Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
Recherché précédemment par vous
Samenvatting Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis (vijfde herziene druk; 2020). 8 mee gehaald i.c.m. college-aantekeningen.€7,49
Ajouter au panier
Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis
Vijfde, herziene druk – Lokin, Zwalve, Jansen
Hoofdstuk 1 – Codificatie
1 – Begripsbepaling
De Grieken en Romeinen maakten onderscheid tussen geschreven en ongeschreven
recht. Het ongeschreven recht is ouder dan het geschreven recht. Het geschreven
recht dient de rechtszekerheid.
Codificatie: het geschreven recht, waaraan de overheid een aan haar gezag
ontleende, uitsluitende gelding toekent; deze exclusiviteit maakt de rechtsoptekening
tot een volledige. Het begrip ‘codificatie’ stamt uit de tijd van de Verlichting (18 e
eeuw), en werd voor het eerst gebruikt door Jeremy Bentham.
Om van codificatie te spreken zijn er drie kenmerken vereist:
1. Een overheid die gezag uitoefent over haar onderdanen. Men denkt bij
overheid vaak aan een wereldlijke instantie, maar je hebt ook kerkelijke
overheden.
Onderdanen moeten het gezag van de overheid aanvaarden. Dit is
problematisch als het strookt met de vrije wil. In de Verlichting werd elke
onderdaan beschouwd als individu die in natuurlijke vrijheid zijn wil kon
bepalen. Rousseau stelde dat onderdanen een contract met elkaar sloten,
waardoor de individuele wil zich vrijwillig plaatste onder de wil van de
gemeenschap (la volonté générale, contrat social/maatschappelijk verdrag).
Wat de mens door het contrat social verliest is zijn natuurlijke vrijheid, wat hij
wint is de burgerlijke vrijheid.
2. Op schrift gesteld recht. Een ongeschreven codificatie is niet mogelijk. Elke
codificatie is een daad van wetgeving, maar niet elke wetgevingsactiviteit is
een codificatie. Het woord codificatie wordt in de literatuur gereserveerd voor
een bepaald afgerond rechtsgebied, dit houden wij ook aan.
3. De volledigheid van dat recht, die bewerkstelligd wordt door het machtswoord
van de overheid, dat aan dat recht exclusieve gelding verleent. Alleen een
volledige optekening van recht is een codificatie; d.w.z. buiten welke op haar
gebied geen ander recht geldt. Het overheidsgezag verleent volledigheid aan
de bundeling van op schrift gesteld recht.
Sinds het BW in 1992 hebben er technische en maatschappelijke
ontwikkelingen plaatsgevonden, hier heeft de wetgever geen rekening mee
kunnen houden. Geschreven rechtsregels moeten worden uitgelegd
(geïnterpreteerd): pas door uitleg verkrijgt een tekst betekenis of zin. Deze
uitleg gebeurt vaak onbewust.
Men legt betekenis in de tekst die ze horen en zien. Elke tekst is
polyinterpretabel, en iedereen ziet het anders. Ook interpunctie speelt een rol.
Een schrijver wil ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen dezelfde
betekenis aan zijn woorden hechten. Hij moet daarvoor een voorstelling van
zijn lezer maken. Er bestaat een gespannen verhouding tussen de
tekstschrijver en de tekstuitlegger. In een gecodificeerde samenleving is deze
verhouding geformaliseerd. Daar bestaat een officiële, met gezag beklede
tekstschrijver (wetgever) en een officiële, met gezag beklede tekstuitlegger
(rechter).
,2 – De wetgever
Uitleg is nodig om een tekst tot leven te brengen. Soms is de behoefte aan
eenduidigheid zo groot dat men gebruik maakt van algebraïsche formules of
symbolen, maar dit kan in een wetboek niet.
Taak moet ‘droog’ zijn: de wetgever dient synoniemen, leenwoorden en bloemrijke
uitdrukkingen te vermijden. Volstrekte eenduidigheid kan echter niet. In de Verlichting
dacht men dat zulke duidelijke en inhoudelijk volledige wetten gemaakt konden
worden dat men met een mechanische toepassing van de wet kon volstaan. Volgens
Montesquieu is de rechter een onbezield wezen die als enige taak had ‘la bouche de
la loi’’ te zijn (ze spreken alleen de wet uit en kunnen de kracht en strengheid niet
matigen).
Iedere wet/tekst heeft uitleg nodig, en de uitlegger geeft betekenis aan de wet. De
uitlegger bepaalt dus de inhoud. Hij is daarbij niet gebonden aan de dagelijkse
betekenis van de woorden en aan de bedoelingen van de wetgever. De macht van
de wetgever is beperkt, hij heeft de uitleg niet in de hand.
Keizer Justinianus had in verschillende verordeningen zijn eigen wetten uitgelegd,
deze gezaghebbende uitleg wordt de authentieke interpretatie genoemd. Deze
interpretatieve wetten moeten echter ook weer uitgelegd worden.
