Uitgebreide samenvatting van de hoofdstukken: 3, 5, 6, 11, 12, 13, 16 uit het boek mens en recht. Dit is de tentamenstof van de toets Recht in jaar 2 social work.
Samenvatting Mens en Recht | NHL Stenden | Periode 3
Tout pour ce livre (56)
École, étude et sujet
Christelijke Hogeschool Ede (CHE)
HBO Social Work
Recht
Tous les documents sur ce sujet (22)
5
revues
Par: bramages • 1 année de cela
Par: semvdhorst • 3 semaines de cela
Par: peter_west1992 • 3 année de cela
Par: joskolij • 3 année de cela
Par: anouarlaili • 4 année de cela
Vendeur
S'abonner
dirmajansen02
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting mens en recht toets jaar 2 social work
Hoofdstuk 3
3.1 uit het sluiten van een overeenkomst vloeien voor partijen verbintenissen voort. Een verbintenis
houdt in dat de ene partij zich verplicht om een prestatie te leveren waar de andere partij recht op
heeft. Degene die moet presteren wordt de schuldenaar of debiteur genoemd, degene die recht
heeft op de ontvangst van de prestatie is de schuldeiser of crediteur.
Het sluiten van een overeenkomst is een zogenoemde rechtshandeling, omdat deze is gericht op het
rechtsgevolg dat er verbintenissen ontstaan. Verbintenissen kunnen voortkomen uit een
rechtshandeling zoals een overeenkomst, en uit handelingen waaraan de wet een rechtsgevolg
verbindt.
Als de schuldenaar een concreet resultaat moet leveren, dan is er sprake van een zogenoemde
resultaatsverbintenis. Bij een zogenoemde inspanningsverbintenis is de schuldenaar niet aan een
concreet resultaat gebonden.
3.2 sommige overeenkomsten komen zo veel voor dat de wetgever deze apart heeft beschreven. Dit
zijn o.a. de koopovereenkomst, de huurovereenkomst, de arbeidsovereenkomst en de overeenkomst
van verbruiklening.
Als partijen een bijzondere overeenkomst sluiten, dan zijn zij soms gebonden aan regels van
dwingend recht. Dit zijn regels waarvan niet mag worden afgeweken.
Bij een totstandkoming van een overeenkomst moet er sprake zijn van een aanbod van de ene partij
en de acceptatie van de andere partij (wederpartij).
De wet stelt de volgende eisen aan het aanbod: het aanbod moet duidelijk zijn en voor partijen geldt
een informatieplicht en een onderzoeksplicht. Hiermee moet voorkomen worden dat partijen zich
vergissen in de inhoud van de overeenkomst.
De wet stelt de volgende eisen aan de aanvaarding van een aanbod: de partij die het aanbod wil
aanvaarden moet zijn wil kenbaar maken in een verklaring, en de verklaring moet de wederpartij
hebben bereikt.
Wil en verklaring moeten met elkaar overeenstemmen. Soms is er echter sprake van een zogenoemd
wilsgebrek. De wet noemt de wilsgebreken: bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden.
Het gevolg van een wilsgebrek is dat de overeenkomst wel tot stand komt, maar dat deze kan
worden vernietigd.
Bij het sluiten van een overeenkomst geldt de zogenoemde ontvangsttheorie: zodra de wederpartij
de mededeling heeft ontvangen, is de overeenkomst tot stand gekomen.
Partijen zijn vrij om contracten te sluiten met wie dan ook; dit wordt het beginsel van
contractvrijheid genoemd.
Bij sommige overeenkomsten zijn er mee dan twee partijen. Bijv. de verzekeraar, de vereniging en de
vrijwilligers.
Personen die handelingsonbekwaam zijn kunnen wel rechtshandelingen verrichten, dus ook geldige
overeenkomsten sluiten, maar hun rechtshandelingen kunne vernietigd worden.
Minderjarige personen en meerderjarige personen die onder curatele gesteld zijn, zijn
handelingsonbekwaam. Meerderjarigen kunnen onder curatele gesteld zijn door o.a. een geestelijke
stoornis of door drankmisbruik.
Soms worden meerderjarigen door de rechter onder bewind gesteld. De zogenoemde
bewindvoerder neemt dan het beheer over bepaalde goederen van hem over. De meerderjarige
wordt door het bewind niet handelingsonbekwaam maar onbevoegd tot beheer van zijn vermogen.
De rechtshandelingen die hij met betrekking tot die goederen verricht, zoals verkopen, verhuren en
schenken, zijn wel geldig maar kunnen door toedoen van zijn bewindvoerder ongedaan gemaakt
worden.
De wettelijke vertegenwoordigers van minderjarigen zijn degenen die het ouderlijk gezag of de
voogdij hebben over de minderjarige.
