BEGRIPPEN VAN DE SPORTKINESITHERAPIE – 2019-2020
HOC 1 – Situering + Klinisch redeneren 25/02/2020
Klinisch redeneren
Redeneren
= Zijn mening over iets ontwikkelen op basis van feiten of veronderstellingen
- Mening ontwikkelen = diagnose stellen
o Waar denk je aan?
▪ Vanwaar zijn de klachten afkomstig?
- Op basis van feiten of veronderstellingen = bevindingen
o Waarom denk je daaraan?
= Het evalueren van de waarheid of de waarschijnlijkheid van verklaringen
- Hoe zeker ben je daar van?
- Wat moet je nog meer weten?
Casus
Jules speelt voetbal bij een club die uitkomt in eerste-provinciale en kent dit seizoen een goed
seizoensbegin. Hij staat in de basis en haalt goede statistieken.
Afgelopen match slaat het noodlot echter toe. Jules controleert een bal in de lucht op de borst en wil
bij het neerkomen meteen in een andere richting vertrekken. Op het moment dat hij wil vertrekken
zakt hij echter door zijn knie. Dit moment van door zijn knie zakken is samen gegaan met een
hoorbare ‘plop’ en zeer veel pijn.
Meteen na het voorval treedt er een aanzienlijke zwelling op ter hoogte van zijn kniegewricht.
Tegen de avond is er ook een duidelijke hemartrose zichtbaar en heeft Jules nog steeds last van pijn
en een gevoel van instabiliteit ter hoogte van zijn knie.
- Waar denk je aan?
o Kruisbandletsel (ACL rupture)
- Waarom denk je hieraan?
o Specifieke klinische tekens die duiden op een kruisbandletsel (duidelijke zwelling,
duidelijk hoorbare ‘plop’,
o Richtingsverandering
- Hoe zeker ben je daar van?
- Wat moet je nog meer weten?
o Hoe is het gesteld met de stabiliteit van de knie? (stabiliteitstesten)
, BEGRIPPEN VAN DE SPORTKINESITHERAPIE – 2019-2020
Systeem 1 en 2 redeneren
Schematische voorstelling:
Herkenbare diagnose
- Type 1 redeneren:
o Spot diagnose → Diagnose
▪ Bv: Bij een verplaatste breuk is het duidelijk zichtbaar dat er sprake is van
een verplaatste breuk.
o Herkenbaar patroon
▪ Symptomen die minder vanzelfsprekend zijn, maar wel volgens een bepaald
patroon in 1 richting wijzen naar ene specifieke diagnose → eventueel
verdere onderzoeken nodig (Ix) → komend tot een diagnose
Niet herkenbare diagnose
- Type 2 redeneren
o Niet meteen een diagnose voor ogen (hypothese opstellen)
o Verschillende ideeën naar voor brengen in ons denken en daarin vervolgens een
oplijsting maken van meest waarschijnlijke diagnoses → hierop onze werkdiagnose
gaan baseren door gebruik te maken van het kinesitherapeutisch onderzoek
Voorbeeld: Systeem 1 en 2 rederen
“Een bal en een baseball-bat kosten samen €1,10. De baseball-bat kost €1,00 meer dan de bal.
Hoeveel kost de bal?”
