Bestuursrecht 2019-20
Hoofstuk 1: Begrenzing van het administratief recht
1. Wat houdt bestuursrecht in?
a. Staatsrecht
Staatsrecht bestaat uit:
A. Grondwettelijk recht: regels betreffende de vestiging, de structuur en de uitoefening van
het overheidsgezag.
ð inrichting van en verhouding tussen de staatsmachten
ð grondrechten van de burgers
B. Bestuursrecht/administratief recht : regeling van de staatstaak na afscheiding van
wetgeving en rechtspraak.
ð Zowel een formele als negatieve definitie is mogelijk
ð Een inhoudelijke definitie is niet mogelijk omvat de voorschriften van de bestuurlijke
bedrijvigheid of activiteit (= formele definitie versus inhoudelijke definitie: niet
mogelijk want administratieve handelingen kunnen zowel een bestuurlijke (bv:
tenuitvoerlegging beslissingen wetgever, rechterlijke macht), wetgevende (bv:
gemeentelijke politieregelementen) of jurisdictionele inhoud (bv: administratieve rc)
hebben).
ð Rechtsregels die staatstaak van het besturen beheers (afscheiding van de rechterlijke
en wetgevende macht) = negatieve definitie.
b. Bestuursrecht
Geen materieel – inhoudelijke definitie (wel een negatieve definitie en inhoudelijke definitie)
Een deels organieke en een deels functionele benadering:
• het bestuursrecht normeert het handelen van de staatsorganen die (organiek) tot de
‘uitvoerende macht’ behoren. Wetgevende en rechtsprekende macht wordt dus
afgescheiden.
o Echter: de UM (stricto senso) zoals die beschreven wordt door de Grondwet dekt
niet het hele subject van het moderne bestuursrecht (regeringen, minister, K,…).
Het gaat ook om handelingen die uitgaan organen van gecentraliseerde en
gedecentraliseerde overheden. -> Van een ‘bestuur’ of een ‘administratieve
overheid’ die beschikt over eenzijdige beslissingsbevoegdheid of “imperium” (de
bevoegdheid om ‘derden’ te binden) (zie infra)
o Het domein van het bestuursrecht is ruimer dan dat van de (klassieke) UM alleen
doch betreft evenzeer het (bestuurlijk) handelen van lokale besturen (gemeenten,
provincies), diverse verzelfstandigde besturen (al dan niet gestructureerd op
1
, lokaal niveau) (zie infra), regulatoren belast met geschillenbeslechting,
bestuurlijke of administratieve rechtscolleges (rechtsbescherming tegen al deze
handelingen, administratief en jurisdictioneel beroep) en, zelfs, het (bestuurlijk
of “imperium”-) handelen van private instellingen/privaatrechtelijke rp
(inrichtingen van het vrij onderwijs) die burger kunnen binden en
rechtshandelingen kunnen stellen. (bv: Vub: bevoegdheid om beslissingen te nemen
tav hun studenten (studievoorgangsbeslissingen bv)
ð Een inhoudelijke definitie is dus niet mogelijk want administratieve handelingen kunnen
zowel een bestuurlijke (bv: tenuitvoerlegging beslissingen wetgever, rechterlijke
macht), wetgevende (bv: gemeentelijke politieregelementen) of een (quasi-)
jurisdictionele inhoud (bv: administratieve rc) hebben).
ð Het bestuursrecht beperkt zich dan ook niet tot de taken van ‘tenuitvoerlegging’.
o Ook bv: de rechtsbescherming tegenover de overheid: een gemeentelijk
belastingreglement (i.e. wetgeving in materiële zin) of, nog, de beslissingen van
quasi-gerechtelijke instanties (autonome, onafhankelijke regulatoren zoals de
VREG, CREG, …) of, zelfs, van de bestuurlijke rechtscolleges of administratieve
rechtscolleges zoals de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, de Raad voor
betwistingen inzake Studievoortgangsbeslissingen, de Raad voor
Vergunningsbetwistingen, de Raad van State die jurisdictionele beslissingen
nemen met het oog op de beslechting van administratiefrechtelijke of
bestuursgeschillen.
• Het bestuursrecht is in beginsel beperkt tot de studie van de rechtsverhoudingen welke
beheerst worden door andere rechtsregels dan die welke gelden voor de onderlinge
rechtsverhoudingen tussen private personen. Verder worden niet alle rechtsbetrekkingen
tussen burger en overheidsorganen door het administratief recht bestudeerd (bv:
verlenen van naturalisatie door wetgevende macht, bestuurshandelingen door de hoven en
rechtbanken,…)
• In het bestuursrecht kunnen vier categorieën rechtsregels worden aangeduid:
1. het bestuurlijk organisatierecht, dit is het geheel van regels dat bepalend is voor het
organigram van de overheid
2. het materieel bestuursrecht, dit zijn de inhoudelijke regels van het bestuursrecht
(vb. criteria ter beoordeling van een vergunningsaanvraag, een subsidieaanvraag, …)
3. het procedureel bestuursrecht, dit zijn de vormelijke regels en beginselen die het
bestuur moet toepassen bij het nemen van een bestuursbeslissing (vb. inwinnen van
een advies, naleven hoorplicht, taalgebruik, bestuurlijke beroepsprocedures, procedure
om bv. vergunning te verkrijgen,…)
4. het bestuursprocesrecht, dit zijn de regels en beginselen die van toepassing zijn op
de procedures voor de bestuursrechters
2
,c. Aard van het bestuursrecht: is het een ‘uitzonderingsrecht’?