Bij keizer Justinianus, Koning Frederik II van de Pruisen en de Franse Code Civil van
1804 zag je dat er een getracht werd om commentaar op het wetboek te verbieden.
Ook zag je soms dat de rechter verplicht wordt uitleg aan de wetgever te vragen.
Justinianus beval bijvoorbeeld dat de rechters, wanneer een wet uitlegging behoefde,
de uitlegging aan de keizers moesten vragen. In de Verlichting noemde men deze
verplicht voorgeschreven uitleg ‘référé législatif’.
De begrijpelijkheid van een wetboek wordt bepaald door de uitlegger en diens graad
van ontwikkeling. Als men zegt dat een artikel geen uitleg behoeft, is deze uitspraak
zelf een uitlegging.
De uitlegger heeft het laatste woord en bepaalt m.b.v. zijn kennis en inzicht de
inhoud van een rechtsregel, en dus of het willekeurig of rechtvaardig is. Justitiabelen
moeten zich hoeden voor te optimistische verwachtingen van een codificatie.
Vb: de eerste codificatie van het Romeinse recht (450 v.Chr.). De plebs waren uit
Rome weggegaan en kwamen pas terug toen de patriciërs het recht op 12 tafelen
hadden geschreven. De uitleg was het plebs echter niet bekend, en bleef bij de
patricische priesterkaste liggen. Hier kwam pas verschil in toen Flavius de geheime
uitleg verried.
De functie van de codificator is beperkt. Er zijn rechtsstelsels waar codificatie kan
worden gemist, bijvoorbeeld het Anglo-Amerikaanse rechtssysteem.
De belangrijkste functie van de wetgever is het verlenen van autoriteit aan de
wettekst. Hij verklaart met zijn gezag dat deze tekst de bron is van (alle) recht, en dat
buiten deze tekst geen recht geldt. Hij is qua inhoud en omvang niet aan enig
voorschrift gebonden.
Uiteindelijk is het het gezag van de overheid en niet de kwaliteit van de inhoud, die
de tekst tot codificatie verheft.
Koschaker in Europa und das römische Recht: de receptie van het Romeinse recht in
West-Europa komt door de voortreffelijkheid van dit recht én doordat het werd
beschouwd als het geldende recht van het christelijk imperium romanum (het
Romeinse rijk).
,De wetgever heeft de opdracht om een zo goed mogelijk wetboek te maken, voor
ons is dit een stelselmatig geordende optekening van rechtsregels.
Codificatie heeft verschillende doelen, waaronder rechtszekerheid (vooral in het
strafrecht). Als iemand een straf krijgt opgelegd heeft diegene het recht om te weten
o.g.v. welke wettelijke regel hij die straf krijgt opgediend. Nulla poena sine previa
lege poenali; geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane
wettelijke bepaling (art. 1 Sr).
Een ander doel is economie. Het grensoverschrijdende handels- en betalingsverkeer
vraagt om een eenvormige regeling. Europese wetgeving houdt zich bezig met
ondernemings- en vennootschapsrecht. Ook in Duitse landen is in de vorige eeuw
rechtseenheid tot stand gekomen op het gebied van handelsrecht.
Tenslotte is er de politieke functie. Burgerlijk recht is een belangrijk middel om een
ontwakende nationale eenheid te smeden en verstevigen. Scholten: een nieuw BW
komt alleen tot stand uit politieke drang. Ons BW kwam na WOII.
Een goede wetgever moet zo duidelijk, helder en begrijpelijk mogelijk formuleren,
artikelen stelselmatig ordenen en geen casuïstische, maar algemene regels
opstellen. Geen enkele tekst heeft één dwingende betekenis. Men is in beginsel vrij
in het interpreteren. Een persoonlijke interpretatie van een gewone lezer wordt niet
snel als algemeen geaccepteerd, maar dit is anders als de interpretator een officiële
status heeft en in zijn functie van uitlegger met gezag is bekleed. Niet de kwaliteit
van zijn uitspraken, maar zijn autoriteit is bepalend voor wat positief recht wordt
genoemd.
Vaak wordt gezegd dat codificatie de rechtsontwikkeling fixeert. Von Savigny: door
deze fixering wordt het levende recht statisch, verstard of gedood. Hier zijn de
auteurs het mee oneens. Codificatie kan er wel voor zorgen dat de rechter zich enige
tijd minder vrij voelt in het uitleggen.
Een codificatie kan nooit uitgeput raken, dit komt omdat de uitlegger in beginsel vrij is
in zijn interpretatie en derhalve de zin van de wettekst bepaalt.
3 – De rechter
Er zijn verschillende manieren van uitlegging:
- Grammaticale/taalkundige interpretatie: de betekenis van de woorden in het
dagelijks spraakgebruik. De Engelse rechter doet dit vaak.
- Wetshistorische interpretatie: achterhalen wat de wetgever destijds met de
betreffende tekst heeft bedoeld.
- Rechtshistorische interpretatie: zoeken naar de herkomst van een bepaalde
regel.
