Het systeem van de sociale zekerheid staat centraal. Daarbij wordt ingegaan op de betekenis van sociale zekerheid voor onze samenleving en hoe aan e.e.a. vorm wordt gegeven. In dat verband wordt onder meer aandacht besteed aan de vraag welke risico’s worden opgevangen in ons stelsel, hoe ons stel...
Inleiding
Deze week staat het systeem van de sociale zekerheid centraal. Daarbij gaan we vooral in op de
betekenis van sociale zekerheid voor onze samenleving en hoe aan e.e.a. vorm wordt gegeven. In dat
verband wordt onder meer aandacht besteed aan de vraag welke risico’s worden opgevangen in ons
stelsel, hoe ons stelsel wordt gefinancierd en welke organisaties betrokken zijn bij de uitvoering
ervan. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de (historische) ontwikkeling van het stelsel.
Leerdoelen:
Schets de (historische) ontwikkeling van ons sociaal zekerheidsstelsel in grote lijnen;
De historie niet behandeld in WC, veel tekst in boek hierover. Zal vast niet in toets komen.
Beschrijf de organisatiestructuur van het Nederlandse socialezekerheidsstelsel;
De sociale zekerheid zorgt ervoor dat de sociale risico’s die een individu loopt zo veel mogelijk
worden verdeeld over alle wn en wg of zelfs alle inwoners van NL. Uitgangspunt: collectiviteit en
solidariteit: het d.m.v. wetgeving gezamenlijk dragen van de individuele risico’s. De overheid speelt
hierbij een belangrijke rol: verzorgingsstaat.
Leg de financiering van het Nederlandse socialezekerheidsstelsel uit;
Minimumloon: Als je werkt, is er een bepaald minimum wat werkgever sowieso moet betalen. Het
minimumloon kijkt niet naar de persoonlijke omstandigheden.
Sociaal minimum: Dit is wat wij denken dat het mimnum is wat iemand nodig heeft om in NL hiervan
te leven. Hier wordt wel gekeken naar de persoonlijke omstandigheden; of je getrouwd bent of dat je
kinderen hebt.
Wij zorgen dat het sociaal minimum gekoppeld is aan het minimumloon: Met zijn 2 e krijg je 100%
(want ieder krijgt 50%) en ben je alleen dan krijg je 70% van het minimumloon.
Het sociale minimum betekent dat de sociale zekerheid een inkomen op minimumniveau garandeert
in de situatie dat het inkomen lager is dan het geldende sociale minimum. De sociale zekerheid
waarborgt dan als ‘vangnet’ een minimuminkomensniveau voor de burger. De netto (minimum)
uitkering is gekoppeld aan het nettoloon. Stijgt het minimumloon, dan stijgen ook de uitkeringen
(loonindexering). Dit noemen we de koppeling. Dus het sociale minimum is van het wettelijk
minimumloon afgeleid.
Inwoners van NL betalen mee aan de sociale zekerheid. Dat meebetalen gebeurd op twee manieren:
1. De financiering van de werknemersverzekeringen (vb. WW) Opgebracht door de wn en wg.
2. De financiering van de volksverzekeringen (vb. AOW) d.m.v. premieheffing. opgebracht door
ingezetenen (het volk).
De sociale voorzieningen, zoals de bijstand (Pwet) en de Wmo worden gefinancierd uit de algemene
middelen, de belastingopbrengst.
Verschil tussen deze 3 wordt behandeld in het volgende leerdoel.
, Maak onderscheid tussen werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale
voorzieningen;
Het verschil tussen deze 3 zit in:
- De kring van verzekerden: wie is verzekerd en dus rechthebbend
- De financieren: wie betaald? (overheid, inwoners of wg/wn)
- De uitvoering: waar moet de uitkering aangevraagd worden en wie verstrekt hem?
- De voorwaarden: Hoogte en duur van de uitkering en kent de regeling een (partner)inkomenstoets
en/of een vermogenstoets?
De werknemersverzekeringen en volksverzekeringen zijn verplicht. Ze gaan van rechtswege in
wanneer je in NL woont en/of werkt. De sociale voorziening is geen verplichte verzekering, maar
deze wordt betaald uit de algemene middelen.
1. Werknemersverzekeringen WW, WAO, WIA, ZW.
- De wn zijn verzekerd.
- Wn en/of wg betalen premie gebaseerd op het loon van de wn.
- Hoogte uitkering is afgeleid van het dagloon (loongerelateerd). In tentamen wordt
maandloon gebruikt. De uitkering betreft een individuele uitkering en houdt geen rekening
met vermogen van uitkeringsgerechtigde, dan wel inkomen/vermogen van partner. De
werknemersverzekeringen kennen dus geen (partner)inkomenstoets en vermogenstoets.
- De loongerelateerde uitkering is in duur beperkt en meestal afhankelijk van
arbeidsverleden. (WW, WIA)
Werkloosheidswet (WW): Is er voor het opvangen van inkomensverlies, omdat jij je baan kwijt raakt.
Het UWV is de uitvoerende instantie
Ziektewet (ZW): Inkomen bij ziekte. College van B&W is de uitvoerende instantie. Per gemeente kan
dit anders zijn.
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA): Er wordt afgedekt dat je geen inkomen
meer hebt bij langdurige ziekte. Als je niet meer kan werken door ziekte, krijg je tot je AOW leeftijd
75% van je loon. UWV is de uitvoerende instantie.
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO): wn hebben hiermee de garantie dat zij
inkomen kunnen beschikken als zij arbeidsongeschikt worden. Uitvoerende instantie is het UWV.
2. Volksverzekeringen AOW, Wlz, Anw, Zvw.
- Alle ingezeten zijn van rechtswegen verzekerd. Voor AOW geldt een opbouwsysteem (zie
week 5) Zvw heeft een afwijkende regeling, dat niet alle ingezetene verzekerd zijn, maar dat
voor iedere ingezetene de verplichting bestaat een (private) verzekeringsovereenkomst te
sluiten.
- Gefinancierd door iedereen die inkomstenbelasting betaald.
- Uitvoerende instantie: Sociale Verzekeringsbank (AOW, Anw), zorgkantoren (Wlz) en de
zorgverzekeraars (Zvw)
- Hoogte uitkering gerelateerd aan het minimumloon (AOW, Anw). Ook volksverzekeringen
verschaffen een individuele uitkering (geen partnerinkomens en vermogenstoets). Maar
bestaan wel uitzonderingen (zie betreffende week)
- De duur niet afhankelijk van arbeidsverleden. AOW duurt bijv. tot aan overlijden.
Zorgverzekeringswet (Zvw): De ziektekosten die je maakt. De kosten die je maakt voor je ziekte.
Uitvoerende instantie is de zorgverzekeraar.
Wet langdurige zorg (Wlz): Als je na ziekenhuis nog verzorging nodig hebt. Je gaat van de Zvw naar de
Wlz. De uitvoerende instantie zijn de zorgkantoren. Dit zijn samenwerkingsverbanden met
zorgverzekeraars.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur joyce_vd_brink. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,29. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.