Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting VOLLEDIGE NOTITIES PRIVAAT BANKRECHT €14,04
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting VOLLEDIGE NOTITIES PRIVAAT BANKRECHT

1 vérifier
 312 vues  19 fois vendu

Lesnotities (volledig & gedetailleerd) van het keuzevak Privaat Bankrecht (Master Rechten) gedoceerd door prof. R. Steennot. De inhoudstafel bevindt zich achteraan de notities.

Aperçu 10 sur 323  pages

  • 5 juin 2020
  • 323
  • 2019/2020
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (5)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: RechtenUgentMG • 1 année de cela

avatar-seller
lawstudentxoxo
GRONDIGE STUDIE
PRIVAAT BANKRECHT




PROF. DR. REINHARD STEENNOT

,ALGEMENE INFORMATIE
• Cursus:
o Documentatie en wetgeving (zelf te verzamelen)
o Slides
o Lesnota’s
• Casus: op te lossen in de les (/5 punten)
• Examen: wat behandeld wordt in de les (/15 punten)
o Mondeling
§ Kleine casus + theorievragen
• Leesopdrachten
• Onderwerpen
o Geld
o Geldrekeningen
o Betalingen (typologie, aansprakelijkheid)
o Kredieten (gemeen kredietrecht, hypothecair krediet, consumentenkrediet, KMO-
financieringswet, aansprakelijkheid kredietgever)
o Beleggersbescherming




2

,DEEL I. GELD

1. FUNCTIES VAN GELD

Wat zijn de functies van geld in het economisch verkeer? In de economische theorieën worden drie grote functies
toegekend aan het geldbegrip: geld heeft een circulatie- of betaalfunctie, geld is een waardemeter of een
rekeneenheid en geld biedt koopkrachtreserve.


• Circulatiefunctie / betaalfunctie
o The only good that trades against all goods
De introductie van geld vele eeuwen terug heeft ertoe geleid dat het handelsverkeer enorm werd gestimuleerd.
Het grote probleem vooraleer dat geld werd geïntroduceerd in de maatschappij is dat partijen met elkaar maar
konden contracteren wanneer hun behoeften complementair waren. Omdat wij beschikken over geld is dat geen
probleem meer. Wij moeten niet kijken welke behoeften de aanbieders van blikjes cola hebben, om een blik cola
te kunnen kopen. We kunnen het blikje cola kopen met geld. Geld is zoals de bekendste auteur m.b.t. het
geldbegrip definieert “the only good that trades against all goods”. Met geld kunnen we bijna alles kopen. Geld
heeft een betaal- en circulatiefunctie.


• Waardemeter / rekeneenheid
o Uitdrukking in prijs
Geld is een waardemeter/rekeneenheid die toelaat om de waarde van goederen en diensten op een eenvoudige
manier tot uitdrukkelijk te brengen. Het is niet evident om de waarde van een goed of dienst te bepalen indien
men niet zou kunnen terugvallen op de mogelijkheid om daar een prijs op te kleven.
Vb. de waarde van een laptop, smartphone, beamer, … kan op een eenvoudige manier achterhaald worden omdat
een bepaalde prijs aan verbonden wordt. Indien dit niet zo zou zijn, dan is het heel moeilijk om de waarde van
goederen en diensten vast te stellen.
Het feit dat men de waarde van goederen en diensten die iemand aanbiedt op een eenvoudige manier kan
uitdrukken heeft het tot gevolg dat de potentiële afnemers van die goederen of diensten op een eenvoudige
manier de prijs van die goederen en diensten kunnen gaan vergelijken. En wanneer er een eenvoudige manier is
om de prijs/waarde van goederen en diensten te gaan vergelijken, dan gaat dit leiden tot het bevorderen van de
concurrentie. Leveranciers van goederen en aanbieders van diensten weten dat de potentiële afnemers zullen
overgaan tot een prijsvergelijking, hetgeen dat hen uiteindelijk zal stimuleren om evt. lagere prijzen te gaan
aanbieden.


