H1: VERWIJZEN IN DE ORTHODONTIE: JA OF NEE?
INLEIDING
ORTHODONTISCHE DIAGN OSE
• Orthodontische diagnose = beschrijving van de afwijking, wat objectieve en subjectieve (esthetische) elementen bevat. Esthetiek ook in
samenspraak met patiënt en ouder (bv karakteristieken van de familie aanwezig laten). Het bevat alle hoofdzaken nodig voor het maken
van een behandelingsplan. De details staan in het patiëntenfiche.
1. Medisch belangrijke − Enkel de elementen waar men constant op moet letten.
gegevens − Voorbeeld: hartafwijkingen, hemofilie, allergie voor nikkel of kunsthars, diabetes, dentaal trauma, syndroom
van Down, hemifaciale microsomie, cleidocraniale dysplasie, …
2. Extra-orale − Afwijkingen in vorm gelaat en kaakrelatie indien duidelijk aanwezig
kenmerken − Voorbeeld: incompetente lippen, profiel, asymmetrisch verloop van faciale middellijn, afwijking midlijn BK,
gummy smile, mondademhaling, lip- of gehemeltespleet, gezichtsindeling, cleidocraniale dysplasie …
3. Skeletale relatie en − Relatie tussen BK en OK: neutro-relatie, disto-relatie of mesio-relatie.
apical areas − In sagittale zin: prognathie of retrognathie van OK en/of BK
− In verticale zin: infragnathie, supragnathie van OK en/of BK
− In transversale zin: endognathie (transversale deficiëntie maxilla), exognathie (transversale exces maxilla).
− Grootte apical areas: voorste, middelste, achterste: bv. klein middelste gedeelte van de apicale area in de BK
4. Occlusie − In sagittale zin: neutro-occlusie, disto-occlusie, mesio-occlusie.
− In verticale zin: open/diepe beet, infra/supra occlusie.
− In transversale zin: midlijn shift, kruisbeten, schaarbeten, buitenbeten, middellijnafwijking, dwangbeet.
− Stabiele occlusie: neutro-occlusie en disto-occlusie (1 PMB); mesio-occlusie is geen stabiele occlusie.
5. Individuele − Afwijkingen in tandpositie, tandinclinatie, hoeveelheid (agenesie en surnummeraire), size.
tandmalposities en − Geïmpacteerde of geankyloseerde tanden indien deze normaal al doorgebroken zouden moeten zijn.
tandafwijkingen − Afwijkende positie van een groep van tanden (niet individuele tanden)
− ALD > 4 mm: crowding/spacing
− TSD > 2 mm
6. Functionele Functionele stoornissen:
kenmerken − Occlusie- en articulatiestoornissen
− Kaakgewrichtsafwijkingen: habituele luxatie, crepitaties, knappen …
− Afwijkende tongpositie: interpositie + locatie.
− Abnormale gewoonten: duimzuigen, vingerzuigen, bruxisme …
− Afwijkende lippositie en spieren: mentalis habit, onderlipinterpositie, hoge liplijn, grote tong, hyperactieve tong.
− Spraakafwijkingen: sigmatisme (de “S” kan niet correct uitgesproken worden).
− Ademhalingsstoornissen: habituele mondademhaling, belemmerde neusdoorgankelijkheid.
Functionele occlusiestoornissen:
− Dwangbeet links of rechts: protraal/ventraal of dorsaal.
− Sunday bite (onderkaak wordt meer naar ventraal gehouden dan de centrale occlusie)
1
,EXA: casus: bespreek orthodontische diagnose en behandelplan
• Kort samengevat voor casussen:
1) Medisch belangrijke gegevens: trauma tand?
2) Extra-orale kenmerken:
− Profiel: recht, convex (bol), concaaf (hol).
− Nasolabiale hoek: stomp.
− Liptrap: verkleind, vergroot, recht, omgekeerd.
− Liprelatie: open, gesloten.
− Lippen: volle lippen, volumineuze onderlip.
− Onderste gelaatshoogte: verkleind, vergroot.
− Longface.
− Middellijnafwijking BK: naar rechts/links?
− Mentalis strain.
− Smalle apertura piriformis → kleine voorste AA.
3) Skeletale relatie en apical areas:
− Neutro-relatie, disto-relatie, mesio-relatie.
− AA: voorste/achterste verkleind.
− Verticale stapeling van molaren in BK.
− Retropositie OK.
4) Occlusie:
− Rechts: … PMB NO/DO/MO thv molaren, en … PMB NO/DO/MO thv hoektanden.
