Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvattingen ST3 €2,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvattingen ST3

1 vérifier
 43 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvattingen van Sociologische theorie 3. Ik heb helaas niet alles samengevat, maar wat ik heb samengevat is wel goed.

Aperçu 3 sur 19  pages

  • Inconnu
  • 30 septembre 2020
  • 19
  • 2018/2019
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: mettenoldes9 • 2 année de cela

avatar-seller
Sociologische Theorie 3
Week 1
Ritzer & Stepnisky: Weber
Weber’s paradox: hij kijkt veel naar sociologie als ‘kleine processen’, maar zijn werk wordt gezien als
sociologie op grote schaal in de sociale wereld. Weber stond negatief tegenover de evolutionaire,
grootschalige kijk op de sociale wereld, maar zag wel het significantie van collectieve concepten, maar
waren wel acties van individuen. In het latere stadium, Weber is geïnteresseerd in het individu en
waarom zij bepaalde acties uitvoeren.

In het vroegere stadium is Weber geïnteresseerd in het reduceren van collectieve actie tot de actie van
het individu. In de substantieve sociologie is Weber het meest gericht op de grootschalige structuur
(bureaucratie, kapitalisme) en heeft niet altijd te maken met het individu. Contradictie in het werk van
Weber.

“Sociology is a science concerning itself with the interpretive understanding of social action and
thereby with a causal (sociologie en geschiedenis) explanation (“verstehen”) of its course and
consequences.” Verschil tussen “actie” en “reactief gedrag”. Reactief gedrag is automatisch en bevat
geen gedachteproces, dit is niet interessant voor Weber. Actie is wel interessant, want het bevat
gedachteprocessen die betekenisvolle actie veroorzaakt. De sociologie van actie gaat alleen over
individuen en niet over het collectief.

4 ideaaltypen sociaal handelen:
 doel-rationeel handelen, soort rationele keuze, je gaat handelen doordat je bedacht hebt op
welke manier je je het beste kan doen, je wilt een doel bereiken
 waarde-rationeel handelen, je doet dingen alleen maar omdat je denkt dat het goed is
 affectueel/emotioneel handelen, doet het uit emotie
 traditioneel handelen, je doet het vanuit traditie



Ritzer & Stepnisky: Structureel Functionalisme
Consensus theorieën hebben als kerngedachte dat gedeelde normen en waarden fundamenteel zijn
voor de samenleving, de focus ligt hierbij op sociale orde gebaseerd op stille overeenkomsten en zien
sociale verandering plaatsvinden als een langzame en geordende manier. Het structureel
functionalisme is een consensustheorie.
Hoewel populair – zelfs dominant – na de Tweede Wereldoorlog, is structureel functionalisme
tegenwoordig over het algemeen alleen van historisch belang. Opkomend als een zijtak van het
organisch, waren structurele functionalisten vooral maatschappelijke functionalisten die geïnteresseerd
waren in grootschalige sociale structuren en instituties in de samenleving, hoe ze met elkaar in
verband staan en hun beperkende effecten op actoren.
Een van de vroegste en beter bekende toepassingen van structureel functionalisme was de
functionele theorie van stratificatie. Deze theorie argumenteerde dat stratificatie universeel en
noodzakelijk was voor de samenleving, en dat het daarom functioneel was. Stratificatie verwijst hier
naar posities in plaats van individuen en naar de manier waarop personen in de juiste positie worden
geplaatst. Omdat sommige functies belangrijker zijn, prettiger en andere vaardigheden vereisen, is een
stratificatie-systeem nodig om ervoor te zorgen dat alle rollen worden vervuld. Net als andere versies

,van structureel functionalisme, wordt deze theorie bekritiseerd als conservatief en ontbreekt het aan
empirische ondersteuning.

T. Parsons (1902-1979)
De kern van Parsons's theorie is gebaseerd op de vier functionele imperatieven, aka het AGIL System:
1. The adaptive function, waarin een systeem zich aanpast aan de omgeving.
2. The goal-attainment function, hoe een systeem haar doelen behaalt en definieert.
3. The integrative function, de regulering van de componenten van het systeem.
4. Latency, de patroon onderhoudsfunctie, oftewel hoe motivatie en de culturele dimensies die
motivatie creëren en onderhouden worden gestimuleerd.

Als aanvulling hierop zijn vier actiesystemen, die elk een functionele imperatief dienen: het
gedragsorganisme voert de adaptieve functie uit; het persoonlijkheidssysteem presteert het bereiken
van doelen; het sociale systeem voert de integratieve functie uit; en het culturele systeem voert
patroononderhoud uit. Parsons zag deze actiesystemen op verschillende niveaus van analyse werken,
te beginnen met het gedragsorganisme en de opbouw van het culturele systeem. Hij zag deze niveaus
hiërarchisch, waarbij elk van de lagere niveaus de aanzet gaf tot de hogere niveaus, waarbij de hogere
niveaus de lagere niveaus besturen.