• Koopkrachtreserve
o Sparen, beleggen, investeren
Wanneer men in het bezit is van geld, dan is het niet noodzakelijk om ook onmiddellijk dat geld uit te geven. Men
kan het geld sparen of beleggen in de hoop om een rendement te realiseren. Men kan het geld bewaren om het




3

,later te gaan gebruiken. Het biedt een koopkrachtreserve aan degene die in het bezit is van geld, terwijl dit niet
noodzakelijk het geval is wanneer men in het bezit is van andere zaken zoals goederen.


Zie ook: M. Dombrecht, D. Heremans, S. Plasschaert en J. Vanneste, Geld- enfinanciewezen. België in het
eurogebied, Antwerpen, Standaard Uitg., 2001, 32-35.



2. SOORTEN GELD

2.1. CHARTAAL GELD

• Munten
• Biljetten
= Fiat geld
Chartaal geld wordt wel eens fiat geld genoemd. Dit verwijst naar het vertrouwen in de emittent die het stuk
uitgeeft. Als het gaat over de in euro luidende biljetten en munten, hebben we vertrouwen in de Europese Centrale
Bank en de centrale banken van de EU-lidstaten. De waarde van die munten en biljetten is gesteund op dat
vertrouwen, maar de intrinsieke waarde daarvan is quasi nul.
Waarom is een biljet van 50 euro, 50 euro waard? Omdat we erop vertrouwen dat dat een zekere waarde heeft
die gecreëerd is door de centrale banken.
Men spreekt over fiat geld omdat enerzijds de intrinsieke waarde van munten en biljetten quasi nihil is, gebaseerd
op vertrouwen en anderzijds omwille van het feit dat men de goudstandaard al heel lang heeft losgelaten. Er zit
niet meer voor elke biljet dat in omloop is, een reserve goud in de centrale bank. M.a.w. het is een systeem dat
volledig gebaseerd is op vertrouwen.

2.2. GIRAAL GELD

Hoe moet giraal geld gekwalificeerd worden?
• Tegoed op rekening
• Schuldvordering van de rekeninghouder
Girale goederen impliceren een schuldvordering van de rekeninghouder op de bank. Als men een debetpositie
aanhoudt, dan is het omgekeerd: dan heeft de bank een schuldvordering op de rekeninghouder. Maar hier gaat
het om een creditsaldo (giraal geld dat de rekeninghouder beschikt). Een creditsaldo is een schuldvordering van
de rekeninghouder op de bank.
o Obligatoire en geen zakenrechtelijke verhouding
Dit is een obligatoire verhouding, niet een zakenrechtelijke. De rekeninghouder is geen eigenaar
van dat geld. Hij heeft slechts een vordering ten belope van het creditsaldo op zijn rekening.
Aangezien het geen zakenrechtelijke verhouding is, kan men ook niets revindiceren. Hij zal enkel
beschikken over een vordering, wat zou betekenen in geval van faillissement van de
rekeninghoudende instelling dat men over een vordering zal beschikken in de massa. Maar er is



4

, een bijzonder mechanisme ontwikkeld door de Europese en de Belgische wetgever waarbij de
titularis van een rekening gaat beschikken over een depositobescherming d.i. een waarborg voor
het geval waarin de rekeninghoudende instelling failliet zou gaan.


• Zelfstandig karakter van de verbintenis van de bank
"A bank's unconditional undertaking to pay [...] is regarded as the equivalent of cash" (J. Wadsley en
G.Penn, The law relating to domestic banking, Sweet & Maxwell, London, 2000, 376)
Zowel in de RS als in de RL (Belgische en internationale literatuur) wordt er aanvaard dat de verbintenis van de
bank, die ontstaat uit het creditsaldo, een zelfstandig karakter heeft. Dit is de bijzondere aard van de vordering.
Het zelfstandig of abstract karakter van de verbintenis van de bankier is iets dat gaat terugkomen in verschillende
lessen, bij verschillende financieelrechtelijke figuren vb. documentair krediet, bankgarantie, …
Het gaat om de verbintenis van de bankier die ontstaat o.b.v. het feit dat men een tegoed heeft op een rekening
(creditsaldo).


