Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Belgische politiek €0,00

Resume

Samenvatting Belgische politiek

3 revues
 262 vues  8 fois vendu

Dit is een samenvatting van het vak Belgische politiek gegeven door Petra Meier. Deze samenvatting bevat mijn lesnotities aangevuld met bijhorende teksten.

Dernier document publié: 4 année de cela

Aperçu 10 sur 119  pages

  • 4 juin 2020
  • 27 juin 2020
  • 119
  • 2019/2020
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)

3  revues

review-writer-avatar

Par: StudentUASEW • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: salmaelkhalfaoui • 2 année de cela

review-writer-avatar

Par: michiel_verbeeck • 4 année de cela

avatar-seller
vanosselaerlela
Examen
 Schriftelijk
o Open vragen
o Nadruk op kennis en inzicht
o Waarom, hoe en voorbeelden zijn belangrijk
 Gesloten boek

Taak
 Bij de tekst van vandaag 3 opiniestukken zoeken uit een krant
 Je kan ook een bepaald deel uit de tekst pikken, want de tekst is zeer breed
 22/5 is de deadline en voeg een kopie van de krantenstukken toe


Belgische politiek: de studie
Doel en achtergrond van de cursus
 Het paleis der Natie: zetel van het federaal Parlement van België.
We hebben een kamer en een senaat, omdat elk federaal systeem 2 kamers heeft
(dubbele vertegenwoordiging: vertegenwoordiging van de natie en het volk).
 Fédération Wallonie Bruxelles = De Franse gemeenschap. Deze is enkel de gemeenschap
(anders dan bij de Vlaamse)
 Aantal regeringen in België = 6 ( 6 omdat Vlaams gewest en gemeenschap samen zit
(anders hadden we er 7 kunnen hebben))
 Alle leden van de federale regering en de minister president (alleen deze, omdat er een heel
aantal republikeinse strekkingen zijn die het koningshuis willen afschaffen) van de
deelstaatregeringen leggen de eed af bij de koning.
 Grondwettelijk hof = Cour constitutionnelle: het federaal systeem kan niet zonder, omdat je
verschillende niveaus hebt, maar geen hiërarchische onderschikking van de deelstaten.
Waar de deelstaten bevoegd voor zijn, zijn ze ook echt voor bevoegd.
Soms lopen verschillende entiteiten elkaar voor de voeten en hier dient het hof voor.
 Kasteel van Hertoginnendal/ Chateau Val Duchesse
Hier hebben ze een taalcompromis gesloten. Hier ontstond de taalgrens in 1963.
 Aantal ministers: Maximaal 9 in Wallonië, 11 in Vlaanderen en 5 in Brussel. Je krijgt op deze
manier een vertegenwoordiging van het aantal inwoners. De verkiezingsuitslag moet zich
vertalen naar het parlement en van daaruit naar de regering, maar ook moet het technisch
mogelijk zijn. Ook moet er een afspiegeling zijn van de taal.
 Belangrijkste politieke breuklijn van België = Arbeid-kapitaal ( is wat de mensen echt bezig
houdt) centrum-periferie ( dit was vooral wat op politiek vlak zo leek)
 In België hebben we geen stemplicht, maar opkomstplicht.
 Brussel is de regio met de meeste partijen.
 De meest stabiele partij van België is de PS. CD&V is redelijk stabiel, omdat het al lang
bestaat. Het is ook 1 van de partijen die vaak geregeerd heeft. Maar stabiel op het vlak dat
de machtspositie niet te kloppen is, dan is de PS de meest stabiele partij. Ecolo is wel lokaal
vrij goed gesitueerd ( stabiele basis gecreëerd) geweest.

Achtergrondinformatie
Tekst ‘ Belgium: Towards the breakdown of a Nation-state in the heart of Europe?’

