Dit document bevat uitgebreide antwoorden op de lijst met examenvragen van professor Bogers.
Zijn examen bestaat uit 4 open vragen van deze lijst (2 histologie, 2 pathologie) en 10 MCQ.
Dit document bevat een overzicht per hoofdstuk van de vragen met gestructureerde antwoorden.
2019-2020 Open vragen
Gastro-intestinaal en endocrien stelsel
Jozefien Goethals
,Histologie
Bespreek de histologie van de bijnier
Bijnieren zijn gepaarde driehoekige organen die aan de bovenpool van de nieren zijn ingebed in
vetweefsel. De bijnier is opgebouwd uit twee verschillende componenten: schors en merg. Het
geheel is omgeven door een kapsel van vrij dicht bindweefsel. Als we kijken naar de ontwikkeling zijn
schors en merg heel verschillend. Het schorsweefsel komt van de coeloombekleding dus is
mesodermaal qua oorsprong. Het merg komt van de neurale lijst waaruit ook de cellen van het
orthosympathische ganglia ontstaan. Het mergweefsel zelf kan beschouwd worden als een groot
orthosympathisch ganglion, waarvan de postganglionaire neuronen hun uitlopers hebben verloren
en tot secretoire cellen zijn geworden.
Schors- en vooral mergweefsel kunnen ook op aberrante plaatsen buiten de bijnier voorkomen. Ze
vormen samen 1 endocriene klier met strengsgewijs gerangschikte cellen waartussen wijde
sinusoïdale capillairen liggen. Hormonen door schors geproduceerd worden corticosteroïden
genoemd en zijn afgeleid van cholesterol. Het merg produceert adrenaline en noradrenaline,
afkomstig van het aminozuur tyrosine.
Functionele histologie van de adenohypofyse, bespreek de verschillende celtypes
De adenohypofyse bestaat uit een pars distalis, een pars tuberalis en een pars intermedia. Het pars
distalis bestaat uit verschillende soorten secretoire cellen in velden van epitheliale cellen of in
strengen, rijkelijk voorzien van een capillair netwerk. Het interstitium bevat weinig fibroblasten, die
collageen vormen en steun verlenen aan de strengen van hormoonsecernerende cellen. Dit deel is
ongeveer 75 procent van de hypofyse. In dit deel nemen we twee soorten cellen waar, de
chromofobe en chromofiele cellen.
a. Chromofobe cellen: ze hebben weinig secretie granulen en weinig, lichtgekleurd cytoplasma.
Ze zijn een heterogene populatie. Ze bestaan namelijk ten minste uit stamcellen, zojuist
gedegradeerde chromofiele cellen en niet epitheliale cellen.
b. Chromofiele cellen: deze hebben specifieke granula. Bij deze cellen onderscheiden we
acidofiele en basofiele cellen op basis van kleureigenschappen. Acidofiele cellen produceren
groeihormonen en prolactine, beide eiwitten. Basofiele cellen produceren thyreotroop,
gonadotroop en corticotroop hormoon. Door het glycoproteïnenkarakter van deze
hormonen zijn ze ook PAS-positief.
Het pars tuberalis omgeeft het infundibulum van de neurohypofyse. Door de microscoop zien we
veel bloedvaten waar de bovenste hypofyse arteriën eindigen en overgaan in het primair capillair
netwerk van het poortaderstelsel van de hypofyse. Bij de mens vinden we hier vooral gonadotrope
hormonen.
Het pars intermedia is alleen duidelijk bij de mens in het foetale stadium. Bij volwassenen is de
tussenkwab rudimentair. De belangrijkste resterende bestanddelen zijn strengen basofiele cellen en
follikels met kubisch epitheel.
, Celtype Kleurings- Hormoon Werking Granula Regulatie
eigenschap
Somatotrope cel Acidofiel Somatotropine Bevordert de groei van lange Talrijk, rond tot Stijging SRH
(Groeihormoon) pijpbeenderen via ovaal, 300 tot 400 Somatostatine
somatomedine: na nm
omzetting door de lever.