Bij een overeenkomst kunnen natuurlijke personen en rechtspersonen partij zijn.
De inhoud van een overeenkomst mag niet in strijd zijn met de wet of de goede zeden.
Aan een overeenkomst kunnen algemene voorwaarden worden verbonden. Een voorwaarde wordt
ook wel een beding genoemd. Het mag niet zo zijn dat een beding één van de partijen van zijn
1
,wettelijke rechten berooft of hem op een andere manier te veel beperkt. De wetgever noemt dit een
onredelijk bezwarend beding.
Een overeenkomst is geldig als aan de hiervoor genoemde voorwaarden is voldaan. Een
overeenkomst is ook geldig als niet op tijd een beroep wordt gedaan op de vernietigbaarheid van de
rechtshandeling.
Als de inhoud van de overeenkomst in strijd is met de wet en de goede zeden, dan is de
overeenkomst hierdoor nietig. Dat wil zeggen dat de overeenkomst niet bestaat en ook nooit heeft
bestaan en dat er dus ook geen rechtsgevolgen zijn.
Door vernietiging wordt de geldigheid aan een rechtshandeling ontnomen. Vernietiging heeft
terugwerkende kracht, wat wil zeggen dat de rechtsgevolgen die al zijn ingetreden ongedaan moeten
worden gemaakt, tenzij dit niet meer mogelijk is. een rechtshandeling kan worden vernietigd door dit
mondeling of schriftelijk aan de wederpartij te verklaren. Dit is een zogenoemde buitengerechtelijke
verklaring. Als de wederpartij niet instemt met de vernietiging, kan er alsnog een vordering worden
ingesteld bij de rechter. Wordt de vernietiging niet tijdig ingeroepen, dan kan de rechtshandeling niet
meer worden vernietigd en blijft het rechtsgevolg bestaan.
Vernietiging kan op de volgende gronden plaatsvinden;
a. wilsgebrek
bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden.
b. handelingsonbekwaamheid
een rechtshandeling van een handelingsonbekwame is vernietigbaar.
c. dwaling
dwaling en bedrog lijken soms veel op elkaar. Als degene die dwaalt kan bewijzen dat de wederpartij
hem opzettelijk onjuist heeft geïnformeerd, dan is er sprake van bedrog.
d. beding op zwarte of grijze lijst.
Een onredelijk bezwarend beding in de algemene voorwaarden bij een overeenkomst is
vernietigbaar.
Bij en na het sluiten van de overeenkomst zij partijen dus gehouden aan:
- Hun eigen afspraken
- De dwingende of aanvullende regels in de wet
- De eisen van redelijkheid en billijkheid.
Bij een geschil over een overeenkomst kan de rechter op vordering van een van de partijen de
gevolgen van een overeenkomst wijzigen.
De eisen van redelijkheid en billijkheid dienen dus ook als een soort correctie voor onbedoelde of
ongewenste gevolgen van een overeenkomst.
3.3 als de schuldenaar niet, te laat of niet voldoende aan zijn verplichtingen voldoet, dan is er sprake
van een tekortkoming in de nakoming. Dit wordt ook wel wanprestatie genoemd.
Bij een toerekenbare tekortkoming spreken we van wanprestatie en bij een niet-toerekenbare
tekortkoming van overmacht.
De eerste mogelijkheid die een schuldeiser heeft bij een toerekenbare tekortkoming van de
schuldenaar, is opschorting. De schuldeiser mag dan wachten met zijn prestatie totdat de
schuldenaar zijn prestatie heeft geleverd.
Degene die als eerste moet presteren, heeft wel de mogelijkheid om zijn prestatie op te schorten als
hij vermoedt dat de wederpartij tekort zal schieten.
Ondanks de opschorting blijven verbintenissen bestaan. Deze komen pas te vervallen als de
prestaties zijn geleverd of als de overeenkomst wordt beëindigd.
De tweede mogelijkheid die een schuldeiser heeft bij een toerekenbare tekortkoming van de
schuldenaar, is nakoming vorderen. De schuldeiser kan van de schuldenaar verlangen dat hij de
prestatie levert(nakoming vorderen). Als de schuldenaar nog wel kan presteren, dan moet de
schuldeiser hem schriftelijk in gebreke stellen(hem vertellen dat hij de overeenkomst niet nakomt).
Een ingebrekestelling is niet nodig als er een tijdstip was afgesproken voor de prestatie en de
schuldenaar zich daar niet aan heeft gehouden. Op dat moment is de schuldenaar namelijk al in
gebreke. In de praktijk worden voor de zekerheid al aanmaningen verstuurd waarbij de schuldenaar
in gebreke wordt gesteld.