1

,Deze tekst gaan we op het einde ook nog nodig hebben voor de taak

 Verkiezingen 2007: moment waarop een regeringsvorming lang duurt.
o Conflicten over de socio-economische autonomie hebben de vroegere taalconflicten
vervangen
o Na 2007 lijkt het dat België zich richting het laatste communautair conflict begeeft
 Vlaanderen gedraagt zich nog altijd als een minderheid en het oude centrum is sterk
verzwakt doorheen de jaren door de opkomst van de federale staat.
 De vragen die de auteurs zich stelde:
o Gaan we hier een nieuwe periode mee in?
o Er was toch net een staatshervorming achter de rug? Is dit dan nooit klaar?
o Leidt de matiging niet tot matiging van eisen?
o België staat bekend voor zijn compromiscultuur, maar waar blijft die?
o Waar blijft de post natiestaat tijdsgeest? In die tijd zaten ze nog in een post
natiestaat. Globalisering was de horizon, maar dan kwamen mensen met zeer
nationalistische eisen. Het leek voor hen niet bij elkaar te horen.
 De auteurs vatten de politieke geschiedenis kort samen.
o 1830-1963: de periode van de strijd voor Vlaamse taalemancipatie
o 1963-1995: in 95 werden alle parlementen voor het eerst rechtstreeks verkozen.
De institutionalisering van de vraag voor culturele en economische autonomie
 opkomst van de federale staat
o 1995-… : post-federaliseringsfase. Vanaf die tijd werd het een federaal systeem.

1830-1963
 1830: België wordt onafhankelijk
o In die periode was de Franse hegemonie zeer sterk
o Vlaanderen was toen nog marginaal op het vlak van economie, financiën en bestuur
o Frans was de hoofdtaal ( vooral in Brussel dat als het centrum van België wordt
gezien)
 België was een unitaire staat met 1 taal, maar dan strijd Vlamingen vooral voor erkenning
Vlaamse Gemeenschap en taal als integraal deel van België ( formele erkenningsvraag)
 De strijd was niet zeer dominant, omdat de grote breuklijn vooral rond kerk-staat bestond
 1840: de eerste Vlaamse culturele associaties werden gecreëerd.
o Deze bestonden vooral uit intellectuelen en leden van de middenklasse
o Je had de Vlaamse beweging
o Het ging vooral over culturele elite
 Na WO I veranderde dit
o Algemeen enkelvoudig stemrecht werd ingevoerd. De numeriek grote groep
Vlamingen begon ook te wegen.
o Er gaan ook partijen opkomen die de belangen van die groepen gaan proberen te
behartigen. Partijen zoals Frontpartij en Vlaams Nationaal Verbond.
o Het programma van de Frontpartij was zeer radicaal
o Vlaams Nationaal Verbond (1930) kwam ook overeen met de nationalistische
socialistische ideologie
 Door collaboratie aan de Vlaamse kant is er van alles fout gegaan. Na de 2de wereldoorlog
ging de Vlaamse beweging terug een beetje low profile



2

, o Met het verdwijnen van de relevante Vlaams-nationalistische partijen na de tweede
wereldoorlog, zette de Vlaamse beweging haar strijd voor taalkundige bescherming voort,
voornamelijk tegen de traditionele staatspartijen.
 Je krijgt wel al gradueel erkenning van de taal door de taalwetten.
o Er werden verschillende veranderingen doorgevoerd die ervoor zorgden dat het
Vlaams meer en meer gebruikt werd
o Vanaf 1860: Binnen de rechtbank ( je hoort in uw eigen taal wat je fout gedaan
hebt) , administratie, onderwijs, …  bestuurlijke taal
o De wet van gelijkheid van 1898 zorgde ervoor dat de talen als gelijkwaardig gingen
beschouwd worden met betrekking tot bv de parlementaire wetten
o Vanaf 1930 ontstonden er steeds meer taalwetten
o 1932: Afschaffing Frans voor officiële communicatie in Vlaanderen
 Na deze periode kwamen er meer en meer taalwetten
o 1962-3 Vastleggen Taalgrens
 In Brussel was er vooral tweetaligheid en dat had vooral met sociale zaken te
maken. Frans had een goede kennis ( uitdijende olievlek)
 Heeft een heel aantal problemen opgelost, maar ook andere gecreëerd.