Zie ook: F. Georges, La saisie de la monnaie scripturale, Brussel, Larcier, 2006, 244-245; E.Wymeersch, "Aspects
juridiques de certains nouveaux moyens de paiement", Bank Fin. 1995, 20 en 26. Voor Frankrijk: J.L. Rives-Lange,
"Existe-t-il en droit français des engagements abstraits pris par le banquier?" Rev. Banque 1985, 905.


o Niet-tegenwerpelijkheid excepties
Waarnaar verwijst dat zelfstandig karakter van de verbintenis van de bankier? Wanneer kan men
spreken over een abstracte of zelfstandige verbintenis? Dit is gekend vanuit het concept
documentair krediet en bankgarantie. Op de garant rust een zelfstandige verbintenis dus
excepties uit de onderliggende verhouding zullen niet kunnen worden tegengeworpen. Dit
betekent dat de bankier die een verbintenis heeft – meer concreet een restitutieverbintenis
t.a.v. de rekeninghouder –zich niet kan beroepen op excepties uit de onderliggende verhouding
om aan zijn restitutieverbintenis te gaan ontsnappen.
De onderliggende verhouding kan over twee zaken gaan: het kan over de verhouding gaan
tussen de schuldenaar en de schuldeiser (= de opdrachtgever van een betalingstransactie resp.
de begunstigde) alsook het zou kunnnen gaan over excepties die men terugvindt in de
interbancaire verhouding.
§ Verhouding opdrachtgever – begunstigde
Stel dat een bepaalde partij gehouden is tot de betaling van een som geld om de
levering van een bepaald goed te gaan verkrijgen. De schuldenaar m.b.t. de
betalingsverbintenis maakt 1 000 euro over op de rekening van de schuldeiser. Per
hypothese gaan die beide partijen hun rekening voeren bij dezelfde financiële instelling
vb. KBC. Het bedrag wordt overgemaakt op de rekening van de begunstigde, de
begunstigde gaat vervolgens over tot de levering van het goed, alleen blijkt het goed
op geen enkele manier te voldoen aan hetgeen dat de partijen contractueel hebben



5

, afgesproken. De opdrachtgever van de betalingstransactie, de schuldenaar, de koper
van het goed slaagt er niet in de begunstigde te contacteren en went zich tot zijn bank
en vraagt om die 1 000 euro terug te storten.
Vraag: zou het aanvaardbaar zijn dat we ons, voor wat betreft het regelen van
geschillen tussen een opdrachtgever en een begunstigde, daarvoor tot de bank zouden
kunnen wenden en dat de bank het terugbetaalt? NEEN, want dat is niet werkbaar.
Er is juridisch een verklaring via het zelfstandig karakter van de verbintenis van de
bankier: excepties die gebaseerd zijn op de verhouding tussen de opdrachtgever en de
begunstigde zijn niet tegenwerpbaar aan de rekeninghouder wiens rekening
gecrediteerd is.
§ Interbancaire verhouding
Vb. een opdrachtgever-schuldenaar die zijn rekening voert bij ING en een begunstigde-
schuldeiser die zijn rekening voert bij BNP Paribas Fortis en er moet een som van 1 000
euro worden overgemaakt. Hier gaat het over de excepties die men evt. zou kunnen
terugvinden in de interbancaire verhouding. Het is een leerstuk dat klassiek is
ontwikkeld in het kader van het gebruik van cheques. Vandaag worden cheques niet of
nauwelijks gebruikt, maar niettemin is het interessant om te kijken wat er op het
interbancair niveau gebeurt omdat het toelaat om de creditering onder voorbehoud
van goede afloop te gaan situeren. Het is belangrijk omdat de creditering onder
voorbehoud van goede afloop een uitzondering blijkt te zijn op het zelfstandig karakter
van de verbintenis van de bankier.
w Uitzondering: voorbehoud van goede afloop
» Cheque
Wat gebeurt er met een betaling met een cheque? Stel de
schuldenaar geeft een cheque uit (‘trekt een cheque’) op zijn eigen
bank (ING). Vervolgens overhandigt hij de cheque van 1 000 euro aan
zijn schuldeiser die zijn rekening voert bij BNP. De schuldeiser gaat
met zijn cheque naar zijn eigen bank en de bank zal de cheque ter
incasso gaan aanbieden bij ING. Het is een proces waarvoor een
bijzondere afwikkeling nog bestaat wanneer een cheque wordt
gebruikt. Wanneer die cheque aan BNP wordt aangeboden, gaat ze
op dat ogenblik de rekening van de begunstigde van die cheque
crediteren. Op dat ogenblik is BNP nog niet in het bezit van het
betrokken bedrag want BNP moet die cheque nog gaan incasseren
bij ING. Het is mogelijk dat, op het moment dat die cheque bij ING
wordt aangeboden, er geen geld staat op de rekening van de
opdrachtgever. Die cheque is niet gedekt en ze kan niet overgaan tot
de betaling van die 1 000 euro.



