OEFENINGEN FYSICA
Prof. Dr. A. Baeyens
1° BACHELOR BIOMEDISCHE WETENSCAPPEN
Academiejaar 2019-2020
REEKS 5A – FLUÏDA
1) Hoe groot moet het volume van een met helium gevulde ballon zijn om een last van
160,00 kg (inclusief de massa van de lege ballon) op te tillen? Verwaarloos het
volume van de last. De dichtheid van lucht is 1,29 kg/m3 en de dichtheid van helium is
0,18 kg/m3. (144 m3)
2) Een open U vormige buis bevat kwik. Als 11,20 cm water in de rechterbuis wordt
gebracht, hoe hoog stijgt het kwik in de linkerbuis? De dichtheid van kwik bedraagt
13,55 g/cm3 terwijl die van water 1,00 g/cm3 bedraagt. (0,410 m)
3) Water met een manometerdruk van 3,80 atm op straatniveau stroomt in een gebouw
met een snelheid van 0,68 m/s door een buis met diameter van 5,00 cm. De buis
versmalt tot een diameter van 2,80 cm op de bovenste verdieping, 18,00 m boven het
straatniveau, waar iemand een kraan heeft laten openstaan. Bereken de
stromingssnelheid en de manometerdruk (in atm) in de buis op de bovenste
verdieping. Veronderstel dat de buis geen vertakkingen heeft en dat de viscositeit
mag verwaarloosd worden. (2,17 m/s; 2,04 atm)
4) Hoe groot moet het drukverschil zijn tussen de twee uiteinden van een
leidingssegment van 1,90 km lang dat een diameter heeft van 29,00 cm, als dit olie
moet transporteren met een debiet van 650,00 cm3 /s?
(ρolie = 950,00 kg/m3; ηolie = 0,20 Pa s) (1,42 . 103 Pa)
, Archimedes Fopw G
Statisch
fue gronden Gein
g Vliek
Hydrostatische paradox
f potggh
Dynamisch wr ving Poiseuille
HPaPs Rt
87C
wr vingloos Bernoulli
ptfggtfgvk.de
continuïteitsuge
behoud v
massadebietgar cte
behoudvolumedebiet Arrate