interne strubbelingen tussen verschilde Pueblo
dorpen. Rond 1690 werd Nieuw-Mexico terug een Spaanse kolonie o.l.v.
Diego de Vargas
Rond 1700 had Spanje een zeer groot rijk dat sterk verschilde, men had de
rijkdom van Mexico en Peru en de kwetsbaarheid en armoede van de
Noordelijke provincies. Zouden deze bofferzones kunnen weerstaan aan de
Engelse en Franse kolonisten?
, 1.4. Nieuw-Frankrijk
Het spreekt voor zich dat de Fransen net zoals de Spanjaarden op zoek
waren naar rijkdom, het blijkt al snel dat deze niet opgewassen zijn tegen
Spanje (verlies van Florida) en hun geluk in het “veiligere” noorden zoeken.
Het noorden bood pelsen en een overvloed van vis, tevens werd er geruild
met de indianen aan de St. Laurence rivier, deze ruilposten waren
oorspronkelijk viskampen. Deze ruilhandel zorgde ervoor dat de indianen
meer gingen jagen en ook op territorium van andere stammen = conflict; deze
conflicten werden ook bloediger naarmate de Indianen betere wapen
ontvingen van de Franse kolonisten. Om zich te beschermen tegen
vijandelijke indianen bouwden de Fransen forten zoals in Quebec dat in 1608
werd gesticht door Samuel de Champlain. In tegenstelling tot de S waren de F
afhankelijk van de “goowill” v/d indianen. Champlain ruilde met volgende
indianenstammen
Montagnais (wonende rond Quebec)
Algonkin (wonend rond Quebec)
Hurin (The great lakes Country) -> 20 forten, overvloed aan voedsel,
surplus ruilen ze aan anderen stammen.
Hierdoor werden de vijf naties (Mohawk, Oneida, Onondaga, Cayuga &
Seneca) van de Haudenosaunee uitgesloten voor handel met de Franse
kolonisator. Deze gaan uiteindelijk handeldrijven met de Nederlanders en
genieten ook van hun bescherming.
De Haudenosaunee vernietigen Huron-dropen en verklaren vervolgens de
oorlog aan de Irokezen (Erie & Petun), efjes daarna vallen ze ook enkele
Franse nederzettingen aan.
In 1663 telden de Franse kolonie slecht 3.000 inwoners, dit probeerde ment
veranderen door emigratie te subsidiëren (engagés en filles do roi). In 1673
kwam er een eind aan de subsidiering, ondanks de kleine populatie van de
kolonie. Er waren gewoonweg niet genoeg pull factoren: hard werk, koud
weer, agressieve indianen, … Nieuw-Frankrijk werd geleid door een intendant,
een militaire gouverneur en een katholieke bisschop, hier was geen
kiescollege maar wel soevereine raad bestaande uit 5 tot 7 leiders. De meeste
inwoners (habitants) hadden een boerderij tussen de steden Montreal en
Quebec, deze leaseden de boerderij van seigneurs. Vorrts leefden er ook nog
Fransen in Illinois, Detroit en in the upper-country (Courreus des bois). Zij
trouwden met een indiaanse vrouw en genoten zo voordeel bij het ruilen en
kregen ook bescherming (=> Metis).
The middle ground: nog de kolonisten nog de indianen konden domineren, zij
leefden dus samen als gelijken naast elkaar.
Het concept vader werd fout geïnterpreteerd door zowel de kolonisten als
de indianen vermits deze geen patriarchale families kenden.