samenvatting van alle lessen en gastcolleges uit het academiejaar in het Nederlands. Met behulp van de samenvatting heb ik het examen kunnen afleggen zonder gebruik van de teksten.
1. Introductie
Mensen en wetenschap zijn onlosmakelijk verbonden waardoor technologie nu deel uitmaakt van onze
natuur en onze cultuur blijft veranderen. Tegelijk blijven mensen onze natuur verder uitbreiden en
beschermen. Cultuur en technologie blijven samen evolueren. Uiteraard wil dit niet zeggen dat natuur
op zichzelf (wind, water, …) niet meer bestaat, maar toch hebben mensen met hun technologieën steeds
meer invloed op veranderingen in de natuur en staat de natuur niet meer op zichzelf boven ons.
Kortom, Sociologie zou niet enkel naar het sociale moeten kijken via het sociale (mensen) maar ook via
welke invloed technologie heeft op onze cultuur.
2. Opbouw van wetenschap/technologie
16e en 17e eeuw: eerste wetenschappelijke kennis – de relatie tussen wetenschap en kennis werd sterker
Aristoteles was een bekende Griekse filosoof die stelde dat de aarde in het centrum van het universum
lag. Het was toen moeilijk om dit ofwel te bevestigen of te ontkennen, waardoor het lang werd geloofd,
mede met steun vanuit religie.
Nadien kwamen er wetenschappers die ingingen tegen de huidige kennis vb. Vesalius (1543) die voor
het eerst publiceerde over de bouw van het menselijk lichaam. Hij was de eerste die een autopsie deed
op een menselijk lichaam ondanks dat dit verboden was binnen het geloof. In samenwerking met
kunstenaars kon hij tekeningen maken over de bouw en de inhoud van ons lichaam. In hetzelfde jaar
heeft Copernicus (1543) een boek uitgebracht waarin hij stelde dat niet de aarde, maar wel de zon in het
centrum van het universum lag.
Theorieën die we vandaag de dag evident achten, waren vroeger heel controversieel en werden vaak
verworpen of bestraft. Het was vanuit onzekerheid en twijfel dat deze wetenschappers gingen
experimenteren (met nieuwe observatiemiddelen) om te onderzoeken of een theorie waar was of niet.
De hiërarchische verdeling van wetenschappelijke kennis (waarbij religie bovenaan stond) werd niet
meer gebruikt om valide kennis op te bouwen. Men trachtte om de empirische realiteit te benaderen via
observatie, wat aanleiding gaf tot de eerste detectiemethoden (vb. telescoop) en wetenschappelijke
procedures.
18e eeuw: verspreiding van wetenschappelijke kennis: verwerping van bestaande hiërarchie
Er komt een strijd tussen de autoriteiten binnen de wetenschap en het bestudeerde op zich waarbij
wetenschap vaak niet zo transparant was. Nadien werden technologie en wetenschap ook meer
beschikbaar voor mensen buiten de wetenschap vb. als vermaak, wanneer man en vrouw een zoen
gaven kon een machine een ‘spark’ geven of een wereldkaart of wereldbol als statussymbool.
Wetenschap werd ook een hobby in de vorm van bijvoorbeeld tuinieren.
Technologie begon zich meer te verspreiden over alle sociale klassen heen en mensen het belang van
wetenschap in te zien. Technologie moest gebruikt worden om onze samenleving te rationaliseren.
Waar je vroeger de aristocraten had en de soevereinen ging nu wetenschap in de vorm van
,bureaucratie meer regeren waar transparantie en begrijpbaarheid centraal stonden en de samenleving
te managen was.
Meer wetenschappers gingen politieke functies op zich nemen en invullen aan de hand van wetenschap
vb. statistisch materiaal over de bevolking. Universiteiten waren voor de 18 e eeuw niet bedoeld om
nieuwe kennis te creëren maar eerder om bestaande kennis over te dragen, zodat deze bleef bestaan.
Voor het eerst in Berlijn (German model of the research university = unity of teaching and education)
en nadien doorheen heel de wereld verspreide het idee dat universiteiten ook nieuwe kennis moeten
genereren en werd er meer gefocust op wetenschappelijk onderzoek. Universiteiten werden de
thuisbasis voor wetenschappers en versterkte de professionele autonomie van de wetenschap.
Late 18e eeuw en 19e eeuw: ontstaan van nieuwe disciplines
Het samenbrengen van educatie en het genereren van nieuwe wetenschappelijke kennis (unity of
teaching and education) leidde tot de diversificatie van verschillende disciplines.
Nadien in de jaren 1960-1970 werd de relatie tussen kennis en wetenschap alleen maar sterker maar
werd zij nog vaak ingezet voor technische en praktische problemen in functie van de industrie, oorlog
(vb. uitvinding kernwapen) of macht (strijd tussen VS en USSR in de space race). sociology of science
and knowledge kijkt vanaf dan hoe onze relatie met wetenschap en technologie het menselijk leven
beïnvloedt.
