België = rechtsstaat => de machthebbers zelf zijn gebonden door een aantal
regels en absolutisme (= staatsvorm waarbij een staatshoofd autocratisch
regeert) is niet meer mogelijk.
Fundamenteel kenmerk = scheiding der machten
1) DE NATIONALE RECHTSORDE
A. Grondbeginselen (basistekst = Gec. GW)
Belgische Grondwet 1831
o Reactie tegen bepaalde praktijken uit voorafgaande Franse en Nederlandse
overheersing (Willem I)
o Mede geïnspireerd door enkele beginselen van de verlichting en Franse
Revolutie
Constitutionele monarchie (monarchie: ondergeschikt aan parlement,
kan alleen doen wat er in de grondwet is voorzien)
“democratisch” parlementair regime (parlement: instelling dat bepaalt
wat met het land gebeurt, hoe we vooruitgaan (wetten, plichten)
eenheidstaal met
deconcentratie = verspreid over land maar zelfde richtlijnen en
decentralisatie = verspreid en autonomie, leidt tot ondergeschikte
besturen (provincies en gemeenten), mag zoveel mogelijk autonoom
handelen maar kan door hoger niveau gecontroleerd worden
de facto Franstalig
De democratische rechtsstaat
o Rechtsstaat: een staat waarin de overheid (geweldmonopolie) is gebonden
aan het recht, wat gemaakt is door het volk
o Twee belangrijke aspecten:
Het recht respecteren
Wij als individuen hebben fundamentele rechten: individuele rechten
die de overheid verhinderen om verder te gaan in zijn macht; het
individu is beschermd tegen de overheid
o Koning = onverantwoordelijke/onschendbaar = tegen koning kan geen enkel
rechtsgeding, burgerrechtelijk of strafrechtelijk, gevoerd worden + politiek
onverantwoordelijk (= je kan hem niet aanspreken als hij iets verkeerd doet,
maar wel de regering, dus 1e minister). Mag wel advies verlenen.
Hij benoemt de ministers en staatssecretarissen die voorgedragen
worden door de partijen van de meerderheid.
Regeringen van gemeenschappen en gewesten worden niet benoemd
door koning, maar leggen eed af in handen van de voorzitter voor hun
parlement.
Minister-president van deze gewesten en gemeenschappen legt eed
wel af in handen van de koning <-> koning, zijn regeringen wél politiek
verantwoordelijk.
, Scheiding der machten
o Trias politica; wet wordt verdeeld tussen wetgevende (parlement(en),
uitvoerende (regering(en), en rechterlijke macht (rechtbanken)
o Oorsprong @ verlichting
Om machtsmisbruik tegen te gaan; elke macht wordt gecontroleerd
door een tegenmacht; enkele macht is absoluut
o Volheid van bevoegheid: alles wat niet toegewezen is aan iemand anders,
mag de wetgevende macht beslissen
o Politieke partijen staan nergens in de grondwet: zijn juridisch bijna niet
geregeld
Concreet in België
Controle van wetgevende macht of uitvoerende macht
o Op federaal niveau: door parlement (kamer en/of senaat + koning)
o Op niveau van gemeenschappen en gewesten: door parlement (1 kamer + de
regering)
+ residuaire bevoegdheid = bevoegdheid die door de Grondwet niet
uitdrukkelijk aan een andere macht is toegewezen
+ volheid van bevoegdheid = kan beslissing van uitvoerende macht
negeren en anders beslissen
o Financieel:
controleert uitvoerende macht op financieel als inhoudelijk vlak via de
begroting (= jaarlijkse schatting van de inkomsten en uitgaven voor
het volgende burgerlijk jaar)
Universaliteit: de begroting moet alles hebben, geld wordt VOOR
ALLES op voorhand voorzien
Specialiteit: zoveel voor defensie, etc, geld wordt op voorhand
bepaald
Regering legt raming voor aan parlement in vorm van twee
wetsontwerpen (Ink en Uitg) - Moeten voor 31 dec goedgekeurd
worden. Wanneer binnen jaar foutje is
-> aanpassingsblad / begrotingsaanpassing: onvoorziene dingen
begroting aanpassen
en achteraf post factum/eindrekening (is regering binnen begrote
bedragen gebleven en gedaan wat voorzien was?) hiervoor wordt
parlement geholpen door Rekenhof.
Voor controle op inhoudelijk vlak:
o Aanwezigheid vragen van minister
o Mogelijkheid vragen te stellen aan regeringslid
mondeling: handelingen: hanteren vraag en antwoord
schriftelijk: bulletin: juridische vragen door onduidelijkheden van de
wet
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Vle. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.