- Systematische of stelselmatige uitleg: kijken of en hoe een regel past in het
stelsel van de wet, hoe zij zich verhoudt tot andere regels, hoe te beoordelen
feiten in het stelsel kunnen worden ingepast en als een rechtsfiguur kunnen
worden geconstrueerd. Dit lijkt op analogie.
- Teleologische interpretatie: de uitlegging wordt ondergeschikt gemaakt aan
het doel. Als je het doel breed genoeg neemt kom je bij de rechtsbeginselen.
Je bent vrij om te kiezen voor een bepaalde interpretatiemethode. Om verwarring te
voorkomen is er een instantie nodig die de enige gezaghebbende uitlegger van de
wet is, t.b.v. degenen voor wie de wet geldt. De overheid roept deze instantie in het
leven en bekleedt haar met gezag.
Bij ons is het de rechter. Deze moet volgens de wet rechtspreken en in geen geval
de innerlijke waarde of billijkheid der wet beoordelen (art. 11 AB). Hij mag niet
, weigeren recht te spreken (art. 13 AB, art. 26 Rv). Hij moet ambtshalve de
rechtsgronden aanvullen welke niet door de partijen zijn aangevoerd (art. 25 Rv)
ius curia novit, de rechter kent het recht.
Woorden van de rechter worden vaak uitgelegd door rechtsgeleerden, in de vorm
van noten onder een vonnis of arrest. Zij hebben echter geen gezag, waar de rechter
dit wel heeft. Het is de rechter toegestaan om van de gewone betekenis der woorden
af te wijken.
Soms staan er vergissingen in de wet, maar alleen de wetgever heeft de
bevoegdheid om de tekst te veranderen. De rechter kan deze vergissingen wel ‘goed
uitleggen’. De rechter mag de betekenis van de wettelijke woorden niet naar louter
willekeur veranderen. Elke van de gangbare betekenis afwijkende lezing dient hij met
redenen te omkleden. De rechter heeft de principiële vrijheid om tot zulk een
betekeniswijziging te komen. Dit mag alleen in het privaatrecht, bij het strafrecht is
zijn uitleggingsbevoegdheid meer aan banden gelegd. Daar hebben de woorden in
beginsel de betekenis die de samenleving er normaliter aan toekent en die in
woordenboeken staan. Dit lijkt meer op de Engelse rechter, hij mag ook in het
privaatrecht niet veel interpreteren. In Engeland hebben ze geen codificatie, maar
een statute. Een statute is een wet gegeven voor een concreet onderdeel van het
recht. Bij de interpretatie daarvan mag de Engelse rechter de conventionele
betekenis van die woorden niet overschrijden.
Een codificatie is een fons omnis iuris, een bron van alle recht. Dat verplicht de
rechter zijn beslissing steeds te enten op de bewoordingen van de wet. Hierin
verschilt de wetgeverstekst van de rechterstekst; deze laatste heeft ook uitleg nodig,
maar fungeert niet als bron van alle recht.
De rechter is geen zelfstandige formele rechtsbron, hoeveel nieuwe rechtsfiguren hij
ook construeert en hoe zeer de HR aan art. 81 RO een rechtsvormende functie
ontleent. In dit artikel staat dat de hoogste rechter mede verantwoordelijk is voor de
rechtsontwikkeling.
De Engelse rechter mag alleen de traditionele betekenis aan de woorden van een
wettekst hechten. Als de tekst van een wet ontoereikend is schuift hij de hele wet
opzij en valt hij terug op het rechtsrecht van de common law. Hij is dan niet meer
gebonden aan een wettekst, maar gaat zelfstandig te werk. Hij is een soort kleine
wetgever.
De rechtseenheid in Engeland wordt gewaarborgd door de stare decisis-regel, die de
rechter verplicht zich te houden aan zijn eerdere uitspraken (precedenten). Hij moet
bij de beoordeling van precedenten interpreteren m.b.v. analogie. Het hoogste
rechterscollege toetst de uitspraken van de lagere rechter aan de stare decisis-regel.
De Engelse rechter heeft wel de bevoegdheid om een zelfstandige, nieuwe regel uit
te vaardigen, indien er naar zijn oordeel geen precedent voorhanden is.
Onze rechter kan alleen tot nieuw recht komen door dezelfde tekst een andere
interpretatie te geven, een partij die het daar niet mee eens is kan dan naar een
hogere instantie om nieuwe uitleg te vragen. De HR geeft de laatste uitlegging. De
lagere rechter hoeft de uitleg van de HR niet te volgen, hij is vrij in zijn interpretatie.
Hij loopt dan wel het risico dat zijn uitspraak wordt gebroken.
De HR heeft bij ons het hoogste leergezag.
De rechter maakt in feite uit wat recht is. Door de principiële verplichting tot uitleg der
codificatie enerzijds en door de principiële vrijheid van uitlegging anderzijds, kunnen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur stuviauni. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.