Dan pas functioneel
hormoon
Mammotrope cel Acidofiel Prolactine Stimuleert melkproductie 200 nm Stijging van PRH
Ontwikkeling borstklieren Daling van PRH door
dopamine
Gonadotrope cel Basofiel FSH en LH in FSH stimuleert follikel- 250 tot 400 nm Stijging GnRH
dezelfde cel ontwikkeling in de ovaria en
oesterogeensynthese en
spermatogenese
LH stimuleert follikelrijping
en progesteron- en
Overzicht celtypes hypofysevoorkwab:
testosteronproductie
Thyreotrope cel Basofiel TSH Stimuleert productie en 100 tot 200 nm Stijging van TSH-RH
afgifte van
schildklierhormoon
Corticotrope cel Basofiel ACTH Stimuleert productie en 400 tot 550 nm Stijging van CRH
afgifte van
bijnierschorshormonen
, Functionele histologie van de neurohypofyse, bespreek de verschillende celtypes
De neurohypofyse bestaat uit de eminentia mediana en het infuldibulum, allebei gelegen in de
hypofysesteel, en de pars nervosa of hypofyse achterkwab. In de hypothalamus liggen twee kernen,
nucleus supraopticus en nucleus paraventricularis. Deze bevatten de cellichamen van neuronen,
waarvan de ongemyeliniseerde axonen via de steel in de achterkwab eindigen. Deze neuronen zijn
neurosecretoire zenuwcellen waarvan het secretieproduct via de tractus hypothalamohypophysialis
naar de hypofyse achterkwab wordt getransporteerd.
a. Neurosecretoire zenuwcellen: ze hebben alle eigenschappen van normale zenuwcellen. Rond
de kern bevindt zich een uitgebreid RER. Het secretieproduct wordt dan afgegeven aan het
Golgi apparaat. Daar bereikt het via axonaal transport in de vorm van granulen de uiteinden
van de axonen in de achterkwab. Ophopingen van deze granulen zijn als lichaampjes van
Herring te zien door lichtmicroscoop. Aan het einde van de axonen wordt het
secretieproduct opgeslagen en via exocytose afgegeven aan de bloedbaan via
gefenestreerde capillairen. Hier is er sprake van neurohemale interactie. Neurosecretoire
cellen produceren het hormoon, vasopressine of ADH of oxytocine. Ook wordt het
transporteiwit neurofysine 1 en 2 voor respectievelijk vasopressine en oxytocine gevormd,
specifiek voor elk hormoon. Vasopressine en oxytocine zijn cyclische peptiden met 9
aminozuren. Ze verschillen onderling slechts in twee aminozuren.
b. Pituïcyten: dit zijn speciale gliacellen. Het zijn sterk vertakte cellen met uitlopers, die de
axonen van de neurosecretoire cellen ten dele omgeven en zo het proces van neurosecretie
kunnen beïnvloeden.
Bespreek de histologie van de bijnierschors
De schors is ingedeeld in drie concentrisch gelegen zones.
a. Zona glomerulosa: deze zone is de buitenste en neemt 15 procent van het schorsvolume in.
De cellen liggen in boogvormige groepen en hebben een blazige kern met een ijl
chromatinepatroon en een acidofiel cytoplasma. De celomtrek is glad behalve aan de
capillaire zijde. Daar vinden we namelijk plooien en microvilli. De zone maakt
mineralocorticosteroïden aan die betrokken zijn bij de elektrolyt- en waterhuishouding.
b. Zona fasciculata: deze zone neemt 75 procent van het schorsvolume in. De cellen liggen in
parallelle strengen. Deze strengen verlopen loodrecht op het oppervlak samen met de
capillairen. De cellen zijn groot en veelhoekig met een sterk ontwikkeld RER. SER is een dicht
complex van vertakkende en anastomerende buisjes.Het produceert glucocorticosteroïden.
We noemen deze cellen spongiocyten.
c. Zona reticularis: deze zone neemt 10 procent in. De cellen zijn gerangschikt in een netwerk,
zijn kleiner en bevatten minder lipidendruppels. Ze hebben langgerekte mitochondriën. Vaak
vinden we hier onregelmatige cellen met pycnotische kernen terug als teken van
celdegradatie. In deze zone zien we het vaakst lysosomen. Deze zone maakt androgenen en
oesterogenen aan. De cellen van deze zone liggen rechtstreeks tegen het merg.
Alle cellen in de bijnierschors hebben de kenmerken van steroïdsecernerende cellen. We zien geen
granulen terug. De secreten verlaten de cel meteen door diffusie veroorzaakt door het lipofiele
karakter. Er is een groot SER dat een anastomerend netwerk van buizen vormt in het cytoplasma. Het
cytoplasma bevat druppels cholesterol die soms contact maken met het SER. De mitochondriën zijn
eivormig en hebben tubulaire cristae.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur UABMW2000. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.