Samenvatting van het vak Inleiding tot de Filosofie, gegeven aan de Universiteit Antwerpen door Hendrik Opdebeeck aan heel wat eerstejaars. Het is een goede, complete en duidelijke samenvatting. Ik heb er zelf 17/20 mee gehaald.
Aristoteles
284-322 v.C.
Studeerde onder Plato
Opvoeder van Alexander De Grote
Stichtte in 335 v.C. de Peripatische school
= in de eerste plaats een privéleraar
“opvoeder van Europa”
1 Begon met de studie van de logica
Stond wel dichter bij natuurwetenschappelijke experimentele methoden van de presocratici uit het huidige Turkije
dan Socrates en Plato
Syllogisme = een logische redenering bestaande uit twee premissen:
Alle koningen zijn mensen “Mensen” is hier het minderbegrip dat beide anderen verbindt
Alle koningen zijn sterfelijk
2 Logica was aanzet tot de leer van de categorieën
Categorieën = de verschillende opzichten waarin men het kan hebben over iets bestaande
3 Met de categorieënleer stapt hij over naar de
metafysica
Metafysica = Het gaat over dat wat na de fysica komt, namelijk de vragen die na/achter de studie van de natuur – fysica –
gesteld kunnen worden
Er is een onderscheid tussen:
- Vorm (= de geest, het denken, de idee, de kracht of de potentie)
- Stof (= materie)
Waaruit de werkelijkheid bestaat = de basis voor het onderscheid tussen materialisme en idealisme
Plato verwerpt materie als minderwaardig
Aristoteles zoekt naar de wisselwerking tussen vorm & stof
Hij onderscheid een hiërarchie:
God staat vanboven (= het denken van het denken, dé zuivere vorm, de onbewogen Eerste Beweger)
Al de rest komt eronder (= mengvorm van stof & vorm)
, 4 Na de studie van de natuurwetenschappen, werkt hij
zijn mensvisie uit
Mens = gemeenschapsdier (of politiek beest)
door zijn lichaam met de planten- en dierenwereld verbonden+
Plato: Handelsactiviteiten/economie horen in dienst te staan van het goede leven soort inbeddingsrelatie tussen
economie & ethiek
Aristoteles: het goede leven bestaat in het op de juiste manier ontwikkelen van ieders natuurlijke talenten
Deugden als rechtvaardigheid en matigheid garanderen het juiste gebruik van de goederen & voorkomen dat men zich
eindeloos wilt verrijken.
Aristoteles: heeft het enerzijds over economie als wetenschap van het op een moreel en politiek verantwoorde wijze
produceren en consumeren, en anderzijds over chrematistiek of de kunst van het zich mateloos verrijken.
Politiek vlak: werkte zijn ethiek de leer van de gulden middenweg uit.
Hij is op politiek-maatschappelijk vlak burgerlijk gematigd: hij streeft geen idealen na
Verkoos de Monarchie boven de tirannie; aristocratie boven de oligarchie; democratie boven de heerschappij van het
gepeupel.
Hij was ook beperkt door de stand van de wetenschap van zijn tijd en hij kon zich nooit helemaal losmaken van de ideeënleer
van Plato of het politieke en sociale milieu waarin hij leefde.
Hij heeft geleid tot het in vraag stellen van de religieuze almacht van de Roomse kerk. Soms zijn extreme vormen van denken
en handelen nodig om een stagnatie te doorbreken.
Hellenisme & Rome: stoïcijnen en
neoplatici
De Griekse cultuur van de voorbije klassieke periodes was die van de vrije stadstaten (polis).
, De politieke situatie verandert door de veroveringen van Alexander de Grote, die van 334 tot 324 v.C. het Macedonische Rijk
over de hele wereld van de oudheid uitbreidt. Dit heeft ook culturele gevolgen:
- Griekse cultuur kwam plotseling in contact met de Babylonische wereld, met de Perzische leer van Zoroaster en zelfs
met het Boeddhisme in Indië
Grieken konden deze barbaren moeilijk negeren nu ze niet langer alleen tegenstanders waren. Bepaalde ideeën, godsdiensten
en stijlvormen drongen de zuivere Griekse cultuur toch binnen.
Resultaat: Hellenisme = de verrijkte multiculturele Griekse beschaving in Europa
Het Christendom (een nieuwe godsdienst uit het Oosten) werd verspreid doorheen het Romeinse Rijk. Het gebeurde eerst als
een van de vele vreemde sekten die vooral de slaven aantrok door belangrijke waarden (gelijkheid & naastenliefde).
Na 313 werd het christendom de officiële staatsgodsdienst. Tijdens de hellenistische periode ontwikkelden zich twee grote
filosofische richtingen:
- Stoïcisme: teruggaande op Socrates
- Neoplatonisme
Stoïcisme
Het woord stoïcisme gaat terug op Stoa poikilè (= een zuilengang in Athene waar Zeno van Citium zijn studenten verzamelde)
Zeno van Citium was vooral beïnvloed door Socrates en diens moedige houding tijdens zijn proces en terechtstelling. De
waarheid en de deugd waren voor hem duidelijk belangrijker dan welstand, gezondheid of het leven. Hij was verwant met
Cynici = een merkwaardige school van nogal extreme Atheense denkers
De meeste mensen waren hypocrieten en dachten alleen aan hun profijt. Zij wilden bewijzen dat je ook zonder al die
welstand en die kruiperij goed kon leven.
Hun beginselen: arm, zo eenvoudig mogelijk, zonder die burgerlijke cultuur waar de meeste mensen hun status mee kochten.
De natuurwetten liggen voor altijd vast en laten geen plaats over aan het toeval. Het heelal is ontstaan uit een oorspronkelijk
vuur, waaruit de andere drie elementen zijn ontstaan.
Je moet aanvaarden dat alles een begin en een einde heeft. Dit is geen reden tot pessimisme, wel tot een zekere
bescheidenheid, want onze wereld is er maar één uit een oneindige reeks van werelden die elkaar zullen opvolgen. De
stoïcijnen zetten de mens centraal.
Voor de stoïcijnen is God een soort van welwillende wetgever die niet naast of boven de wereld staat, maar er een deel van
is. Iedere mens heeft een stuk van die goddelijkheid in zich.
Al de rest is van minder belang, en een deugdzame mens kan dus eigenlijk nooit in zijn echte waarde worden geraakt. Het
stoïcisme is de eerste radicaaldemocratische leer die ook door slaven kon worden aanvaard en beleefd. We moeten onze
passies leren beheersen.
Deze leer zal een grote invloed uitoefenen op de eerste christenen en zal opnieuw tot bloei komen in het humanisme van de
achttiende eeuw.
Neoplatonisme
Van Plotinus (204-270 na Christus) : belangrijkste klassieke filosoof in een periode waarin de Germaanse stammen al aan de
verovering van het Romeinse Rijk begonnen waren.
Hij geloofde in een opperste wezen, dat hij het Oergoede of het ‘Ene en Al’ noemt. Dit is een omschrijving van de God van de
filosofen. Door een vorm van uitstraling of uitvloeiing ‘emanatie) schept dit Ene en de Wereldgeest (Nous), de wereld van de
ideeën, die de werkelijke wereld is.
De zintuigelijke wereld is, net als bij Plato, maar een bedrieglijke afschaduwing van deze ware ideeënwereld.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur heleenpollet1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.