Big science = Connectie tussen wetenschap, overheid, leger en industrie. Er was een sterk
geloof in het potentieel van pure wetenschap, waardoor er enorm veel werd geïnvesteerd in
wetenschap. Vanuit de basiswetenschap ontstond fundamentele wetenschap die nadien
gespecifieerd/uitgebreid werd in toegepaste wetenschap en onderzoek, van waaruit nieuwe
technologieën ontstaan.
Vb. Manhatten project = ontwerpen van nucleaire bom voor de amerikanen als uitweg
om de oorlog te winnen. 30.000 wetenschappers hebben in verschillende delen van
Amerika samengewerkt aan dit project.
Vb. Verschillende kleinere natiestaten werken samen om te kunnen investeren in de
wetenschap (CERN in Genève).
In 1963 werd De Solla Price bekend met zijn studie over wetenschapelijke en technologische
vooruitgang. Hij kon de expansie van wetenschap optekenen in een grafiek en kon stellen dat 87% van
alle wetenschappers, actief waren in 1960.
About Academia.edu = platform waarop wetenschappers overheen heel de wereld hun
wetenschappelijke papers kunnen delen.
Tussen 1970 en 1990 was er een aanzienlijke expansie van wetenschap overheen heel de wereld. Dit
kwam er samen met de de-kolonalisatie waarbij natiestaten een eigen nationaal ministerie voor
wetenschap konden oprichten. Bovendien beseften de verschillende natiestaten dat voor
vernieuwingen in de wetenschap, samenwerking buiten de landsgrenzen aanbevolen is.
Vb. Sociologie: na WOII kwam er een vlaamse vereniging voor sociologie die samen met
verenigingen uit andere landen de Europese Vereniging voor Sociologie vormt. Deze Europese
vereniging kan samenwerken met de Amerikaanse Vereniging voor Sociologie waardoor je
wetenschap kan voeren over heel de wereld.
2
,1980 tot nu: veranderend systeem van de wetenschap
Er kwam meer angst voor de negatieve aspecten die wetenschap met zich meebrengt vb.
veiligheidszorgen, negatieve milieueffecten (…) Er was meer scepticisme en het geloof en de aanhang
aan pure wetenschap verdween stilaan alsook het idee dat het effectief was om te investeren in
wetenschap. De overheid besefte dat de negatieve effecten van wetenschap niet zo maar op te lossen of
te negeren waren, en de subsidies voor fundamentele wetenschap begonnen te krimpen, waarbij de
overheid meer in privé wetenschap ging investeren (vb. specifiek onderzoek in functie van de
overheid). Tegelijk verbrokkelde de oude academische disciplines en begon interdisciplinair en
gespecialiseerd onderzoek de bovenhand te nemen.
De structuur van de wetenschap veranderde enorm eind 19 e eeuw omdat er steeds meer
multidisciplinaire onderzoeksdomeinen kwamen.
Vb. Enviromental sciences: Biologen, sociologen, antropologen (…) werken samen rond
eenzelfde wetenschappelijk thema.
Vroeger konden wetenschappers binnen dezelfde discipline elkaar begrijpen door een gedeeld jargon.
Tegenwoordig zijn er zoveel specialisaties mogelijk binnen eenzelfde domein waardoor niet iedereen
binnen dezelfde disciplines op dezelfde lijn zit/praat. Anderzijds worden wetenschappers meer een
‘manusje van alles’ waardoor ‘leken’ soms de taal van een andere discipline wel kunnen begrijpen.
3. Technoscience
Technologie en wetenschap raken steeds meer gefusieerd doordat het verschil tussen beiden steeds
vager wordt. Je kan niet langer nog een chemicus of bioloog zijn zonder tegelijk technologie te
gebruiken (vb. machienes). Dit komt mede doordat wetenschap steeds meer bezig is met het
veranderen van zaken vb. biotechnologie produceert technologieën die worden gebruikt op de
consumentenmarkt vb. medicatie en nieuwe vormen van voedsel. Door de versterke link tussen beide
kan je stellen dat de vooruitgang in wetenschap steunt op de vooruitgang in de technologie.
4. De ontmoeting tussen sociologie en wetenschap (sociologisch perspectief
op wetenschap)
Sociologie zag wetenschap pas zeer laat als een fundamenteel onderdeel van onze samenleving.
Durkheim en Weber erkende het belang van wetenschap maar zagen dit niet als een subdiscipline
binnen de sociologie. Pas vanaf 1960 kwam deze erkenning en ontstonden er tijdschriften zoals ‘social
studies of science’.
