Dit is een samenvatting van het vak Medische Kennis 1.4b Medicijnleer uit het eerste jaar van de opleiding HBO-Verpleegkunde. Onderwerpen zoals: geneesmiddelen, eiwitten waarop geneesmiddelen aangrijpen, bijwerkingen, interacties, farmacokinetiek, stoornissen, infectie, antimicrobiële geneesmiddel...
Samenvatting medicijnleer 1.2b - HVA Hogeschool van Amsterdam
Tout pour ce livre (44)
École, étude et sujet
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
HBO-Verpleegkunde
Medische Kennis 1.4b Medicijnleer
Tous les documents sur ce sujet (4)
3
revues
Par: gabroos28 • 2 année de cela
Par: ybohmidi • 3 année de cela
Par: Koko1202 • 3 année de cela
Vendeur
S'abonner
kimmieheine
Avis reçus
Aperçu du contenu
Medische Kennis 1.4b Medicijnleer
Bijeenkomst 1: Het geneesmiddel
Artikelen opdrachten
1. De plaats van het geneesmiddel binnen de patiëntenzorg benoemen
- Doel van medicatie
o Causaal (oorzakelijk) Antibiotca
o Preventief/Profylactisch Antitrombotica (bloedverdunners)
o Symptomatisch NSAID (ontstekingremmers)
o Palliatief Opioiden (pijnstillers)
o Diagnostisch Contrastvloeistof
o Substitutie Insuline
2. Het belang van goed geneesmiddelgebruik toelichten: receptuur lezen en
informatie opzoeken in het farmacotherapeutisch kompas
- Het doel van het FK is het bevorderen van het gepast gebruik van
geneesmiddelen. Daartoe biedt het (aspirant) artsen praktijkgerichte en
beslissingsondersteunende informatie over geneesmiddelen en hun
toepassingen. Onder gepast gebruik van geneesmiddelen wordt verstaan:
farmacotherapie die in medisch opzicht optimaal en vervolgens het meest
economisch is
3. Het verschil uitleggen tussen stofnamen en merknamen van geneesmiddelen
- Stofnaam = generieke naam dit verwijst naar het werkzame bestanddeel in
het middel (WHO stelt dit vast)
- Merknaam wordt door de fabrikant toegekend aan het geneesmiddel
- Voorbeelden:
o Stofnaam: cotrimoxazol Merknaam: Bactrimel
o Stofnaam: lorazepam Merknaam: Temesta
o Stofnaam: furosemide Merknaam: Lasix
- Op een recept altijd een stofnaam!
4. De verschillende indicaties voor geneesmiddelgebruik benoemen
5. De begrippen ‘farmacokinetiek’ en ‘farmacodynamiek’ uitleggen
- Farmacodynamiek = effecten en toxiciteit
o Wat doet het geneesmiddel met het lichaam
o Geneesmiddel moet een interactie aangaan met bestanddelen in het
lichaam om werkzaam te kunnen zijn (geneesmiddel moet door de
celwand)
o Therapeutische effect
- Farmacokinetiek = toedieningswijze
o Wat doet het lichaam met het geneesmiddel
o Van binnenkomst in het lichaam tot de uitscheiding?
o ADME
o A Absorptie opname in het lichaam
o D Distributie verdeling in het lichaam
o M Metabolisme omzetting in het lichaam
o E Eliminatie excretie/uitscheiding
6. De verschillende toedieningsvormen benoemen
1
, - Lokale toediening: huid, oog, oor, neus, long, rectaal (klysma)
- Systemische toediening: oraal, parenteraal, rectaal, sublinguaal
- Nasaal, transdermaal (via de huid)
7. Uitleggen wat bijwerkingen en interacties zijn
- Interacties = een farmacologische of klinische respons bij een combinatie van 2
of meer geneesmiddelen die verschilt van de verwachte respons bij
afzonderlijke toediening van geneesmiddelen
- Bijwerking = iedere schadelijke, niet bedoelde werking van een in een
gebruikelijke dosering toegediend geneesmiddel (we nemen een niet
lichaamseigen stof in en lichaamscellen gaan daarop reageren)
o Hoofdpijn
o Misselijkheid
o Diarree
- Bijwerkingen en interacties
o Farmacodynamiek: het effect van geneesmiddelen op het lichaam
o Gewenste effect/therapeutisch effect
o Ongewenst effect/bijwerking, toxisch effect
o Kans op bijwerkingen is groter bij kinderen, ouderen en zwangere
8. Het begrip ‘teratogeen effect’ beschrijven
- Teratogeen effect = wanneer een geneesmiddel stoffen bevat die bij de foetus
afwijkingen veroorzaken als de moeder tijdens de zwangerschap het
geneesmiddel inneemt
9. De verschillen tussen type A- en type B-reacties op geneesmiddelen beschrijven
- Bijwerkingen
o Type A = farmacologische gebonden bijwerking
o Type B = patiëntgebonden bijwerkingen
- Type A komt het meest voor
o Type A bijwerkingen:
o Hypotensie bij antihypertensive (flauwvallen)
o Maagdarmbloeding bij anticoagulantia (antistolling)(diclofenac)
