wat is het?
De samenvatting van het vak veerkracht. Dit vak wordt getoetst in deeltoets 1& deeltoets 2 toets 2.1.5.A Kennis: veerkracht en psychopathologie 2.1.5.B. kennis: veerkracht en psychopathologie. Die ook wel wordt aangegeven als theorieën en concepten toets 1 en 2.
De samenvatting be...
verslag netwerken en regisseren 2. cijfer:8,5
Samenvatting voor veerkracht en psychopathologie jaar 2 Social Work
Veerkracht en empowerment
Tout pour ce livre (12)
École, étude et sujet
Hogeschool InHolland (InHolland)
Social Work
Veerkracht/psychopathologie
Tous les documents sur ce sujet (4)
1
vérifier
Par: amber-dubbeld • 2 année de cela
Vendeur
S'abonner
Ninanve
Avis reçus
Aperçu du contenu
Veerkracht: Bijeenkomst 1: Inleiding
Lezen:
- H1 van het boek zes psychologische stromingen en 1 cliënt.
Samenvatting: zes psychologische stromingen en 1 cliënt – H1
Er zijn verschillende psychologische visies op de mens en zijn mogelijkheden en problemen.
De volgende zijn de 6 belangrijkste stromingen: SLOPCC
1. Cliëntgerichte experiëntiële therapie: is gebaseerd op de humanistische psychologie,
biedt empathie, een exploratie van de belevingswereld, onvoorwaardelijke
acceptatie en echt contact.
2. Cognitieve gedragstherapie: helpt bij het aanpakken van negatieve denkschema’s en
gedragspatronen en het leren van nieuw gedrag.
3. Psychodynamische therapie: onbewuste of onhanteerbare gevoelens uit het
verleden, kunnen worden opgespoord, verwerkt of hanteerbaar gemaakt met behulp
door de theorieën van Freud.
4. Lichaamstherapie: depressie zet een stempel op het lichaam. Deze therapie kan hier
wellicht bij helpen.
5. Systeemtherapie: de sociale omgeving heeft invloed (zowel van het heden als het
verleden). Deze therapie helpt bij het omgaan en het evt. inschakelen van het sociale
systeem.
6. Oplossingsgerichte therapie: hier wordt niet gefocust op het probleem maar er wordt
praktisch gecoacht en uitgebreid naar wat wel goed gaat. Deze therapie heeft een
positief en toekomstgericht perspectief.
Methodiek= een op de praktijkgerichte uitwerking van benaderingen. Methodieken geven
aan hoe je abstracte theorieën kunt toepassen in de praktijk.
Methodes en technieken= een nog concretere uitwerking van een methodiek.
Biopsychosociaalmodel= hierbij kijkt men naar een probleem vanuit de interactie tussen
biologische, psychische en sociale aspecten. Er is sprake van een wisselwerking tussen
genetische kwetsbaarheid en omgevingsfactoren. Het gaat erom welk gewicht factoren
hebben bij de manier waarop een stoornis zicht ontwikkelt.
Er bestaat nIet 1 type oorzaken of omstandigheden die het ontstaan van een stoornis
verklaren.
Hersenen zijn plastisch; zij kunnen zich aanpassen aan veranderende omstandigheden en zij
kunnen veranderen als de levensstijl en omgeving verandert.
,Clientparticipatie is een vanzelfsprekend onderdeel: je beslist niet voor de cliënt maar met
de cliënt.
In het leerboek psychotherapie van Colijn (2009) worden psychotherapieën geordend op
grond van verschillende componenten van het psychisch functioneren: ONAC-GIS
- Ontwikkelingscomponent: gaat in op de manier hoe iemand zich in de loop van zijn
leven heeft ontwikkeld (de levensloop en het biopsychosociaal model)
- Neurobiologisch component: gaat over de genetische aanleg die zich in wisselwerking
met de omgeving ontvouwt.
- Affectieve component: wordt gevormd door gevoelens en emoties en de manier
waarop we hiermee hebben leren omgaan.
- Cognitieve component: bestaat uit denkprocessen en alles wat daarmee samenhangt
zoals het geheugen, waarneming en aandacht.
- Gedrags component: gaat over hoe je je gedraagt en hoe je dat hebt geleerd.
- Interpersoonlijk component: gaat over de manier waarop je omgaat met anderen
- Systeemcomponent: gaat over sociale systemen waarin we leven.
Deze componenten zijn allemaal van belang om de mens te begrijpen. Psychotherapieën
verschillen in de manier waarop en de mate waarin zij deze componenten in de behandeling
betrekken.
Werkrelatie is even belangrijk als de therapeutische techniek.
De effecten van psychotherapie (norcross, 2004):
- Onverklaarbare variant
- Patiënt
- Therapeutische relatie
- Behandelmethode
- Kenmerken van de psychotherapeut
- Interactie tussen de therapiefactoren
- Placebo effect
Er zijn diverse landelijke richtlijnen geformuleerd voor de behandeling van psychiatrische
stoornissen. Het feit dat veel vormen van hulpverlening en psychotherapie iets positiefs
opleveren, komt ook doordat de non-specifieke of algemene factoren, die losstaan van de
specifieke benadering, belangrijk zijn. Ook blijkt dat cliënten ‘een’ manier van kijken naar
zichzelf en hun probleem nodig hebben.