Wetenschap werd lang niet gezien als een belangrijk onderdeel van de samenleving. Het werd
altijd gezien als een stroming dat rede en logica volgde waardoor men lang dacht dat er geen
link was met de maatschappij. Nadien begon men literatuur te bestuderen en zag men een link
tussen de tijd/cultuur/groep en de wetenschap. Ze zagen dat verschillende groepen
verschillende ideeën hadden over wetenschap.
Wetenschap werd lang gezien als iets dat op zichzelf bestond en niet beperkt werd door de tijd
of cultuur waarin het ontstond. Wetenschap werd gedacht niet beïnvloedt te worden door de
mensen en de maatschappij waarin ze wordt toegepast.
Kennis = Lokaal, contextueel, sociaal gesitueerd en particulair
3
, Wetenschap = Resistent voor locale invloeden, universeel, neutraal, onafhankelijk van de
sociale positie.
Hoe komt het dat we wetenschap als een specifieke vorm van kennis zien die valide is in alle
omstandigheden + universeel is? Dit heeft te maken met de sociale constructie van wetenschappelijke
feiten. Hoe komt het bijvoorbeeld dat we sommige nieuwe cognitieve kronkels gaan beschouwen als
wetenschappelijke kennis? Waar komt wetenschappelijke autoriteit vandaan en welke proces gaat er
vooraf aan een sociaal feit? Binnen de sociology of science gaan we opzoek naar ‘science in the making’
waarbij we kijken naar het proces dat vooraf gaat binnen de wetenschap in plaats van enkel te kijken
naar de uitkomst ervan = science in the making (Bruno Latour)
5. Grondleggers van de sociology of knowledge
Merton (externalistische visie = institutionalisatie)
= Externalist point of view: sociology of science was gelimiteerd tot de examinatie van condities
waarbij objectieve observaties van de werkelijkheid verkregen werden vb. arbeidsverdeling. Het gaat
hier over de studie van wetenschappelijke condities die nodig zijn om uitspraken te kunnen doen over
de realiteit vb. het model van Popper. Er was nog distinctie tussen het sociale en het cognitieve binnen
de wetenschap, je kan namelijk niet in het hoofd van de wetenschappers kijken volgens deze stroming.
Standaard beeld over de wetenschap (formeel en losstaand van sociale condities): Positivistische
opvatting van wetenschap in functie van verklaring en waarheden, die vooral in de
natuurwetenschappen nog altijd breed omarmd wordt. De onderzoeker meet iets in de natuur op een
objectieve manier (in een overigens vaak artificieel geconstrueerde opstelling); de controle en
replicatie waarborgen de objectiviteit. Bij debatten tussen onderzoekers geeft in deze opvatting de
natuur direct uitsluitsel over wie het goede meetresultaat heeft verkregen. Wetenschap wordt hier op
een systematische en methodologische wijze gevoerd en bouwt verder op vorige bevindingen.
Sociologie nam in eerste instantie dus nog een ‘buitenstaander’ positie aan en zagen wetenschap als een
domein op zich dat enkel mag toekomen aan wetenschappers (niet aan politiek bijvoorbeeld). Merton
ging voornamelijk kijken naar de sociale condities die nodig waren om aan wetenschap te doen.
Cultuur moet geïnstitutionaliseerd worden in het sociale systeem om van daaruit gesocialiseerd te
worden in de individuele persoon. Op die manier zijn normen en waarden verbonden met het
wetenschappelijk domein. Merton onderzocht welke normen en waarden invloed hadden op
wetenschap. Hij zag hierin 4 geïnstitutionaliseerde en functionele normen = CUDOS:
Communism = wetenschappelijke resultaten zijn een publiek goed en moet toegankelijk zijn
voor iedereen. Alles wat voortkomt uit wetenschappelijk onderzoek moet bruikbaar zijn voor
iedereen. Je mag dus niet de resultaten van onderzoek voor jezelf houden want wetenschap is
cummulatief en door het achterhouden van resultaten kan het niet blijven groeien.
Universalism = wetenschappelijk resultaten en conclusies moeten geëvalueerd worden
losstaand van individuele karakteristieken van diegene die de conclusies of resultaten
evalueert. Van hieruit is het belang ontstaan van peer-review zodat bijvoorbeeld de naam van
de onderzoeker geen invloed heeft op hoe de paper geëvolueerd wordt.
Disinterestedness = Het doel van wetenschap moet zijn om te willen onderzoeken hoe de realiteit
eruitziet en hoe we dit kunnen verklaren. Je moet niet aan wetenschap doen vanuit een
financieel oogpunt (dit zou namelijk botsen met de eerste norm: communisme) je zou enkel
erkenning mogen krijgen.
Organized scepticism = Als wetenschapper moet je elke hypothese of besluit op een kritische
manier kunnen evalueren om over te kunnen gaan tot een persoonlijke finale mening.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur karolienvanhoof. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.