6

,Vanuit het zelfstandig karakter van de verbintenis van de bankier
bekeken, zou BNP Paribas in deze casus de mogelijkheid hebben om
het gecrediteerd bedrag te recupereren (om de rekening met het
bedrag van 1 000 euro te debiteren)? Men heeft eerst de rekening
gecrediteerd, stelt vast dat ING de cheque niet wil honoreren, kan
men de rekening opnieuw gaan debiteren? Of moet BNP het risico
dragen van het feit dat er geen geld stond op de rekening van de
opdrachtgever?
Puur gemeenrechtelijk zou men tot de vaststelling komen dat de
verbintenis van de bankier definitief is. De rekening is gecrediteerd
en vanaf dat ogenblik ontstaat de zelfstandige verbintenis van de
bankier.
Men lost dit op door een clausule te gaan opnemen in de algemene
bankvoorwaarden waarbij het zelfstandig karakter van de
verbintenis wordt weg bedongen en waarbij men in de algemene
bankvoorwaarden gaat voorzien dat in het geval waarin de rekening
wordt gecrediteerd onder voorbehoud van goede afloop, de bank de
mogelijkheid heeft om het gecrediteerd bedrag opnieuw te
debiteren. M.a.w. op het ogenblik dat een cheque wordt
aangeboden aan de bank en de bank de rekening van de begunstigde
van de cheque gaat crediteren onder voorbehoud, is het bedrag nog
niet definitief verworven. Het bedrag zal maar definitief verworven
zijn op het ogenblik dat BNP erin slaagt om het betrokken bedrag bij
de bank van de trekker van de cheque te gaan recupereren. Men
noemt de creditering onder voorbehoud ook een rechtstreeks
krediet omdat men via de creditering onder voorbehoud de
mogelijkheid verkrijgt om tijdelijk gelden te gaan gebruiken die nog
niet definitief verworven zijn. Het is maar op het ogenblik dat het
voorbehoud verdwijnt d.i. op het ogenblik dat BNP het geld heeft
gekregen van ING, dat de creditering definitief wordt en dat de
verbintenis van de bankier daadwerkelijk een zelfstandige
verbintenis wordt.
Men heeft in de tijd de algemene bankvoorwaarden aangepast om
ervoor te zorgen dat de mogelijkheid om het gecrediteerd bedrag
opnieuw te debiteren bestaat voor alle hypothesen waarin de
rekening van de begunstigde gecrediteerd zou worden voorafgaand
aan het ogenblik waarop de bank beschikt over de tegoeden. Dat kan
gebeuren bij vele soorten betalingstransacties.



