Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Jurisprudentie internationaal privaatrecht €2,99
Ajouter au panier

Jugements

Jurisprudentie internationaal privaatrecht

 236 vues  18 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Deze samenvatting bevat de essentie van de volgende arresten*: • HvJEG Ingmar/Eaton • HvJEG ICF/Balkenende • HR Olbrych/NUON • HR Ski-ongeval in Oostenrijk • HR Dahabshiil • HvJ Überseering • HvJ Inspire art • HvJ Cartesio • HvJ Vale • HR Klooster in een landschap • HR R.H. v...

[Montrer plus]

Aperçu 3 sur 17  pages

  • 14 octobre 2020
  • 17
  • 2020/2021
  • Jugements
  • Inconnu
avatar-seller
Jurisprudentie Internationaal Privaatrecht
Deze samenvatting bevat de volgende arresten*:
 HvJEG Ingmar/Eaton
 HvJEG ICF/Balkenende
 HR Olbrych/NUON
 HR Ski-ongeval in Oostenrijk
 HR Dahabshiil
 HvJ Überseering
 HvJ Inspire art
 HvJ Cartesio
 HvJ Vale
 HR Klooster in een landschap
 HR R.H. van der Boon/R.G. Lease BV
 HR Brandsma/Hansa Chemie
 HR Daytona
 HvJ EG Sundelind Lopez
 HvJ EG Hadadi
 HR Marokkaanse verstotingsrecht
 HR Erkenning Marokkaanse khoel
 HR Verstoting
 HvJ EU Mercredi
 HvJ EU L/M
 HvJ EG Owusu
 HR Misbruik van procesrecht
 HvJ EG Kalimijnen
 HvJ EG Shevill/Presse Alliance
 HvJ EG Marinari
 HvJ EG Tacconi
 HvJ EG Zuid-Chemie
 HvJ EU eDate/Martinez
 HvJ EU Kolassa/Barclays Bank
 HvJ EU Pammer en Hotel Alphenhof
 HvJ EG Trasporti Castelletti
 HvJ EG Krombach/Bamberski
 HR Gazbrombank
 HvJ EU Diageo
*Omvat de verplicht voorgeschreven jurisprudentie aan de Universiteit van Utrecht voor het vak Internationaal privaatrecht (2020/2021).

HvJEG Ingmar/Eaton
Art. 3 lid 4 Rome I bepaalt dat een rechtskeuze voor het recht van een niet EG-lidstaat geen dwingende
bepalingen van gemeenschapsrecht terzijde kan stellen als alle overige op het tijdstip van de rechtskeuze
bestaande aanknopingspunten zich in een lidstaat bevinden.

De opname van art. 3 lid 4 Rome I lijkt te zijn ingegeven door het arrest Ingmar/Eaton van het Europese Hof
van Justitie. In deze zaak oordeelde het Hof van Justitie dat een dwingende bepaling van de agentuurrichtlijn
moest worden toegepast op een geschil tussen een agent (gevestigd in het VK) en zijn principaal (gevestigd in
Californië) over een klantenvergoeding (als bedoeld in art. 17 en 18 van die richtlijn), ondanks dat partijen
hadden gekozen voor het recht van de staat Californië. Het Hof van Justitie kwam tot dit oordeel, omdat de
agentuurrichtlijn onder meer strekt tot bescherming van de agent en beperkingen in de uitoefening van het
beroep van handelsagent beoogt te heffen.

Het HvJ merkt in dit arrest dus bepaalde regels uit de agentuurrichtlijn (art. 17 t/m 19) aan als voorrangsregels.
Dus ook beschermende regels die voortvloeien uit het EU-recht kunnen worden aangemerkt als
voorrangsregels.

HvJEG ICF/Balkenende



1

,De exceptieclausule van art. 8 lid 4 Rome I is nader uitgewerkt in dit arrest. Dit arrest ziet op art. 4 lid 3 Rome I
en dus op overeenkomsten in het algemeen, welke bepalingen woordelijk overeenkomt met art. 6 lid 2, slot
EVO:
Art. 4 lid 5, van dit verdrag moet in die zin worden uitgelegd dat wanneer uit het geheel der omstandigheden
duidelijk blijkt dat de overeenkomst nauwer is verbonden met een ander land dan het land dat wordt bepaald
op basis van een van de criteria van art. 4, leden 2 t/m 4, van het verdrag, de rechter die criteria buiten
toepassing dient te laten en het recht dient toe te passen van het land waarmee die overeenkomst het nauwst
is verbonden”.