- Systeem 1: 10 cent
- Systeem 2: 5 cent -> correct
Systeem 1 = niet analytisch, automatisch en onbewust (intuïtief)
- Heel intuïtief gaan antwoorden zonder er al te veel bij na te denken
- Gaan we vooral gaan gebruiken bij cues of als we patronen herkennen die opgeslagen zitten
in het geheugen
Systeem 2 = Analytisch, gecontroleerd, bewust, hypothetico-deductief redeneren
- Puur hypothetisch, doordacht een diagnose stellen
- Niet echt bruikbaar op zichzelf binnen de kinesitherapie, maar gebruiken systeem 2 om
systeem 1 te gaan controleren. Soms kloppen bepaalde klachten niet binnen het verhaal van
de P, waardoor we het ‘systeem 1-redeneren’ moeten monitoren en terugroepen om
opnieuw te gaan nadenken. Daarnaast gebruiken we deze ook bij nieuwe of complexe
situaties
Beide systemen staan naast elkaar, beiden worden gebruikt tijdens het klinisch redeneren. Er wordt
wel een verschil gezien tussen experts en beginnelingen;
- Beginneling hanteert eerder systeem 2, terwijl een expert gebruik maakt van systeem 1
, BEGRIPPEN VAN DE SPORTKINESITHERAPIE – 2019-2020
Maturatie
Reduced
- Beperkte pathologiekennis
- Beperkte kennis klinische symptomen/manifestaties
→ We stellen een diagnose door te gaan ‘gokken’
Dispersed
- Toegenomen pathologiekennis
- Beperkte kennis klinische symptomen/manifestaties
→ Hypothetico deductief redeneren
o Afzonderlijke testen van elke hypothese
Elaborated causal
- Uitgebreide pathologiekennis
- Goede kennis klinische symptomen/manifestaties
o Idee van causale verbanden (ontstaansmechanisme) = Er ontstaan al meer
verbanden, maar er zit nog geen logische structuur achter
→ Hypothetico deductief redeneren
o Afzonderlijk testen van elke hypothese
Scheme
- Uitgebreide pathologiekennis
- Uitgebreide kennis klinische symptomen/manifestaties
o Meer structuur, een uitgebreide pathologiekennis en klinische symptomen gaan
verbinden met bepaalde diagnoses
→ Schema inductief redeneren
o Efficiënt en grote waarschijnlijkheid op correcte diagnose
Scipts
- Uitgebreide pathologiekennis
- Uitgebreide kennis klinische symptomen/manifestaties
o Uitgebreide pathologiekennis en nog meer de organisatie benadrukken. Belangrijke
voorspellers binnen DD.
→ Patroonherkenning (grote accuraatheid in het stellen van correcte diagnose)
, BEGRIPPEN VAN DE SPORTKINESITHERAPIE – 2019-2020
Veel data verzamelen en van daaruit vertrekken om
hypotheses te testen. In het begin ga je veel data
gebruiken en van daaruit hypothese testen. Een expert
gaat meer gebruik maken van forward thinking en
patroonherkenning om te komen tot een grote
accuraatheid.
Inductief en deductief redeneren.
Deductief redeneren: vertrekken vanuit een theorie en
komen tot een specifieke logische conclusie.
- Als de oorspronkelijke voorwaarden (A en B) correct zijn, is de conclusie (C) ook correct
- Als iets geldt voor een bepaalde groep in het algemeen, geldt dit ook voor alle leden van
deze groep
Voorbeeld: Marie heeft haar enkel omgeslagen tijdens een volleybal training. Ze heeft een gezwollen
enkel, geeft veel pijn aan en er is een haematoom zichtbaar.
- Voorafgaande stelling: (Bij letsel A, komt symptoom B voor)
o Lateraal enkelbandapparaat is aangetast
- Voorafgaande stelling: (Symptoom B komt voor)
o Zwelling van de enkel en hematoom aanwezig
- Conclusie: (Letsel A is de diagnose)
o Scheur van het lateraal enkelbandapparaat
Nadelen: geen verschillende symptomen, geen patronen kunnen herkennen, je kan niets zeggen over
de andere DD. Alles apart gaan testen via deze regel. Het zal moeilijk zijn om met 1 diagnose te
eindigen .
Inductief redeneren: verschillende kenmerken/symptomen. Vertrekken vanuit verschillende
observaties om uiteindelijk te komen tot een algemene conclusie.
Voorbeeld: Marie heeft haar enkel omgeslagen tijdens een volleybal training. Ze heeft een gezwollen
enkel, geeft veel pijn aan en er is een haematoom zichtbaar.
- Observatie: ( symptoom A,B,C,… komt voor)
o Enkel omgeslagen met pijn, zwelling, hematoom tot gevolg
- Conclusie: (Letsel A is de diagnose)
o Scheur lateraal enkelbandapparaat
Nadeel: conclusie is steeds maar een waarschijnlijkheid (nooit 100% zeker). Omdat we niet zeker zijn
dat we alle symptomen/bevindingen verzamelt hebben.
Diagnostische fouten
- 10-15% van de gestelde diagnoses zijn fout
- Meerdere oorzaken
- Zowel type 1 als 2 redeneren (zowel bij beginners als experten)