− Links: … PMB NO/DO/MO thv molaren, en … PMB NO/DO/MO thv hoektanden.
− Recht afsluitingsvlak → 1/2 PMB DO → tweede wisselfase.
− Overjet: vergroot.
− Overbeet: open beet, diepe beet, palatum beet.
− Kruisbeet, buitenbeet.
− Smalle spitse BK.
− Middellijnafwijking.
5) Individuele tandmalposities en tandafwijkingen:
− Tandpositie: overeruptie, infra-occlusie, retropositie, rotatie, kipping.
− Tandinclinatie: eversie, palatoversie/linguoversie.
− ALD: crowding/spacing.
− TSD: bv. hypoplastische LST.
− Ectosteem/ectopisch, impactie, ankylose.
− Agenesie, surnummeraire, mesiodens.
6) Functionele kenmerken:
− Duimzuigen, bruxisme.
− Mentalis habit.
− Habituele mondademhaling.
− Dwangbeet, Sunday bite.
2
,BEHANDELING
• Behandeling:
– Je kan aan de hand van de drie puntjes dan drie vragen opstellen:
(Wens van patiënt: kijken naar de motivatie van de patiënt)
1. Is er nog groei?
2. Is er voldoende ruimte, ja of nee? ⇒ indicatie extractie: extreme crowding, prominente fronttanden, camouflage kaakdiscrepanties.
3. Prognose: waar wil je naar toe met een behandeling? Ga je in neutro occlusie eindigen of in disto-occlusie?
– Opmerking: bij sterke overjet en gummy smile ga je bovenfront intruderen. Bij sterke overjet zonder gummy smile ga je NIET intruderen.
Groei? Klasse I Klasse II Klasse III
Ja Uitneembare apparatuur en/of vaste apparatuur Functionele apparatuur Functionele apparatuur
Nee Uitneembare apparatuur en/of vaste apparatuur Chirurgie of extracties BK Chirurgie of extracties OK
HERHALING
AFWIJKINGEN TUSSEN D E TANDBOGEN
• Angle classificatie:
Klasse I: neutro-occlusie Klasse II: disto-occlusie Klasse III: mesio-occlusie
− Klasse II/1: bovenfront abnormaal naar vestibulair
geïnclineerd. Kan gepaard gaan met onderlipinterpositie
(onderlip tussen beide fronten) en met openliprelatie
en/of lipincompetentie (lippen zijn niet gesloten).
− Klasse II/2: twee of meer bovensnijtanden naar palataal
geïnclineerd. Gaat altijd gepaard met gesloten liprelatie.
DOORBRAAKTIJDEN
• Doorbraaktijden definitieve tanden:
Jongens (jaar) Meisjes (jaar) Jongens (jaar) Meisjes (jaar)
Bovenkaak CST 7 7 Onderkaak CST 6 6
LST 8 8 LST 7 7
HT 11,5 11 HT 11 10
1e PM 11 10 1e PM 10,5 10
2e PM 11,5 11 2e PM 12 11
1e M 6 6 1e M 6 6
2e M 12 12 2e M 12 11,5
3
, CASUSSEN
CASUS 1
• Orthodontische diagnose:
1. Medisch belangrijke gegevens: niet gekend.
2. Extra-orale kenmerken
3. Skeletale relatie en apical area
4. Occlusie
5. Individuele tandmalposities en tandafwijkingen
− Diepe beet: als je normale tandangulatie hebt, dan
hoeft dit niet meteen probleem te geven.
− 3/4 disto-occlusie.
− Eversie onderfront is belangrijk. Bij sterke eversie
onderfront zullen onderfronttanden tegen bovenfront
botsen en het corrigeren van disto-occlusie onmogelijk
maken. Sterk geëverteerde onderkaak krijg je moeilijk
hersteld, vaak zal je 2 tanden moeten trekken. Je moet
zorgen voor goede verankering achteraan, zodat je
voorkomt dat posterieure tanden naar voor migreren.
6. Functionele aspecten
• Vragen:
1. Groei: ja.
2. Plaatsgebrek: ja, extractie OPM.
3. Prognose: mesio-occlusie is het doel.
• Behandelingsopties:
– Functionele apparatuur. Verder ga je de curve van Spee corrigeren waardoor je ook een beetlichting krijgt.
– Als je botst met onderfront tegen bovenfront dan kan je 2 onderpremolaren trekken (eversie bovenfront is typische reden om PM in OK
te trekken). Nadien kan je de OK naar voor brengen. Je eindigt in mesio-occlusie.
4