Ethologie kat
Evolutie en domesticatie
Felis silvestris lybica is solitair, territoriaal en werd gebruikt voor bestrijding ongedierte ong. 4000
jaar geleden. De huiskat is de felis catus die wel sociaal is en in vele soorten voorkomt. Hij heeft
waarschijnlijk zichzelf gedomesticeerd. Nu zijn de katten zeker niet obligaat sociaal maar de kunnen
met elkaar omgaan. Religieuze rol in Egypte.
De kat wordt sinds de laatste eeuw als gezelschapsdier gehouden ipv gebruiksdier. Verwilderde
katten komen voor bij bewoning, caravanparken. Het is een gewone huiskat die voor zijn voedsel
aangewezen is op de natuur en niet door de mens verzorgd wordt. Vaak bevinden zij zich op grote
afstand van de bewoning en vertonen ze zeer schuw gedrag, roeien vogelpopulatie uit.
Katten leven in een complexe sociale organisatie. Ze zijn facultatief sociaal en solitair.
Als er geen andere kat is, is de aandacht gericht op verzorgers. Ze zijn obligate carnivoor.
Wilde katten zijn groter en hebben losse ringen om de staart met een rug streep. Er zijn meer
huishoudens met katten dan met honden. 1 op de 5 gezinnen bezit een kat.
Het effect van domesticatie is raskatten. De meeste huiskatten hebben ‘vrije’ dekkingen. De
populatie moet onder controle worden gehouden door castratie/sterilisatie, anders verspreiding
soa’s, parasieten en infectieziekten. Vermindering paargedrag. De groepen worden stabieler, dus
sproeien katers terrein minder. De levenskwaliteit en –duur nemen toe.
Het jagen is niet uit te bannen. Er moet minimaal 18% eiwit in de voeding van kittens zitten. De
dieren hebben een hoge behoefte aan voedingsstoffen die ze alleen uit vlees kunnen halen.
Sensorische systemen en basiscommunicatie
Reuk
Zeer belangrijk. Wanneer er een ziekte in de neus zit (rhinotracheitis (ontsteking bovenste
luchtwegen)) stopt het dier met eten, voortplanten en vachtverzorging. Kittens richten zich via de
geur naar de moeder. Geuridentificatie moeder en discriminatie vreemde geuren op leeftijd van 2
dagen. Kitten gaat van de geur van moeder/nest uit om gerustgesteld te worden.
Bij verwijderen van kittens van de moeder materiaal met geuren van thuisomgeving meenemen.
Reukzin is veel beter dan mensen, iets minder goed dan honden. De geur speelt een cruciale rol in
communicatie van kat-kat en kat-mens.
Geuren spelen geen rol in het opsporen van prooien. Dat doen ze vooral op gehoor.
De kat heeft een aanvullend chemoreceptorsysteem.
Katten flehmen voor detectie via vomeronasaal orgaan (snel hijgen, awkward lachen). Ze hebben een
bulbus olfactorius accessorius. Reuk heeft ook een signaalfunctie. Ingang van ductus ligt aan de bek
kant.
Zicht
Katten hebben grote ogen in vergelijking met lichaamsgrootte. Het
zicht is aangepast aan jagen en nachtzicht. Ze hebben dus een tapetum
lucidum. De kat heeft meer gevoelige lagen in de retina: kat heeft maar
15% van de lichtsterkte nodig.
De kat heeft een binoculair zicht en zien bewegende dingen veel
sneller dan stilstaande dingen. De kat merkt minieme bewegingen van
4mm/s op door de ganglia. De kat ziet beperkt kleuren. Geen rood.
Een gewone kat heeft 90-130° binoculaire visie, een siamees veel
minder. 1-2 weken na de geboorte gaan de ogen open. Hebben verticale spleet in de ogen.