Parsons hield zich voornamelijk bezig met het creëren van sociale orde, en hij onderzocht het met
behulp van zijn theorie op basis van een aantal aannames, voornamelijk dat systemen onderling
afhankelijk zijn; ze neigen naar evenwicht; ze kunnen statisch zijn of betrokken zijn bij verandering;
dat toewijzing en integratie bijzonder belangrijk zijn voor systemen op een bepaald punt van
evenwicht; en dat systemen zichzelf onderhouden. Deze veronderstellingen leidden ertoe dat hij zich
primair op de orde concentreerde, maar grotendeels het probleem van verandering over het hoofd zag.

De basiseenheid van het sociale systeem van Parsons is het status-rolcomplex. Actoren worden gezien
als een verzameling statussen en rollen die relatief verstoken zijn van gedachten. Parsons interesse lag
in de grootschalige componenten van sociale systemen, zoals collectiviteiten, normen en waarden.
Parsons dacht ook dat sociale systemen een aantal functionele vereisten hadden, zoals compatibiliteit
met andere systemen, vervulling van de behoeften van actoren, ondersteuning van andere systemen,
voldoende niveaus van participatie van haar leden, beheersing van deviatie, conflictbeheersing en taal.

Parsons was vooral geïnteresseerd in de rol van normen en waarden. Hij richtte zich op het
socialisatieproces, waarbij de samenleving binnen individuen een blik aanbood waarin het mogelijk is
voor hen om hun eigenbelang na te streven terwijl ze toch de belangen van het systeem als geheel
dienden. Het was door socialisatie dat Parsons geloofde dat actoren de normen van de samenleving
internaliseerden. Fysieke of dwangsystemen van controle werden gezien als slechts een tweede
verdedigingslinie.

Het culturele systeem staat aan het toppunt van actiesystemen. Parsons geloofde bijvoorbeeld dat
cultuur het vermogen had om deel uit te maken van andere systemen, zoals normen en waarden in het
sociale systeem. Cultuur wordt gedefinieerd als een gestructureerd, geordend systeem van symbolen
die oriëntatieobjecten zijn voor acteurs, geïnternaliseerde aspecten van het persoonlijkheidsstelsel en
geïnstitutionaliseerde patronen. De symbolische aard van cultuur maakt het mogelijk om andere
actiesystemen te beheersen.

, Het persoonlijkheidssysteem genereert persoonlijkheid, gedefinieerd als de georganiseerde oriëntatie
en motivatie van actie in de individuele actor, gebouwd door behoeftepunten en gevormd door de
sociale omgeving. Opnieuw presenteert Parsons een passieve kijk op actoren.

Om met veranderingen mee te gaan, wendde Parsons zich tot een vorm van evolutietheorie, met de
nadruk op differentiatie en adaptieve upgrading. Hij suggereerde drie evolutionaire stadia: primitief,
intermediair en modern. Dit perspectief lijdt aan een aantal tekortkomingen, voornamelijk omdat het
verandering als in het algemeen positief beschouwt en niet ingaat op het veranderingsproces, maar
eerder op evenwichtspunten in veranderingsperioden.

Eén manier waarop Parsons een echt gevoel van dynamiek in zijn theorie injecteert, is met het concept
van de gegeneraliseerde media van uitwisseling. Hoewel dit concept enigszins dubbelzinnig is, kan het
worden opgevat als middelen, in het bijzonder symbolische hulpbronnen, waarvoor een universeel
verlangen bestaat (bijvoorbeeld geld, invloed of politieke macht). De suggestie dat individuen zouden
kunnen handelen om de sociale verspreiding van dergelijke bronnen (als media-ondernemers) te
beïnvloeden, voegt dynamiek toe aan wat vaak als een statische theorie wordt gezien.



Weber (1922)
Iets is alleen een ‘sociale actie’ als de actie in relatie is tot een ander persoon. Het imiteren van een
grote groep hoeft niet meteen gezien te worden als sociale actie. Kan causaal veroorzaakt zijn door de
actie van de ander, maar hoeft geen betekenis te geven.
Types van sociale actie:
 Instrumentally rational (zweckrational) Bijna altijd automatische reactie, daarom soms de
vraag of het wel een betekenisvolle actie is.
 Value-rational (wertrational)
 Affectual; Ook de vraag of het betekenisvol is, omdat het soms een reactie is op een impuls.
 Traditional



De Beer (2016) Meritocratie
 Meritocratische samenleving is in de ogen van velen een nastrevenswaardig doel, omdat ze
twee belangrijke doelstellingen in zich lijkt te verenigen: doelmatigheid en rechtvaardigheid
 Een meritocratie is een samenleving waarin maatschappelijke posities worden verdeeld op
basis van persoonlijke ‘verdiensten’, dat wil zeggen op basis van wat mensen zelf presteren,
en niet op basis van sociale afkomst, zoals in de traditionele industriële klassensamenleving.
 In welke mate worden maatschappelijke posities in Nederland daadwerkelijk verdeeld op
basis van persoonlijke verdiensten, en spelen sociale en etnische herkomst en sekse inderdaad
een steeds kleinere rol?
 IQ wordt deels overgedragen van ouders op kinderen en merit wordt ook door inspanning
bepaald



Van de Werfhorst (2018)
In hoeverre bepaalt de opleiding of het beroep van de ouders het schoolniveau van het kind?

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nandavanderpoel. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53022 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€2,99
  • (1)
Ajouter au panier
Ajouté