Organische chemie 1e BA BMW
1 Bindingen en interacties
Bindingen: tussen atomen in een molecule chemie
Interacties: tussen moleculen fysica
Indien het energetisch interessanter is om bij elkaar te blijven gaan ze binding
aangaan
Chemische binding
o Ionaire binding
Elektrostatische interactie tussen ionen met tegengestelde lading
Gekenmerkt door hoog smeltpunt en ordening verschillende atomen
in vaste toestand: kristalrooster
o Covalente binding
Geen volledige e- transfer maar delen van de valantie-elektronen
verhoging van de elektronendensiteit tussen twee kernen. overlap
respectievelijke orbitalen
Polaire covalente binding: e- distributie is niet gelijk in het midden
verdeeld
Formele lading = # valentieëlektronen in het vrije atoom - #aangegane
bindingen - # ongedeelde valentieëlektronen
Interacties tussen moleculen intermoleculaire krachten
o Coulomb-interactie
o London dispersie krachten
o Waterstofbruggen
o Dipool-dipool interacties
1.1 Atoomorbitaaltheorie
Schrödinger vergelijking: Hψψ =Eψψ
met ψ = golf- of eigenfunctie, H = wiskundige operator, E = energie
Orbitaal:
o De laagst energetische orbitalen worden het eerst opgevuld
o Verantwoordelijk voor de ruimtelijke 3D structuur
o Daar waar de waarschijnlijkheid het grootst is, is ook de elektronendensiteit
het grootst
Criteria voor interactie
o Twee intraherende orbitalen moeten van dezelfde E zijn
o Bij overlap moeten spins van 2 e- tegengesteld zijn
o Hoe groter de overlap, hoe sterker de binding
Het “Valence bond” -model en het koolstofatoom
Enkelvoudige binding
o Koolstof gaat 4 cobalente bindingen aan sp3-orbitalen tetraëder (109,5°)
o Koolstof vormt 4 energetisch equivalente σ -bindingen met waterstof
Dubbele binding
o Sp2-hybridisatie planair (120°)
o S karakter in sp2 is groter dikker & korter
o 2 niet gehybridiseerde p-orbitalen op C-atoom overlappen π-binding
Drievoudige binding
1
,Organische chemie 1e BA BMW
o Sp-hybrisdisatie lineaire sp-hybride
Coördinatie van covalente bindingen
o Lewisbase: e- donor
o Lewiszuur: e- acceptor
o Coördinatieve covalente binding: 1 element levert beide e-
Hoger smelt- en kookpunt
Lage dampspanning
Groot dipoolmoment
Relatief goed oplosbaar in polaire solventen
1.2 Eigenschappen van bindingen
Bindingslengte: wordt korter naar dubbele en drievoudige binding toe
Bindingssterkte: zal toenemen indien EN element van de binding deel uitmaakt
1.3 Interacties tussen moleculen
Tussen ionen: kristalrooster maximale interactie tussen kationen en anionen =
coulomb interactie
Dipool-dipool: tussen 2 atomen met een verschillende EN gepolariseerde
covalente binding partiële ladingen
o Polaire moleculen hebben altijd hoger kookpunt dan apolaire moleculen
London dispersie: apolaire moleculen, interacties zijn gevolg van constante beweging
van e- waardoor wisselende interactie ontstaat
o Bestaan in alle moleculen
o Krachten zijn efficiënter naarmate 2 moleculen groter contactopp bezitten
Waterstofbruggen: H-H, N-H, O-H NIET S-H
o Zwakker dan Coulomb-interacties maar sterker dan london dispersie- en dip-
dip interacties
Oplosbaarheid: solvent en opgeloste stof solvatatie
o (a)polzire aard van solvent wordt uitgedrukt door de diëlektrische constante ε
Polair: grote ε
Apolair: kleine ε
Protische solventen: solvent dat in staat is om H-bruggen te vormen
Aprotische solventen: niet in staat om H-bruggen aan te gaan
2 Structuur van organische moleculen
Klasse Functionele groep
Alkanen geen
Alkenen
Alkynen
Aromatische ring
Alcoholen
Ethers
Primaire aminen
2
, Organische chemie 1e BA BMW
Secundaire aminen
Tertiaire aminen
Thiolen
Sulfiden
Disulfiden
Boranen
Organometalen
Aldehyden
Ketonen
Iminen
Carbonzuren
Esters
Amiden
Acylhalogeniden
Nitrillen
Nitroverbinding
Sulfonen
Sulfonzuren
2.1 Resonantiestructuren
= mesomere = kanonieke structuren
De correcte is de structuur met de laagste energie-inhoud
3 Organische reacties
Substitutiereactie: groep atomen wordt vervangen
Eliminatie: groep atomen wordt geëlimineerd
Additiereactie: groep atomen wordt toegevoegd
3.1 Heterolytische en homolytische reacties
Heterolytische wijze: 1 atoom krijgt het volledige e- paar
Homolytische wijze: elk atoom krijgt 1 e-
3.2 Evenwicht en reactiesnelheid
De evenwichtsligging wordt bepaald door de thermodynamica van de reactie
Enthalpie ∆ Hψ ° (reactiewarmte) is gecorreleerd met bindingssterkte
o Indien door de reactie een sterkere binding wordt gevormd ∆ Hψ ° <0
warmte afgeven aan omgeving exotherme reactie
Ook potentiële E van de eindproducten is lager
o ∆ Hψ > 0 endotherme reactie