2
,Als de betaling na het afgesproken tijdstip of na de termijn in de ingebrekestelling uitblijft, dan is de
schuldenaar in verzuim. Hierdoor krijgt de schuldeiser recht op schadevergoeding. Voor elke
tekortkoming in de nakoming moet de schuldenaar namelijk de schade vergoeden die de schuldeiser
hierdoor lijdt.
De derde mogelijkheid die een schuldeiser heeft bij een toerekenbare tekortkoming van de
schuldenaar, is dus het vorderen van schadevergoeding. Schadevergoeding kan bestaan uit
vertragingsschade of gevolgschade. Vertragingsschade doet zich bijvoorbeeld voor als er niet op tijd
wordt betaald. De vertragingsschade bestaat altijd uit een vast bedrag, namelijk de wettelijke rente.
Als de prestatie niet meer geleverd kan worden of als dit geen zin meer heeft, dan heeft de
schuldeiser recht op vervangende schadevergoeding. Hij kan dan ter vervanging, dus i.p.v. de
presentatie waar hij recht op heeft, een geldbedrag vorderen.
De vierde mogelijkheid die een schuldeiser heeft bij een toerekenbare tekortkoming van de
schuldenaar, is het vorderen van ontbinding. Als de schuldenaar in verzuim is, dan heeft de
schuldeiser het recht om de overeenkomst te ontbinden. De wanprestatie moet wel ernstig genoeg
zijn, anders is ontbinding een te zwaar middel. Door ontbinding zijn beide partijen van hun
verplichtingen bevrijd. Partijen moeten de al geleverde prestaties ongedaan maken, voor zover dat
mogelijk en redelijk is. de schuldeiser blijft echter wel met het probleem zitten dat hij niet krijgt wat
hij is overeengekomen. Als hij daardoor schade lijdt, kan hij naast de ontbinding ook aanvullende
schadevergoeding eisen. Ontbinding kan plaats vinden door een schriftelijke buitengerechtelijke
verklaring of door een vordering in te stellen bij de rechter.
Bij overmacht is de enige mogelijkheid die overblijft; ontbinding van de overeenkomst, waardoor de
schuldeiser tenminste niet meer is gebonden aan zijn eigen verplichtingen.
Behalve de mogelijkheden uit het BW bestaan er meer dan zeventig speciale geschillencommissies
waaraan een geschil kan worden voorgelegd. Bij de desbetreffende geschillencommissie wordt een
vragenformulier ingediend met een voorstel voor een oplossing van het geschil. Daarna is er een
korte zitting waarbij de klacht mondeling kan worden toegelicht. Vervolgens doet de
geschillencommissie een bindende uitspraak.
3.4 bij een onrechtmatige daad moet er schade worden vergoed aan ‘het slachtoffer’.
Voor de onrechtmatige daad zijn vier criteria van belang:
1 onrechtmatigheid
Een daad wordt als onrechtmatig aangemerkt als er sprake is van een van de volgende handelingen:
een inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht, een doen of nalaten
in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
2 toerekening
De daad moet aan de dader kunnen worden toegerekend.
3 schade als gevolg van het doen of nalaten
De schade moet het gevolg zijn van de onrechtmatige daad
4 de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
De onrechtmatigheid van een daad kan worden opgeheven door een rechtvaardigingsgrond. Dit is
een soort excuus voor het onrechtmatig handelen of nalaten. Ook de toestemming van degene die
schade lijdt, is een rechtvaardigingsgrond.
De schade bij een onrechtmatige daad kan bestaan uit materiële en immateriële schade. Onder
materiële schade valt lichamelijk letsel en zaken die beschadigd zijn (bijv. een fiets). Immateriële
schade bestaat uit psychisch letsel, zoals geestelijk leed of gemis. Bovendien is het lastig om te
zeggen of het psychisch letsel het rechtstreekse gevolg is van de onrechtmatige daad. Er wordt
onderscheid gemaakt tussen shockschade en affectieschade. Shockschade betreft immateriële
schade die iemand lijdt omdat hij bijvoorbeeld voor zijn ogen iemand ziet verongelukken.
Van affectieschade is sprake als iemand bijvoorbeeld een dierbare verliest. Als dit toevallig gebeurt
door een ongeluk dat hij zelf niet heeft gezien of meegemaakt, is het erg lastig om het directe
verband aan te tonen tussen zijn leed en het ongeluk. Vaak levert dit jarenlang getouwtrek op tussen
zogenoemde letselschadebehandelaars. Dit zijn professionals die zich bezighouden met claims van
hun cliënten die psychisch of lichamelijk letsel hebben opgelopen door toedoen van anderen.
3
, Schadevergoeding hoeft niet altijd in geld te geschieden. De wet verplicht degene aan wie de
onrechtmatige daad wordt toegerekend om de schade te vergoeden. Het is daarom verstandig dat
degene die de schade lijdt hem zo snel mogelijk aansprakelijk stelt wegens een onrechtmatige daad
en dat hij vergoeding van de schade verlangt. De hoogte van de schade wordt meestal door een
expert vastgesteld en kan later worden gemeld.