, Gehoor
De kat localiseert de prooi via gehoor. De vorm van de oorschelp is hierop gericht. De oorschelp kan
180° draaien en kan geluidswaarneming beïnvloeden. Aangeboren doofheid gaat samen met witte
haarkleur en blauwe iris. Verworven doofheid kan door medicatie (antibiotica, vaak tijdelijk, bij te
lang definitief) of ouderdom. Ze horen ook ultrasoon geluid (heel hoge tonen). Na 1-2 weken
beginnen ze te horen.
Doofheid – aangeboren genetisch, vooral albino dieren met witte kleur en blauwe iris en odd-
eyed.
Doofheid – verworven door antibiotica en bij ouderdom.
Smaak
Kat proeft zuur, bitter, zout. Zoet niet, maar kan aangeleerd worden. Keuze op basis van geur en
consistentie. Kieskeurige katten vs katten die alles eten. Tong is heel ruw.
Warmtezin
Kitten 0-3wk zoeken warme oppervlakten op (thermoregulatie afh van moederkat). De volwassen kat
kan hogere en lagere T verdragen dan de mens. Volwassen katten kunnen verschillen van minder dan
0,5°C detecteren met de neus. Bij de mens doet het pijn bij 44°C. Bij de kat pas bij 51-54°C. Bij
langdurige blootstelling aan hoge T (>30°C) gaan katten hijgen, cirkelen en worden ze
hyperopgewonden. Zweten alleen via pootjes. Tong pupillen zijn hol. Hiermee kunnen ze vocht naar
buiten brengen. Langharige katten kunnen niet afkoelen.
Tastzin
Katten zijn gevoelig voor aanraken. De meeste katten verzetten zich hoe meer je de aanraking
dwingt. De dieren hebben een grote behoefte om tegen elkaar aan te liggen in een sociale groep.
Ook scruffing reflex in nekvel via clipjes bij DA, stressvol.
De kat heeft tastharen bij de snor, kaken, oorbasis, oortopje, boven ogen, plantair carpus. Tastharen
kunnen actief beïnvloed worden door terugplooien bij begroeting en waarnemen luchtstromen.
Oriëntering.
Geboorte: tastzin en pijngevoel aanwezig. Anogenitaal, galant’s (kromming) en roothing reflex (kop
draaien richting aanraking). Reflexen verdwijnen na 3 weken, dan tastzin zoals volwassenen.
Communicatie
Informatie wordt bepaald door aard, context, betekenis (uitgezonden boodschap). Betekenis geven is
afhankelijk van de perceptie, het bewustzijn, emoties en levenservaring ontvanger en kan dus tot
misverstanden leiden.
Dieren geven geuren af via huidklieren/sebumklieren op de kin, snuit, temporaal, kaken, peri-oraal,
peri-anaal, staart, voetzolen en vermoedelijk ook flanken via rubbing.
Rubbing
Rubbing/kopjes geven wordt gebruikt om cohesie van groep te bevorderen. Groepssignalen worden
gecreëerd door voorwerpen (object-rubbing), soortgenoten (alo-rubbing) en andere diersoorten.
Als dieren asymmetrisch rubben, hebben ze een ongelijke status. Wordt meestal voorafgegaan door
staart omhoog.
Kat-mens rubbing is zeer belangrijk bij de mens-kat relatie en wordt zeer gewaardeerd door de mens.
Vaak is dit geconditioneerd en wordt het gemisinterpreteerd als vragen voor voer (belangrijke rol
voor ontstaan obesitas bij katten).
Licking
Alo-licking gaat voornamelijk van dominante naar ondergeschikte dieren en gebeurt alleen binnen
een sociale groep. Gelikt dier blijft stilliggen. Soms wordt dit gevolgd door agressie. Het wordt ook
gebruikt bij post conflictsituaties (verzoeningsgedrag) en lokt soms spel uit.
Krabben
Krabben speelt geen rol in het minimaliseren van ontmoetingen. Het wordt niet uitgevoerd aan de
randen van een territorium, eerder in comfortzones. Krabben zorgt voor geur en visuele markering