In dit document staan alle antwoorden van de huiswerkopdrachten voor het vak schulden & recht per week. Deze zijn in de les nagekeken / gemaakt. Alle antwoorden zijn dus correct.
Week 1
Huiswerkopdracht 1
Bekijk het webcollege week 1
✓
Huiswerkopdracht 2
Er zijn verschillende schulden opgesomd in het Basisboek aanpak Schulden in hoofdstuk 1.
Ook wordt er gesproken over achterstallige betaling en betalingsverplichting.
Wat is het verschil tussen deze drie termen (schulden, betalingsverplichting, en
achterstallige betaling). Doe dit aan de hand van een gehuwd stel met een
betalingsverplichting voor het betalen van een hypotheekschuld.
Schulden: een schuld is een openstaand bedrag dat betaald moet worden. Dit is van
natuurlijke personen (vrienden), financiële instellingen (banken) of overheid (CJIB).
Betalingsverplichting: je moet een bepaald bedrag, vaak binnen een bepaalde periode,
betalen
Achterstallige betaling: je had een termijn waarin je moest betalen en deze wordt niet
nagekomen.
Art 3:276 BW:
Tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn vordering op alle
goederen van zijn schuldenaar verhalen.
Dit betekent dat een schuldeiser zijn geldvordering (het bedrag dat open staat om gevorderd te
worden) op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen. Dit betekent dus dat hij de keuze in
goederen heeft om aan het bedrag te komen. TENZIJ anders bepaalt bij wet of ovk.
Art 6:6 BW:
1. Is een prestatie door twee of meer schuldenaren verschuldigd, dan zijn zij ieder voor een
gelijk deel verbonden, tenzij uit wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit dat zij voor
ongelijke delen of hoofdelijk verbonden zijn.
2. Is de prestatie ondeelbaar of vloeit uit wet, gewoonte of rechtshandeling voort dat de
schuldenaren ten aanzien van een zelfde schuld ieder voor het geheel aansprakelijk zijn, dan
zijn zij hoofdelijk verbonden.
3. Uit een overeenkomst van een schuldenaar met zijn schuldeiser kan voortvloeien dat,
wanneer de schuld op twee of meer rechtsopvolgers overgaat, dezen voor ongelijke delen of
hoofdelijk verbonden zullen zijn.
Dit betekent dat je voor een gelijk deel verbonden bent aan het openstaande bedrag, TENZIJ anders
blijkt.
Als hij niet te verdelen valt (daar wordt in het eerste lid vanuit gegaan) of zijn ze beide hoofdelijk
aansprakelijk, zijn zij ook hoofdelijk verbonden met de prestatie.
Wel kan in een overeenkomst staan dat wanneer de schuld op twee of meer personen overgaat, ze
voor ongelijke delen / hoofdelijk verbonden zijn.
Art 6:81 BW:
De schuldenaar is in verzuim gedurende de tijd dat de prestatie uitblijft nadat zij opeisbaar is
geworden en aan de eisen van de artikelen 82 en 83 is voldaan, behalve voor zover de vertraging
hem niet kan worden toegerekend of nakoming reeds blijvend onmogelijk is.
,Dit betekent dat op het moment dat de schuld opeisbaar is en aan die 2 artikelen is voldaan, de
persoon met de schuld in verzuim is als hij niets terug doet (prestatie). BEHALVE als dit nog
onmogelijk is of het hem niet aangerekend kan worden.
In het geval van het gehuwde stel staat hun schuld op de hypotheek. Gezien zij een gehuwd
stel zijn zijn ze volgens art 6:6 lid 1 BW gelijk verbonden voor de prestatie, oftewel het
aflossen van de schuld. Daar staat dan ook een betalingsverplichting op, namelijk het
aflossen. Als hiervoor een termijn is afgesproken en deze niet wordt nagekomen, gelden art
6:81 - verzuim - en art 3:276 BW en kunnen ze overgaan op spullen uit het huis. Hier komt
dan ook een betalingsachterstand tot gang, hangt samen met art 6:81 BW (verzuim).
Neem in je antwoord de volgende artikelen (3:276 BW, 6:6 BW en 6:81 BW) mee en leg uit
wat dit artikel betekent. Als je het artikel niet snapt, gebruik dan navigator uitgave Tekst en
Commentaar om meer uitleg te krijgen over dat artikel.