Heeft een specifieke aard = bijzonder en uitzinderingsrecht
Gemeen recht (privaatrecht als ‘ius commune’) versus (afwijkend) bestuursrecht (publiekrecht)
-> wijkt op tal van punten af van het gemeen recht
• het bestuursrecht hanteert een eigen terminologie en begrippenapparaat met specifieke
rechtsgevolgen (vb. publiekrechtelijke erfienstbaarheden, administratieve contracten,
statutaire werving, immuniteit openbaar domein, ...)
• het bestuur beschikt over bijzondere prerogatieven: kan eenzijdige beslissingen nemen
ð rechtvaardiging van de uitzonderingsregel?
A. De behartiging door de (bestuurs)overheid van het algemeen belang
§ met daaruit voortvloeiend de uitoefening door het bestuur van het openbaar
gezag (zgn. ‘prerogatief van openbaar gezag’ of ‘imperium’), dit is de
eenzijdige beslissingsbevoegdheid van het bestuur die resulteert in een
eenzijdige bestuurshandeling met rechtsgevolgen voor derden
(‘derdenbinding’)
§ bv: onteigenen, beroepsverbod, sluiten ve onderneming
§ In het burgerlijk recht waar partijen slechts een persoonlijk belang
verdedigen is de gelijkheid der partijen dan ook een van de hoofdbeginselen
B. aan de uitoefening van het “prerogatief van het openbaar gezag” (dat zeer ingrijpend
kan zijn (vb. onteigening, beroepsverbod, tuchtstraf, ...)) zijn verder bijzondere en
zwaardere verplichtingen verbonden (dan op particulieren)
§ wettigheidsbeginsel, beginselen van behoorlijk bestuur, plicht tot gelijke
behandeling, voorgaande horingsrecht, motiveringsplicht van beslissing…).
ð een summa divisio?
o Neen: Nuancering is geboden: bestuur kan ook privaatrechtelijke technieken
gebruiken!
§ Bv: oh richt vennootschap of vereniging zonder winstoofmerk op
§ Bv: Bij ovk aangeworven personeel zijn soms onderworpen aan verordende
bepalingen welke hun rechten en verplichtingen bepalen
§ Bv: Toekenning subsidies gebeurt vaak via zgn. ‘contract’ ondertekend door de
‘partijen’ dat vermeld onder welke voorwaarden ze worden verleend
o Horizontalisering van het bestuursoptreden, wederzijdse doordringing van publiek-
en privaatrechtelijke procedés, het ontstaan van hybride rechtsvormen, de
overheid maakt dus gebruik van privaatrechtelijke technieken
3
, d. Meerlagigheid van het bestuursrecht
• Uitzonderingsrecht maakt dat: abstract gegeven
• Wie een actuele (bestuursrechtelijke) casus wil oplossen zal rekening moeten houden met
rechtsbronnen die ontspringen aan diverse (politieke) niveaus (Europees, federaal,
regionaal, lokaal) (zgn. verticale meergelaagdheid) én met de invloed van diverse
maatschappelijke actoren (‘central’ government (weliswaar op de onderscheiden
bestuursniveaus), verzelfstandigde besturen, burgerparticipatie (vb. gemeentelijke
referenda, openbaar onderzoek), beroeps- en belangenverenigingen (dit is de zgn.
horizontale meergelaagdheid)
e. Begrippen
i. Administratieve overheid
Art. 14, §1, 1° en § 3 van de R.v.St.-wet hanteert het begrip ‘administratieve overheid’ (zie
de definitie in Boek V, nr. 1314, p, 1272):
• doch de wet geeft geen begripsomschrijving
• omdat het gaat om een evolutief begrip dat wordt ingevuld door rechtspraak en
rechtsleer
Belang van het begrip?
• Essentieel element ter afbakening van de rechtsmacht/bevoegdheid van de Raad van
State: men kan alleen naar RvS gaan om een beslissing ve administratieve oh aan te
vechten
o RvS = cassatie rechter andere administratieve rc. Kan rechtshandelingen
administratieve oh schorsen en vernietigen. Tegen zowel negatieve als positieve
belissingen. Bv: vergunning apotheek, belissingen inzake studievoortgang (eerst
intern id vub beroep uitoefenen en dan Raad inzake studiebeslissingen en dan bij
RvS een cassatieberoep (geen feitelijke beoordeling enkel nagaan of recht
correct werd toegepast).
• Het begrip ‘administratieve overheid’ wordt tevens gehanteerd om het personeel
toepassingsgebied (toepassingsgebied ratione personae) te bepalen van talrijke
publiekrechtelijke wetten (vb. wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van
bestuur’, wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van
bestuurshandelingen, …).Wetten die dus gelden voor administratieve overheden.
4