7

,» Interbancaire afwikkeling van betalingstransacties
Wanneer de opdrachtgever en de begunstigde hun rekening voeren
bij verschillende banken, dan moeten de banken ervoor zorgen dat
de tegoeden van de ene bank naar de andere bank worden
overgemaakt. Dit gebeurt via betalingssystemen en rekeningen die
de banken gaan aanhouden bij de centrale bank.
Zie later in detail over de manier waarop de interbancaire afwikkeling
gebeurt tijdens de les m.b.t. het betalingsverkeer.
Maar – dit is wat hier relevant is – er zijn hypothesen waarin de
informatie m.b.t. betalingsopdrachten sneller verwerkt wordt dan
dat het geld van de ene bank naar de andere bank wordt
overgemaakt via de rekeningen bij de centrale bank. Als de
informatie m.b.t. de creditering van een bepaalde rekeninghouder
aanwezig is, dan zou een bank kunnen beslissen om de rekening
alvast te crediteren, ook al heeft men het geld nog niet verkregen
vanwege de bank van de opdrachtgever. Als er een gebruik wordt
gemaakt van de mogelijkheid tot creditering, dan zal de creditering
onder voorbehoud van goede afloop zijn = onder voorbehoud van
het daadwerkelijk verkrijgen van de gelden van de bank van de
opdrachtgever.
Op dit punt heeft de technologische evolutie ook een belangrijke
impact. Sedert maart 2019 wordt door heel wat banken voorzien in
een mogelijkheid van instant overschrijvingen (instant payments).
Sommige banken stellen dit gratis ter beschikking, maar bij de
meeste banken moet men betalen om gebruik te kunnen maken van
de instant payments. Dit systeem maakt het mogelijk dat gelden ook
tussen de banken getransfereerd worden binnen enkele seconden.
M.a.w. als men gebruik maakt van het systeem van instant
overschrijvingen, zullen de gelden binnen enkele seconden op de
rekening staan van de begunstigde. Ook op interbancair niveau
gebeurt de afwikkeling binnen enkele seconden via technische
rekeningen die de banken hebben bij de NBB. Als men gebruik maakt
van instant overschrijvingen waarbij zowel de informatie als de
tegoeden binnen enkele seconden worden uitgewisseld, dan moet
men geen beroep meer doen op een creditering onder voorbehoud
van goede afloop want alles is binnen een paar seconden volledig
afgewikkeld.




8

, Maar niet alle overschrijvingen vandaag zijn instant overschrijvingen.
Als men een overschrijving doet naar een begunstigde bij een andere
bank zonder gebruik te maken van dit systeem, dan zal het één of
twee werkdagen duren vooraleer die gelden op de rekening van de
begunstigde staan. Als de bank van de begunstigde beslist om te
crediteren vooraleer zij geld heeft van de bank van de schuldenaar,
dan zal dat om een creditering onder voorbehoud van goede afloop
gaan.
Belangrijkste boodschap: er is een theorie ontwikkeld waarbij het
creditsaldo een vordering is van de rekeninghouder op de bank en
de verbintenis van de bank heeft een zelfstandig karakter. Dat
betekent dat de excepties uit de onderliggende verhouding niet
tegenwerpelijk zijn, maar ingevolge clausules die worden
opgenomen in de algemene voorwaarden, zijn excepties uit de
interbancaire verhouding die betrekking hebben op het niet in het
bezit zijn van de fondsen, alsnog tegenwerpelijk. Men heeft een deel
van de theorie van het zelfstandig karakter van de verbintenis van de
bankier via de algemene bankvoorwaarden onderuitgehaald.
De algemene bankvoorwaarden spelen een zeer belangrijke rol bij de
rechten en verplichtingen van de partijen.