Huiswerkopdracht 3
1. Wat is waar?
I. Een gerechtsdeurwaarder kan beslag laten leggen wanneer er een executoriale titel
voorhanden is (een vonnis of een beschikking), dat kan een incassokantoor ook;
II. Een gerechtsdeurwaarder brengt exploten uit, een incassokantoor niet.
A: Stelling I is waar
B: Stelling II is waar
C: alle stellingen zijn waar
D: geen van de stellingen zijn waar.
2. Een executoriaal beslag op goederen van de schuldenaar is:
I. een voorbeeld van een derdenbeslag
II. een voorbeeld van een voorlopig beslag. Na het leggen van beslagen dient immers nog
een procedure te worden gevoerd om een titel (vonnis) te verkrijgen.
III. gelijk aan een loonbeslag. Dit valt ook onder goederen van de schuldenaar
A: Stelling I is waar
B: Stelling II is waar
C: alle stellingen zijn waar
D: geen van de stellingen zijn waar.
, Huiswerkopdracht 4
Op welke manieren kan er beslag worden gelegd? Noem de wetsartikelen.
Geld; verhaalsbeslag
- Executoriaal beslag (430 Rv. e.v.) → met een vonnis
- Onder de schuldenaar (eigenaar) (vb. 2e boek, 2e titel, 1e afdeling Rv. (vb. 439 Rv.
e.v.))
- Onder een derde (derdenbeslag) (vb. 2e boek, 2e titel, 2e afdeling Rv. (vb. 475 Rv.))
- Conservatoir beslag (700 Rv. e.v.)
Je bent verplicht om bodemprocedure te starten!
Voorlopig / spoed beslag
- Onder schuldeiser zelf (eigenbeslag) (vb. 2e boek, 2e titel, 2e afdeling B Rv. (vb.
479h Rv.))
- Beslag tot afgifte (vb. 491)
Huiswerkopdracht 5
Jeroen heeft veel schulden. Dat zijn schulden bij diverse organisaties waaronder een schuld
bij de garagehouder van zijn auto (die nog steeds bij de garagehouder staat) van € 750,- De
auto zelf is € 75.000, - waard! Een schuld bij Neckermann van € 12.000 en een schuld bij
Mediamarkt van € 8.000. Bij de laatste twee bedrijven heeft hij een jaar of twee geleden
dingen gekocht die bij een inbraak zijn gestolen. Hij was niet verzekerd tegen diefstal van
deze goederen. Jeroen ontvangt ook zorgtoeslag van € 58 per maand.
De crediteuren willen allen hun vorderingen gaan verhalen. Ze maken allen gebruik van
deurwaarderskantoor Den Blijker. De crediteuren Neckermann en Mediamarkt willen
gebruik maken van hun beslagrecht. Zij leggen de vraag voor aan Den Blijker welke opties
voor het beste zijn. Jeroen heeft een inkomen van € 3.000 bruto per maand en op zijn
bankrekening staat hij € 600 in de plus.
a. Noem het beste mogelijkheden die het beslagrecht in deze casus biedt voor
Neckermann en Mediamarkt.
RR:
Art 475 Rv:
Lid 1: Het beslag op vorderingen die de geëxecuteerde op derden mocht hebben of uit een ten tijde
van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen, en op hem
toebehorende roerende zaken die onder derden mochten berusten en geen registergoederen zijn,
geschiedt bij een exploit van een deurwaarder dat, behalve de gewone formaliteiten, op straffe van
nietigheid inhoudt:
a. een bevel aan de derde om het verschuldigde of de zaken onder zich te houden op straffe
van onwaarde van elke in weerwil van het beslag gedane betaling of afgifte;
Art 439 Rv:
Het beslag op roerende zaken die geen registergoederen zijn, moet worden voorafgegaan door een
exploit van een deurwaarder, houdende bevel om binnen twee dagen aan de executoriale titel te
voldoen. Eerst na verloop van die termijn kan het beslag worden gelegd. Indien daartoe gronden zijn,
kan de voorzieningenrechter van de rechtbank, ook op mondeling verzoek van de deurwaarder, die
termijn inkorten.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur malou-sjd. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.