Oftewel, wanneer uit het geheel van omstandigheden blijkt dat een overeenkomst nauwer verbonden is met
een ander land dan het land dat wordt aangewezen op basis van art. 4 lid 2 t/m 4 Rome I, kan de rechter lid 5
van het genoemde artikel toepassen. De andere leden worden dan terzijde geschoven.

HR Olbrych/NUON
Nuon ontslaat de Amerikaanse werknemer Olbrych. Deze wil aanspraak maken op
ontslagbeschermingsregelingen uit het BBA (een op de Nederlandse arbeidsmarkt toegespitste regeling).

De HR overweegt dat het BBA de werknemer een bescherming tegen ongerechtvaardigd ontslag beoogt te
bieden. Het hof heeft, om te kijken of Olbrych als Amerikaanse werknemer ook onder de regeling valt, gekeken
naar een aantal factoren. Zo is op de arbeidsovereenkomst Nederlands recht van toepassing, de arbeid is in
Nederland verricht en de werkgever is in Nederland gevestigd. Aangezien de kenmerken van de situatie zich
onvoldoende onderscheiden van andere werknemers die in Nederland werkzaam zijn heeft het hof juist
overwogen dat Olbrych aanspraak kan maken op de BBA-regeling.

In dit kader is van belang dat een rechtskeuze voor een individuele arbeidsovereenkomst niet ertoe kan leiden
dat een werknemer de bescherming verliest welke hij geniet op grond van de dwingende bepalingen van het
recht ingevolge art. 6 lid 2 EVO.

HR Ski-ongeval in Oostenrijk
Een tienjarig Nederlands meisje viel uit de skilift en sleepte mensen in haar val mee. Onder andere een
Nederlandse mevrouw. Deze vrouw leed schade en haar verzekeraar spreekt het meisje en haar ouders aan tot
vergoeding van de geleden schade.

De vraag is welk recht van toepassing is.

Volgens de Hoge Raad is het Haags verkeersongevallen verdrag niet van toepassing, omdat een ski piste geen
weg is. Aangezien we het Verdrag hebben uitgesloten kijken we naar Rome II, art. 4. Op grond van dit verdrag is
de lex loci delicti van toepassing, oftewel lex loci damni, dit is in Oostenrijk. Daar raakt mevrouw gewond. Dat
ze in Nederland niet kan werken etc. maakt niet uit voor de bepaling van het toepasselijke recht, dit zijn
namelijk indirecte gevolgen, de directe schade is in Oostenrijk geleden. De uitzondering van art. 4 lid 2 Rome II
is van toepassing omdat zowel mevrouw als het meisje hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Het
Nederlandse recht is dan van toepassing. Het maakt niet uit dat de verzekeraar van mevrouw optreedt.

HR Dahabshiil
In deze zaak werd eiser in cassatie – een Somalische vluchteling met de Nederlandse verblijfstatus die
werkzaam is als (zelfstandig) journalist – door het Somalische geldtransferbedrijf Dahabshiil ervan beschuldigd
onrechtmatige uitlatingen op internet te hebben gedaan (o.m. beschuldigingen van banden met en financiering
van terroristische organisaties). Dahabshiil vorderde verwijdering van de betreffende publicaties en een verbod
op het doen van vergelijkbare toekomstige uitlatingen, dit alles op straffe van een dwangsom.

De vraag stond centraal of de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) over
rechtsmacht bij zaken betreffende (vermeend) onrechtmatige internetpublicaties overeenkomstig is toe te
passen bij het bepalen van het toepasselijke recht.

In een geval van (gestelde) onrechtmatige internetpublicaties kan ‘land waar de schade zich voordoet’ (art. 4 lid
1 Rome II) worden uitgelegd als het land waar het centrum van de belangen van het slachtoffer (als bedoeld in
de jurisprudentie van het HvJEU inzake de EEX-Vo.) zich bevindt.


2

, HvJ Überseering
De aandelen in de Nederlandse Überseering BV zijn verworven door twee inwoners van Duitsland. Voordat zij
deze aandelen verwierven is de BV een overeenkomst aangegaan met een Duitse aannemer voor de renovatie
van een in Düsseldorf gelegen perceel dat eigendom is van de BV. De werkzaamheden die door de aannemer
zijn uitgevoerd zijn volgens de BV gebrekkig. Überseering BV heeft de aannemer aangemaand om de gebreken
te herstellen en stelt, wanneer dit niet gebeurt, beroep in tegen de aannemer bij de Duitse rechter.