1963-1995
 Van zelfbestuur  federatie
 Omslag machtsverhoudingen tussen Vlaanderen en Wallonië
o Vlaanderen was zeer katholiek en gefocust op Landbouw
o Wallonië was helemaal niet katholiek
o Vlaanderen heeft na de oorlog verschillende industrieën kunnen aantrekken
o De industrialisering heeft op een bepaald moment voor Wallonië voor problemen
gezorgd. Die omslag naar de nieuwe vormen van economie heeft Vlaanderen op de
kaart gezet.
o Er begint een economische dominantie te ontstaan in Vlaanderen
o De economische dominantie begint zich dan ook politiek te vertalen  Vlaanderen
domineert numeriek in het parlement
 De typische attitude van minderheid blijft Vlaanderen lang aannemen.
o Ze willen gemeenschappen laten ontstaan die hun eigen issues organiseren zoals
onderwijs
o Ze wouden ook hun eigen culturele zaken gaan domineren
o Het is dus niet dat de partijen een soortgelijke attitude hebben doorgevoerd als de
economische ontwikkeling van Vlaanderen.
 Ze wouden niet op het centrum gaan wegen.
 Ze hebben er niet voor gekozen om het politieke systeem te domineren zoals
daarvoor door de Franstalige gebeurden
o De reactie van Waals middenveld
 Heel defensieve houding
 Maar langs de andere kant ook een sterke regionalistische strekking. Ze
wouden ook een aantal materies in eigen handen krijgen. Deze zitten bij de
socialisten.


o De situatie in Brussel = zeer complex


3

,  De elite werd aangetast door tweetaligheid. Het was de elite die Franstalig
waren.
 Daarom was de reactie vooral op tweetaligheid gericht
 De nieuwe realiteit zorgt ook voor een hertekening in het partijlandschap
 Er komt een opkomst van etnoregionalistische partijen
o Bv voorloper van Nva
 Er komt ook een splitsing van de traditionele partijen
Vanaf 1978 kon je niet meer van 1 partijensysteem spreken in België
( Je had vanaf dan een Vlaams en een Franstalig systeem. Enkel in Brussel is er een
overlapping)
 Er was een groeiende taalkundige en regionale breuklijn waar het succes van de partijen op
was gebaseerd
 De tendens weg uit het centrum (centrum vliedende tendens) was vooral belangrijk
o Evolutie van unitaire naar federale staat
o Dit gebeurde aan de hand van verschillende staatshervormingen
o Waar de Vlaamse kant vooral belang hechtte aan culturele zaken vond de Waalse
kant de economische zaken zeer belangrijk
o Dubbele vorm van federatie bestaat uit het feit dat er gemeenschappen en gewesten
zijn
o Bepaalde politieke actoren worden verplicht om op een andere manier te gaan
handelen  nieuw politiek systeem met nieuwe logica en dynamiek
o Een van de zogezegde voordelen van de federalisering ( iedereen die zijn eigen ding
kon doen) een win win zijn. Dit betekent dat er niet voor elke zaak terug
compromissen gesloten moeten worden. Van een zero sum (Als een speler wint,
moeten de andere spelers evenveel verliezen) een win win maken is niet zo simpel. In
tijden van besparingen is het niet zo makkelijk om een win win situatie te hebben.
 Sinds 1970 kan er geen verdere uitbreiding van de autonomie gebeuren door Vlaanderen,
omdat Wallonië een vetorecht heeft gekregen

Sinds 1995
 De communautaire conflicten zijn niet van de politieke agenda verdwenen, hoewel de
belangrijkste etnoregionale partijen sinds het einde van de jaren tachtig zijn teruggelopen
 De staatshervorming was achter de rug, maar dan kwamen de pijnpunten van wat er niet
goed geregeld was in het systeem naar boven samen met nog andere issues
o Faciliteitengemeenten, verfransende eentalige gemeenten (problemen met
betrekking tot de taal vooral ook rond Brussel)
 Na het ontstaan van de federatie is er dus duidelijk nog geen politieke vrede. Dit komt
doordat:
o De federalisatie loste niet alle problemen op.
o Ook socio-economische problemen winnen aan belang
 Socio-economische kwesties: interpersoonlijke solidariteit
 Rol budgettaire krapte!
 Er is nog geen volledige consensus over de verdeling van arbeid over het
federale, het regionale en het Europese niveau




4

, o Problemen rond Brussel Halle Vilvoorde: er werd voorgesteld om het kiesdistrict te
verdelen. Volgens de Vlamingen zou het systeem dat toen nog heerste, de
Franstaligen de mogelijkheid geven om voordeel/ misbruik te nemen. Dit verhaal was
vooral een symbolisch probleem.
o Het ontstaan van Brussel als een derde regio  complex systeem
o Wanneer het probleem rond Brussel nog steeds moeilijk blijft, worden de socio-
economische problemen dominant. De economische Noord-Zuid verschillen  grote
financiële transfers van Vlaanderen naar Brussel en Wallonië. Dit komt door het
herverdelende mechanisme van het sociale zekerheid systeem. Veel Vlaamse
partijen zouden dit graag zien afnemen.
o Het conflict tussen de door de Franstaligen verdedigde institutionele status quo en
de roep van de Vlamingen om een enorme staatshervorming, creëerde de patstelling
die de vorming van de federale regering na de verkiezingen van juni 2007 gedurende
zeven maanden blokkeerde.
 Herpositionering actoren
o De hoofdactoren zijn veranderd.
o De macht van de Vlaamse beweging verdween
o De regionalistische partijen verloren aantrek sinds midden jaren 80
o Afkalving Vu  versplintering Vlaams Partijlandschap
o Versterkt tot uiting in Vlaamse executieve
o Versterking van het Vlaams Blok
o Herpositionering van het landschap: Vlaanderen blijft zich zien/ profileren als een
gemeenschap.
o Ontkoppeling van verkiezingen
o Op het niveau van de burgers vinden we echter wel significante aanwijzingen voor
een afnemende aandacht voor communautaire kwesties
o 1980 de mensen gingen zich met België identificeren en niet langer enkel meer met
Vlaanderen
 Politiek landschap is zeer sterk verdeeld
 Enorme kloof tussen politieke elite en bevolking in Vlaanderen.
 Een weg naar overeenkomst?
o De institutionele structuur van België is weinig veranderd sinds 1993  groot
potentieel voor communautair conflict
o sinds de begrotingscrisis van de jaren negentig zijn er weinig financiële middelen
meer over om te verdelen
o de communicatie tussen de politieke elites van verschillende kanten van het conflict
is verbroken...
o door de wedstrijd voor politiek leiderschap in Vlaanderen tussen de drie traditionele
partijen; er is sprake van een aanzienlijke onverantwoorde overbieding ten aanzien
van de Vlaamse eisen, die nooit kan worden gerealiseerd door middel van normale
interparlementaire onderhandelingen met de Franstaligen
 Stand van zaken 2007 ( eigenlijk actueel voor 2020)
o We zien dat de traditionele consensusstrategie niet meer werkt
o De oude zero sum games kunnen minder makkelijk worden omgezet naar win win
o Er is weinig structurele communicatie tussen politieke actoren




5

, o Je krijgt een enorme versnippering van het partijlandschap
 Resoluties Vlaams Parlement 1999: Twee grote gemeenschappen/
deelstaten die 2 andere meebesturen; verregaande fiscale en financiële
autonomie; overheveling residuaire bevoegdheden naar regio’s; recht op
eigen grondwet; verregaande overheveling resterende bevoegdheden
 Maddens doctrine: Op een gegeven moment zullen ze in Wallonië zelf
komen vragen
 Vraag om onafhankelijkheid: communautair opbod
 Quo vadis belgica?
o Gaan we België dan totaal ontmantelen? Gaan we naar een confederaal systeem?
o Wat gaan we dan met issues doen in een confederaal België? Is het wel realistisch
dat Vlamingen en Walen Brussel gaan kunnen besturen?
o De terughoudendheid van de EU op dat vlak speelt nog altijd. Zie Catalonië. Als
Vlaanderen uit België zou stappen dan zouden ze opnieuw lidmaatschap aan EU
moeten vragen.
o De Vlaamse economie is zeer export gericht en Wallonië is een belangrijke partner.

Conclusie

 Volgens veel onderzoekers zit België in de laatste fase van desintegratie
 De vroegere conflicten over taal zijn nu conflicten over sociaal economische zaken geworden
 De vraag blijft tot op de dag van vandaag of Vlaanderen genoeg gaat nemen met de
toegevingen die Wallonië heeft gedaan of ze nog altijd de neiging tot de splitsing gaan blijven
hebben.
 Dat het in de toekomst gewoon status quo gaat blijven lijkt onwaarschijnlijk
o De wil voor onafhankelijkheid in Vlaanderen verplicht Wallonië vaak nog voor
verdere devaluatie
 Of de splitsing van België ooit effectief het geval gaat zijn blijft ook de vraag, omdat er enkele
negatieve gevolgen/ complicaties voor Vlaanderen mee gemoeid gaan
o Als Vlaanderen onafhankelijk wordt, is er een grote kans dat ze Brussel zullen
moeten opgeven
o Hoe zal de publieke schuld van het land verdeeld worden?
o Veel grote Europese landen zullen de onafhankelijkheid van Vlaanderen niet steunen
o De Vlaamse economie, die zeer export gericht is, zal hier sterk onder lijden




6

,Evolutie van de Belgische federatie
Aandachtspunten
Hoe de Belgische federatie doorheen de 6 staatshervormingen vorm kreeg:

 De 1ste staatshervorming:
o Hier zijn een paar principes vastgelegd geweest waar men toen nog niet beseft heeft
dat ze de spelregels voor de andere staatshervormingen hebben vastgelegd
o Ze bepalen de dynamiek
 De 2de staatshervorming:
o De vorming van de gewesten
o De gemeenschappen zijn al in de 1ste ontstaan
 De 3de staatshervorming
o is er gekomen om het probleem Brussel op te lossen
o De belangen waren in Brussel zeer sterk verdeeld
 De 4de is belangrijk, omdat ze wordt gezien als het sluitstuk van België als een federatie
 De 5de bekeek de situatie van Brussel, grondwettelijk hof terug opnieuw en voor de
loskoppeling van de verkiezingen
 De 6de voor herkiezing financieringswet

Kenmerken van een federale staat
Staten kunnen er op 3 manieren uitzien:

1. Unitaire staat
 Een centraal punt van bestuur/ beslissing
 Bv Frankrijk = een klassiek voorbeeld
 Deelgebieden weinig/ geen bevoegdheden:
o Ze voeren vooral uit
o De autonomie die ze hebben, hebben ze enkel door delegatie van het hogere
niveau
 Instellingen deelgebieden door nationale staat bepaald
2. Federatie
 Verschillende autonome niveaus van besluitvorming (subsidiariteit)
o Voor de zaken waar het Vlaamse niveau bevoegd is, kan het federale niveau niet
zomaar ingrijpen
 Alle niveaus kunnen bindende beslissingen nemen + vertegenwoordiging deelstaten
in federale besluitvorming
o Ze hebben hun eigen legitimiteit
3. Confederatie
 Samenwerkingsverband tussen autonome staten
o Ze beslissen om een bepaald aantal zaken samen te doen
o Bv samen de defensie regelen om soort van schaalvergroting te regelen
o Zwitserland is een voorbeeld van een vroegere confederatie dat richting een
federatie is geëvolueerd
o Ze moeten dus ook een voor een lidmaatschap aanvragen bij de EU

7

,  Beslissingen bij unanimiteit. Hebben volledige autonomie. Ze kunnen eruit stappen

Van unitair naar federaal
Het akkoord Hertoginnedal van 1963 was al een eerste belangrijke stap. Het markeerde de nieuwe
kracht en vertrouwen van Vlaanderen. Er werd ook een geografische afbakening van de grenzen van
Brussel doorgevoerd.

 Vormgeving federatie (eerste 4 staatshervormingen):
o 1970
o 1980
o 1988-9
o 1992-3
 Fine tuning federatie (2 laatste)

Grondwetswijziging van 1970
Legt vooral basisprincipes vast ( deze is zeer belangrijk!):

 Taalgrens wordt een deelstatelijke grens
o Naargelang hoeveel mensen van een gemeente een bepaalde taal spraken schakelde
men voordien over naar een bepaalde taal
o Dit werd dus aangepast
 Invoering taalgroepen en bescherming Franstaligen
o Enkel bescherming Franstaligen, omdat ze op nationaal niveau in de minderheid
waren
 Invoering principe Gemeenschappen en Gewesten
o Dit is langs een kant de redder geweest, maar langs de andere kant kunnen we
hierdoor nooit op een proper systeem komen
o Wel meer overeenkomst rond de gemeenschappen dan de gewesten.
o Maar het zorgt dus wel voor een idee van een dubbele structuur in België

Verschillende uitgangspunten
 Struikelblok:
o We kwamen van een systeem van taaltellingen: 30% (spreekt een andere taal) grens
 tweetalig
o Als de 30% toeneemt, dan werd het een Frans gebied/ stad
o Verfransing gebied om Brussel
o Vlamingen hadden schrik van “olievlek” rond Brussel en dat de Nederlandse taal
helemaal zou verdwijnen
o Bij de volstelling van 1960 waren er weer 6 gemeenten die aan het Franstalig Brussel
zou worden toegevoegd  nog meer angst
 Vlamingen:
o Ze wouden een emancipatie en ontvoogding van de Nederlandse taal
o Het Nederlands was al wel erkend als taal door taalwetten, maar voor de Vlaamse
elite was het nog niet genoeg
o Ze wouden een autonomie van het Nederlands in een specifiek afgebakend gebied
o Dit door de schrik van het uitbreiden van de olievlek



8

,  Franstaligen:
o Deze waren voor een vrije taalkeuze
o Ze wouden de structuren aanpassen aan de socio-demografische realiteit
o De mensen moeten vrij hun taal kunnen kiezen waar ze leven

Van taal-naar deelstaatgrens
 Vastleggen taalgrens in akkoord van Hertoginnedal, 1963, regering BSP/CVP
o Via het akkoord is de taalgrens vastgelegd ( stoppen met taaltellingen)
 Hierdoor kan er vandaag de dag veel in Brussel niet meer administratief
geregeld worden
o Er werden ook taalfaciliteiten vastgelegd
 Zes omstreden gemeenten (Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-
Rode, Wemmel, Wezembeek-Oppem ) talentelling 1960 blijven bij
Vlaanderen
 Communicatie en lager onderwijs in Frans mogelijk
 Komen is Franstalig geworden en Fourrons Nederlands
o De splitsing van Brussel Halle Vilvoorde lag toen al op tafel. Er werd hier toen geen
compromis over gemaakt
 1970: Taalgrens wordt deelstatelijke grens
o Dit bij de eerste staatshervorming
o Wat als eentalig Vlaanderen werd vastgelegd, werd zo bv het toekomstige
Vlaanderen. Dit ook zo voor Wallonië en Brussel

Taalgroepen/ bescherming
 Taalgroepen Kamer en Senaat
o Er werd eigenlijk voor politici een taalgroep vastgelegd en niet voor burgers
o Burgers mochten elke keer terug opnieuw kiezen op welke lijst ze gingen stemmen
bij de verkiezingen
o MAAR als ze bv de kinderen gingen inschrijven op school, dan lag dit wel vast
o Formele erkenning taalkundige tweedeling land en instellingen, België niet langer
een unitaire staat
 Dit doordat er erkend wordt dat er verschillende groepen leven
o Indeling taalgroepen
 Van de leden van de kamer en senaat
 Dit om te weten wie er deel uitmaakt van de minderheid
 Zodat er mechanismen konden gemaakt worden om deze minderheid te
beschermen.
 Bescherming minderheden
o In een democratie moet een minderheid een meerderheid kunnen worden
o Structurele minderheden: als minderheden gewoon niet groter kunnen worden
 Dit was zo demografisch bij de Franstaligen
 Als je dit hebt in een democratie moet ervoor gezorgd worden dat ze
beschermd worden
 Hiervoor moet je wel weten wie er deel van uitmaakt
 Daarom taalgroepen in Kamer en Senaat




9

, o Paritaire samenstelling regering
 Evenveel Frans als Nederlandstaligen ministers
 Met uitzondering van de premier, omdat die een prioritaire positie heeft
binnen de regering. (Primus inter pares)
 Belangrijk omdat de groepen dus niet zomaar van tafel kunnen gegooid
worden bij een beslissing
 Alarmbelprocedure
 Bijzondere meerderheid
 De gewone = +50% (maakt niet uit welke taalgroepen erachter
zitten)
 De bijzondere: 2/3 van het parlement moet akkoord gaan met de
beslissing + meerderheid (minstens 50%)in elke taalgroep
 Is belangrijk voor de bescherming van een minderheid
 Vanaf het moment dat het tegen belangen van een bepaalde
taalgroep kan gaan
 Wat er via hier moet beslist worden, is vastgelegd

Alarmbelprocedure
 Motie, drie vierde leden taalgroep, uitleg relatie taalgroepen in gevaar
o Ze kunnen heel het parlementaire werk stilleggen
o De regering buigt zich dan over de materie om een oplossing te vinden
 Ook de regeringsleden worden opgedeeld in verschillende taalgroepen
 Schorsing wetgevende procedure zodra motie ingediend wordt in Kamer/Senaat
 Paritaire ministerraad verleent binnen 30 dagen advies/stelt wijziging tekst voor
 Kamer/Senaat spreekt zich hierover uit
 Als er geen oplossing is, dan is er niet langer een overheid

Concreet is er niets gebeurd na de eerste staatshervorming, maar als je zaken zoals de
alarmbelprocedure bekijkt is het op vlak van die regels wel belangrijk geweest!

Gemeenschappen en gewesten
Invoering dubbele logica van gemeenschappen en gewesten

 Omdat het tegenmoetkomt aan de verschillende verzuchtingen van de Franstaligen en
Nederlandstaligen
 De Nederlandstaligen wouden vooral culturele autonomie
 Bij de Franstaligen was het vooral over economische autonomie te doen
 Combineer territoriale organisatie met niet-territoriale verdeling van instellingen en
bevoegdheden
 De Vlaamse gemeenschap gaat over alle Nederlandstaligen
 De Duitse gemeenschap heeft eigenlijk geen territorium
  dubbele federatie met grenzen die niet netjes op elkaar passen
o Dit werkt niet goed in Brussel
o De Franse en Vlaamse gemeenschap gaat over alles van de mensen als mensen zelf
zoals cultuur,…


10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur vanosselaerlela. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €0,00. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67096 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
Gratuit  8x  vendu
  • (3)