Ouders zijn aansprakelijk voor de gedragingen van hun kinderen die jonger zijn dan 14 jaar. kinderen
van 14 en 15 jaar kunnen ook zelf aansprakelijk gesteld worden voor hun onrechtmatige daden.
Vanaf 16 jaar zijn kinderen zelf volledig aansprakelijk voor hun onrechtmatige daden.
Het BW bepaalt dat een werkgever aansprakelijk is als een van zijn ondergeschikten een
onrechtmatige daad pleegt waarvoor deze ook zelf aansprakelijk is. de werknemer hoeft alleen bij te
dragen in de schadevergoeding als wordt vastgesteld dat hij opzettelijk roekeloos heeft gehandeld.
Producten moeten veilig zijn. is dit niet het geval dan kan de gebruiker die schade lijdt door een
gebrekkig product de producent aansprakelijk stellen.
Hoofdstuk 6
6.1 als schulden een probleem vormen, dan kan schuldhulpverlening uitkomst bieden. Dit kan
variëren van hulp bij de besteding van het inkomen, een regeling met de schuldeisers of een
saneringskrediet bij de bank. Daarnaast bestaat er ook een wettelijke schuldsanering
6.2 als de schuldenaar niet aan zijn betalingsverplichting voldoet, stuurt de schuldeiser hem een of
meer aanmaningen. Als deze onbeantwoord blijven kan de schuldeiser opdracht geven aan een
incassobureau om zijn vordering voor hem te innen. Het incassobureau handelt in opdracht van de
schuldeiser en brengt daarvoor ook kosten in rekening. Deze kosten zijn eigenlijk voor rekening van
de schuldeiser die de opdracht geeft, maar worden doorberekend aan de schuldenaar.
Met het inschakelen van een incassobureau probeert de schuldeiser om de schuldenaar
buitenrechtelijk, dus zonder tussenkomst van de rechter, te dwingen om het verschuldigde bedrag te
betalen. Het incassobureau stuurt max. 2 verzoeken naar de schuldenaar, als hij dan nog steeds niet
betaald is de schuldenaar in verzuim en kan de schuldeiser naar de rechter stappen. Vanaf dit
moment is de schuldenaar ook wettelijke rente verschuldigd. Dat is een schadevergoeding die de
schuldenaar moet betalen aan zijn schuldeiser omdat hij te laat is met het betalen van zijn schuld.
Deze rente wordt ook wel vertragingsschade genoemd.
De schuldenaar kan bij het incassobureau bezwaar maken tegen de buitengerechtelijke
incassokosten en moet dat ook zeker doen. Bij een rechtszaak zal de rechter uiteindelijk bekend
maken of de kosten van de incassoprocedure redelijk zijn.
In de gerechtelijke fase probeert de schuldeiser om zijn vordering door de rechter te laten
vaststellen, met als doel het verkrijgen van een zogenoemde executoriale titel. Dit is het vonnis van
de rechter dat door de schuldeiser ten uitvoer gelegd kan worden. de schuldeiser moet dus eerst een
vonnis zien te verkrijgen. Daartoe verzoekt hij een deurwaarder om de schuldenaar te dagvaarden.
De dagvaarding moet de naam van de eiser en van de gedaagde bevatten. Verder moet de
dagvaarding de eis bevatten en de gronden, dat wil zeggen: de redenen voor de eis. Daarnaast moet
de dagvaarding de datum bevatten waarop het geschil voor de eerste keer voor de rechter komt, de
zogenoemde roldatum. Ten slotte moet ook het verweer van de gedaagde worden gemeld en het
tegenbewijs van de eiser. De gedaagde wordt uitgenodigd door een deurwaarder die langskomt met
de dagvaarding, deze moet getekend worden door de gedaagde. Voor de behandeling van een
geschil door de rechter moet griffierecht worden betaald.
Als beide partijen geen genoegen nemen met een schikking(afspraak tussen twee partijen om af te
zien van een rechtszaak) zal de rechter vonnis wijzen.
Als iemand niets van zich laat horen en bij verstek veroordeeld wordt tot betaling van de schuld en
de bijkomende kosten, dan zou hij nog verzet kunnen aantekenen tegen het verstekvonnis. Verzet
moet echter worden ingesteld door middel van een dagvaarding aan de oorspronkelijke eiser.
Als de incassoprocedure geen effect heeft, bestaat de mogelijkheid om beslag te leggen. Dit wordt
executiefase genoemd. Als iemand weigert te betalen kan een deurwaarder beslag leggen op zijn
goederen. Als iemand de toegang tot zijn huis weigert, kan de deurwaarder met een
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur dirmajansen02. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.