Herstelkapitaal: sociale steun, inzicht, kracht, motivatie en trucs.
Leren:
,Wat is veerkracht?
Masten (2007) het vermogen om succesvol aan te passen in tijden van
uitdagende en/ of bedreigende omstandigheden.
APA (2017) het proces van succesvol aanpassen in situaties van tegenspoed,
trauma, drama, bedreigingen of potentiele bedreigingen.
Peeters (2010) veerkracht in de context van een veranderende samenleving. Hij
omschrijft veerkracht als het vermogen tot positieve aanpassing in risicovolle
situaties of bij grote veranderingsprocessen.
Veerkracht: bijeenkomst 2: diversiteit
Lezen:
- H 2 en H3 van het boek retourtje inzicht
Samenvatting: retourtje inzicht – H2 en H3
Voor de vormgeving van onze identiteit putten wij uit verschillende bronnen en die zijn niet
eenduidig te verklaren vanuit een bepaald land van herkomst of een bepaalde kleur, huidige
verblijfplaats, sekse, religie of vanuit welk criterium dan ook.
Mensen hebben elk een eigen blik op de wereld, zienswijze en opvattingen. Hoffman noemt
zo’n zienswijze een ordening. Ordenen is iets individueels: alle mensen doen het op een
verschillende en persoonlijke manier. Bij ordening gaat het om de waarneming van de
werkelijkheid: hoe kijken mensen naar concrete situaties? Ordenen is eigenlijk ook een
collectief iets. De persoonlijke manier van ordenen heb je ook voor een niet-onaanzienlijk
deel overgenomen van de sociale groepen waar je deel van uitmaakt: familie, opleiding etc.
Een groepering is een groep waar je bij hoort zonder dat je elk lid van deze groep kent. Alle
groeperingen waar je bij hoort bepalen jouw identiteit. Achter elk aspect zitten groepen
waar je bij hoort. Deze groepen kunnen door de tijd heen anders zijn.
7 aspecten van identiteit
Sekse en gender
Generatie en levensfase
Etniciteit (? Nationaliteit??)
Ziekte, gezondheid, talenten en handicaps
Seksuele oriëntatie
Religie en levensbeschouwing
Sociale klasse en professionele socialisatie
, De diversiteitscirckel is geïnspireerd op diversiteitsfilosofie het gedachtegoed of de
theorieën van mensen die nadenken over belangrijke verschillen en overeenkomsten tussen
mensen en groepen van mensen.
Alle aspecten hebben allemaal met elkaar te maken. In de filosofie wordt een dergelijke
samenhang ook wel gelijktijdigheid genoemd, omdat de verschillende aspecten in het leven
van mensen tegelijkertijd invloed hebben op elkaar.
1. Sekse en Gender.
Sekse = biologische geslacht
Het verschil tussen mannen en vrouwen is niet alleen biologisch bepaald, het wordt ook
sociaal geconstrueerd. (Wekker,2001) bijv. welke mannen rollen zijn er?
Van nature ben je man of vrouw. Maar de opvoeding en de socialisatie in bepaalde groepen
maken je ook tot vrouw of man. Dit wordt gender genoemd.
Het begrip gender is een sociaal-culturele tegenhanger van sekse.
Genderdysforie= een gevoel van onbehagen met het eigen geslacht.
De genderinvulling van vrouwelijkheid en mannelijkheid en de verwachtingen die daarbij
horen kunnen verschillend, bijv. per klasse, per land, per regio of per religie. Daaruit blijkt
dat de verschillende aspecten van identiteit zoals die in de diversiteitscirkel in beeld zijn
gebracht elkaar beïnvloeden.
2. Generatie en levensfase
De theorie van Erikson wordt gevolgd om het generatieperspectief te beschrijven. Hij
onderscheidt in de psychologie van zijn levensloop acht levensstadia, die allemaal hun eigen
levenslessen met zich meebrengen. Volgens Erikson bereidt een succesvol verlopen fase ons
voor op de volgende uitdaging:
1. Zuigeling vertrouwen vs. Wantrouwen
2. Peuter autonomie vs. Twijfel en schaamte
3. Kleuter initiatief vs. Schuld
4. Basisschoolleeftijd competentie vs. Minderwaardigheid
5. Adolescentie identiteit vs. Rolverwarring
6. Vroege volwassenheid intimiteit vs. Isolement
7. Middelbare volwassenheid vruchtbaarheid vs. Zelfabsorptie
8. Late volwassenheid integriteit vs. Wanhoop
Mvr. Tieleman geeft aan dat het indelen van fase niet zo continu is als het in modellen lijkt.
Afhankelijk van wat mensen meemaken en hoe ze daarmee omgaan zullen ze de fasen
verschillend doorlopen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Ninanve. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.