o Obstipatie bij morfine preparaten
o Diarree bij antibiotica (doden goede bacteriën)
o Haaruitval bij cytostatica (kanker)
- Type B bijwerkingen:
o Allergische reactie (immuun gerelateerd) zijn vaak ernstig
o Urticaria
o Angio-oedeem (bultjes op huid bij hals)
o Bronchospasme
o Anafylaxie
o Milde reactie is bijvoorbeeld galbulten
o Niet immuun gerelateerd door: zwangerschap, leverfunctie, overmatig
alcoholgebruik
- Bijwerkingen kinderen, ouderen en zwangere
o Ouderen
Verminderde nierfunctie en leverfunctie
2
, Afname spiermassa door de veranderde verhouding tussen vet en
water ( wateroplosbare medicijnen/vetoplosbare medicijnen)
Ervaren bijv. temperatuur wisselingen minder goed: dorstgevoel
ontbreekt bijv. bij gebruik van diuretica en warm weer
o Kinderen
Middel vaak niet klinisch onderzocht
Voortdurende verandering door groei en samenstelling
ADME verandert voortdurend
Toepassing juiste dosering is ingewikkeld
Werking bij kinderen kan afwijking in vergelijking met volwassenen
o Zwangere
Hoeveelheid lichaamsvocht neemt toe (effect op distributie)
Vetopslag neemt ook toe
Passage foetus (distributie)
Teratogeen effect = wanneer een geneesmiddel stoffen bevat die bij
de foetus afwijkingen veroorzaken als de moeder tijdens de
zwangerschap het geneesmiddel inneemt
10. De rol van het Lareb beschrijven
- Bijwerkingen worden gemeld bij Lareb
11. De begrippen ‘contra-indicatie’ en ‘dubbelmedicatie’ uitleggen
- Contra-indicatie = aandoeningen, ziekte of redenen waarbij een bepaald
medicijn niet mag worden voorgeschreven
o Bij een absolute contra-indicatie mag de therapie beslist niet worden
toegepast
o Bij een relatieve contra-indicatie moet vooraf zorgvuldig worden
afgewogen of de therapie wel of niet moet worden toegepast
- Dubbelmedicatie = het gelijktijdig gebruik van wee of meer geneesmiddelen die
een zelfde werkzame stof bevatten
12. Een geneesmiddelvoorschrift lezen
13. Het begrip ‘medicatieveiligheid’ uitleggen
- Medicatieveiligheid gaat over alle activiteiten die zijn gericht op juiste
voorschrijving, aflevering en gebruik van geneesmiddelen. Met als doel dat
o Juiste client
o Juiste medicijn
o Juiste tijd
o Juiste hoeveelheid en dosering
o Juiste wijze krijgt toegediend
- WET BIG: bevoegd en bekwaam
14. De plaatsen benoemen waar in het proces van medicatie voorschrijven
medicatietoediening fouten gemaakt kunnen worden
- Risicofactoren bij ouderen
o Meerdere aandoeningen
o Veranderde/verminderde nierfunctie
o Hoog en complex medicatiegebruik
o Meerdere specialisten die medicatie voorschrijven en niet afstemmen
o Praktisch problemen: verpakking/breken van pillen/slikfunctie
3
, o Cognitie en invloed op therapietrouw (vb: diuretica niet nemen door een
uitstapje)
o Ouderen duiden bepaalde klachten niet altijd aan het medicijngebruik,
maar aan het ouder worden
o Therapietrouw: 70% van alle geneesmiddelgebruikers neemt zijn
medicatie niet juist in
- Meest risicovolle medicatiegroepen
o Antidiabetica
o Antistolling
o NSAID’s: non-steroidal anti-inflammatory drugs (diclofenac)
o Cardiovasculaire geneesmiddelen
15. De mogelijke gevolgen beschrijven van medicatiefouten voor de patiënt
- Elimineren van het medicijn:
o Maagspoeling
o Darmspoeling
o Geforceerde diurese (plassen)
o Dialyse (kunstnier) en MARS (kunstlever)
o Actieve kool (bv Norit) toegediend om de opname van het gif in het bloed
te belemmeren
o Tegengif geven
16. De maatregelen om medicatiefouten te voorkomen beschrijven.
- Wees je bewust van de risico’s in het medicatieproces
- Voel je je bekwaam in voorbehouden en risicovolle handelingen?
- Noteer afspraken over medicatie toedienen in het zorgplan
- Als zorgmedewerker heb je een signalerende functie
- Zorg voor duidelijke toedieningslijst en actueel medicatieoverzicht
- Let op dat de medicijnen goed bewaard worden
- Zorg ervoor dat je ongestoord kunt werken met medicatie
- Houd bij het roosteren rekening met medicatieveiligheid
- Dubbele controle van risicovolle medicijnen is voor de veiligheid van de cliënt
- Meld altijd medicatiefouten
Aantekeningen:
Polyfarmacie = 5 of meer geneesmiddelen gebruiken
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kimmieheine. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.