o Tijdstip waarop deze verbintenis ontstaat
= het ogenblik waarop de zelfstandige verbintenis van de bankier ontstaat. Vroeger bestond er
discussie over het tijdstip waarop de verbintenis ontstond. Er waren twee grote stromingen:
§ Creditering rekening begunstigde (België)
Er was een stroming die stelde dat het ogenblik waarop de rekening van de begunstigde
gecrediteerd wordt, het tijdstip is waarop de verbintenis ontstaat
§ Mogelijkheid kennis te nemen van de creditering (Duitsland)
(BGH 23 november 1999, WUB 2000, 421, noot T. Hellner)
Er was een stroming die in de RL werd verdedigd die stelde dat (gebaseerd op de Duitse
en Zwitserse theorie) de verbintenis maar ontstaat wanneer de begunstigde kennis kan
nemen van het feit dat zijn rekening gecrediteerd werd. Het was een theorie die heel
sterk uitging van de functies van geld en giraal geld. Men kan over giraal geld
beschikken, niet als het op de rekening staat, maar als men weet dat het op zijn
rekening staat of minstens kan weten dat het op zijn rekening staat.


à Onderscheid nog nauwelijks van belang gelet op technologische ontwikkeling




9

, Nu moet hier niet meer op ingegaan worden: de twee tijdstippen (het tijdstip waarop
de rekening wordt gecrediteerd en het tijdstip waarop men potentieel kan
kennisnemen van die creditering) vallen vandaag ingevolge de technologische evolutie
samen. Vanaf het ogenblik dat de rekening intern bij de bank gecrediteerd is, zal men
via een app op zijn smartphone kunnen kijken en kunnen vaststellen dat de rekening
gecrediteerd is. Door de technologische evolutie is de discussie omtrent het exacte
ogenblik waarop de verbintenis ontstaat quasi irrelevant geworden.


• Restitutieverbintenis van de bankier
Een restitutieverbintenis bestaat erin dat men de rekeninghouder de gelden die op de rekening staan moet
teruggeven (= restitueren). Het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat vb. de zichtrekening en de spaarrekening
niet kunnen worden beschouwd als een bewaargeving en op de financiële instelling wel een analoge verbintenis
rust als degene die op de bewaarnemer rust.
o Hoe kan deze worden uitgevoerd?
Bijzonder in de restitutieverbintenis in deze materie is het feit dat de restitutieverbintenis vaak
op een onrechtstreekse wijze wordt uitgevoerd.
Vb. van de rechtstreekse uitvoering van de restitutieverbintenis is de hypothese waarbij je naar
het loket van een bank gaat of evt. naar de betaalterminal waarbij je wenst 500 euro van je
rekening te halen en waarbij het bedrag van 500 euro in cash wordt gerestitueerd.
Maar veelal gaat de bankier de restitutieverbintenis die men heeft t.a.v. de rekeninghouder op
een andere manier uitvoeren. De bank geeft het geld aan een door u aangewezen persoon en
dit is hetgeen wat er gebeurt bij om het even welke betaaltransactie.
Wanneer men een betalingstransactie gaat initiëren, dan vraag men op een of andere manier
om de rekening van iemand anders te crediteren. Wanneer de bank de rekening van de door u
aangewezen derde gaat crediteren, dan houdt de uitvoering van de betalingstransactie meteen
een uitvoering in van de restitutieverbintenis die de bank t.a.v. u als rekeninghouder heeft. De
restitutieverbintenis wordt uitgevoerd door enerzijds u cash geld te geven als je dat vraagt en
anderzijds door betalingstransacties te gaan verrichten.


o Artikel 1239 BW (voorheen van belang in het kader van de aansprakelijkheid voor niet-
toegestane betalingstransacties)
Wordt niet op het examen gevraagd
Het is interessant om te duiden vanwaar het belang van de restitutieverbintenis, in het bijzonder
art. 1239 BW in het verleden, komt voor bepaalde regelen die vandaag gelden.
Oorspronkelijk ging men de problematiek van de uitvoering van niet-toegestane
betalingstransacties (= een problematiek waarbij men vaststelt dat er betalingstransacties
worden uitgevoerd waartoe de rekeninghouder zijn toestemming niet heeft gegeven)
benaderen vanuit art. 1239 BW en de restitutieverbintenis van de bankier. Als een bank een



10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lawstudentxoxo. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,04. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

49497 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€14,04  19x  vendu
  • (1)
Ajouter au panier
Ajouté