3
1 Bindingen en interacties
Bindingen: tussen atomen in een molecule chemie
Interacties: tussen moleculen fysica
Indien het energetisch interessanter is om bij elkaar te blijven gaan ze binding
aangaan
Chemische binding
o Ionaire binding
Elektrostatische interactie tussen ionen met tegengestelde lading
Gekenmerkt door hoog smeltpunt en ordening verschillende atomen
in vaste toestand: kristalrooster
o Covalente binding
Geen volledige e- transfer maar delen van de valantie-elektronen
verhoging van de elektronendensiteit tussen twee kernen. overlap
respectievelijke orbitalen
Polaire covalente binding: e- distributie is niet gelijk in het midden
verdeeld
Formele lading = # valentieëlektronen in het vrije atoom - #aangegane
bindingen - # ongedeelde valentieëlektronen
Interacties tussen moleculen intermoleculaire krachten
o Coulomb-interactie
o London dispersie krachten
o Waterstofbruggen
o Dipool-dipool interacties
1.1 Atoomorbitaaltheorie
Schrödinger vergelijking: Hψψ =Eψψ
met ψ = golf- of eigenfunctie, H = wiskundige operator, E = energie
Orbitaal:
o De laagst energetische orbitalen worden het eerst opgevuld
o Verantwoordelijk voor de ruimtelijke 3D structuur
o Daar waar de waarschijnlijkheid het grootst is, is ook de elektronendensiteit
het grootst
Criteria voor interactie
o Twee intraherende orbitalen moeten van dezelfde E zijn
o Bij overlap moeten spins van 2 e- tegengesteld zijn
o Hoe groter de overlap, hoe sterker de binding
Het “Valence bond” -model en het koolstofatoom
Enkelvoudige binding
o Koolstof gaat 4 cobalente bindingen aan sp3-orbitalen tetraëder (109,5°)
o Koolstof vormt 4 energetisch equivalente σ -bindingen met waterstof
Dubbele binding
o Sp2-hybridisatie planair (120°)
o S karakter in sp2 is groter dikker & korter
o 2 niet gehybridiseerde p-orbitalen op C-atoom overlappen π-binding
Drievoudige binding
1
,Organische chemie 1e BA BMW
o Sp-hybrisdisatie lineaire sp-hybride
Coördinatie van covalente bindingen
o Lewisbase: e- donor
o Lewiszuur: e- acceptor
o Coördinatieve covalente binding: 1 element levert beide e-
Hoger smelt- en kookpunt
Lage dampspanning
Groot dipoolmoment
Relatief goed oplosbaar in polaire solventen
1.2 Eigenschappen van bindingen
Bindingslengte: wordt korter naar dubbele en drievoudige binding toe
Bindingssterkte: zal toenemen indien EN element van de binding deel uitmaakt
1.3 Interacties tussen moleculen
Tussen ionen: kristalrooster maximale interactie tussen kationen en anionen =
coulomb interactie
Dipool-dipool: tussen 2 atomen met een verschillende EN gepolariseerde
covalente binding partiële ladingen
o Polaire moleculen hebben altijd hoger kookpunt dan apolaire moleculen
London dispersie: apolaire moleculen, interacties zijn gevolg van constante beweging
van e- waardoor wisselende interactie ontstaat
o Bestaan in alle moleculen
o Krachten zijn efficiënter naarmate 2 moleculen groter contactopp bezitten
Waterstofbruggen: H-H, N-H, O-H NIET S-H
o Zwakker dan Coulomb-interacties maar sterker dan london dispersie- en dip-
dip interacties
Oplosbaarheid: solvent en opgeloste stof solvatatie
o (a)polzire aard van solvent wordt uitgedrukt door de diëlektrische constante ε
Polair: grote ε
Apolair: kleine ε
Protische solventen: solvent dat in staat is om H-bruggen te vormen
Aprotische solventen: niet in staat om H-bruggen aan te gaan
2 Structuur van organische moleculen
Klasse Functionele groep
Alkanen geen
Alkenen
Alkynen
Aromatische ring
Alcoholen
Ethers
Primaire aminen
2
, Organische chemie 1e BA BMW
Secundaire aminen
Tertiaire aminen
Thiolen
Sulfiden
Disulfiden
Boranen
Organometalen
Aldehyden
Ketonen
Iminen
Carbonzuren
Esters
Amiden
Acylhalogeniden
Nitrillen
Nitroverbinding
Sulfonen
Sulfonzuren
2.1 Resonantiestructuren
= mesomere = kanonieke structuren
De correcte is de structuur met de laagste energie-inhoud
3 Organische reacties
Substitutiereactie: groep atomen wordt vervangen
Eliminatie: groep atomen wordt geëlimineerd
Additiereactie: groep atomen wordt toegevoegd
3.1 Heterolytische en homolytische reacties
Heterolytische wijze: 1 atoom krijgt het volledige e- paar
Homolytische wijze: elk atoom krijgt 1 e-
3.2 Evenwicht en reactiesnelheid
De evenwichtsligging wordt bepaald door de thermodynamica van de reactie
Enthalpie ∆ Hψ ° (reactiewarmte) is gecorreleerd met bindingssterkte
o Indien door de reactie een sterkere binding wordt gevormd ∆ Hψ ° <0
warmte afgeven aan omgeving exotherme reactie
Ook potentiële E van de eindproducten is lager
o ∆ Hψ > 0 endotherme reactie
3