De in Duitsland gevestigde vennootschap wil procederen voor de Duitse rechter, maar wordt niet-ontvankelijk
verklaard omdat zij niet naar Duits, maar naar Nederlands recht is opgericht. Het Duitse Bundesgericht wil
weten of dit in strijd is met de vrijheid van vestiging.

Het HvJ concludeert dat het door een lidstaat ontzeggen van procesbevoegdheid aan een vennootschap, die
rechtsgeldig is opgericht naar het recht van een andere lidstaat, en haar werkelijke zetel heeft in die eerste
lidstaat, in strijd is met het vrije verkeer van vestiging.

HvJ Inspire art
Inspire Art is een vennootschap opgericht naar Engels recht en met haar bedrijfszetel in het Verenigd
Koninkrijk. De enige bestuurder woont in Nederland en is bevoegd om alleen en zelfstandig namens de
vennootschap op te treden. Inspire Art beschikt over een filiaal in Amsterdam en is ingeschreven in het
handelsregister te Amsterdam. De Kamer van Koophandel acht het verplicht dat Inspire Art in het
handelsregister vermeldt dat zij een formeel buitenlandse vennootschap is en gelast bij de kantonrechter dat
deze aanvulling wordt toegevoegd in het handelsregister. Dit brengt andere in de wet voorziene verplichtingen
voor Inspire Art mee. Inspire Art stelt dat deze verplichte aanvulling in strijd is met het Europese recht, met
name de vestigingsvrijheid.

In geschil is dus of de Nederlandse wetgever strenge eisen mag stellen aan de inschrijving van een naar
buitenlands opgerichte vennootschap die activiteiten in Nederland ontplooit.

De vrijheid van vestiging verzet zich tegen de Nederlandse regeling die de vestiging van een filiaal van een
buitenlandse onderneming in Nederland afhankelijk stelt van voorwaarden die ook voor naar Nederlandse
recht opgerichte vennootschappen gelden, zoals de eis van het minimumkapitaal. Hiervoor bestaat geen
rechtvaardigingsgrond.

HvJ Cartesio
Cartesio is een commanditaire vennootschap naar Hongaars recht en heeft haar feitelijke zetel in Hongarije.
Caresio dient bij de Hongaarse handelsrechtbank het verzoek in om haar zetelverplaatsing naar Italië vast te
leggen in het handelsregister. Dit wordt geweigerd; Hongaarse vennootschappen kunnen hun zetel niet
verplaatsen naar het buitenland en tegelijkertijd onderworpen blijven aan Hongaars recht. In hoger beroep
tegen deze uitspraak worden door de Hongaarse rechter prejudiciële vragen gesteld over de verenigbaarheid
met de vrijheid van vestiging van deze ongelijke behandeling tussen vennootschappen afkomstig uit
verschillende lidstaten.

Geeft het vrije verkeer van vestiging het recht aan een vennootschap om haar zetel te verplaatsen, maar dan
wel aan het vennootschapsrecht van de oude vestigingsstaat onderworpen te blijven?

Naar de huidige stand van het gemeenschapsrecht, waarbij het vennootschapsrecht van verschillende lidstaten
sterk verschilt, mogen lidstaten een zetelverplaatsing met behoud van de binnenlandse rechtsvorm
belemmeren.

HvJ Vale
Vale Srl is een naar Italiaans recht opgerichte vennootschap, die haar zetel ook in Italië heeft. Zij wil haar
activiteiten in Italië staken en voortzetten in Hongarije. Het verzoek om doorhaling in het Italiaanse
handelsregister wordt door de bevoegde autoriteit in Italië gehonoreerd. In het handelsregister is ook de
verplaatsing naar Hongarije aangetekend. In Hongarije zijn de statuen van Vale Kft, een vennootschap naar
Hongaars recht, goedgekeurd door het bestuur van Vale. Het kapitaal op Vale Kft wordt, zoals voorgeschreven,
volgestort en er wordt een verzoek gedaan tot inschrijving in het Hongaarse handelsregister.


3

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Karlijn123. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

52510 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€2,99  18x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté