Very handy. I will definitely get my key. Super!
Vendeur
S'abonner
Esther2093
Avis reçus
Aperçu du contenu
Deel E Taalbeschouwing
Kennis van taal en taalverschijnselen
Taal als systeem: je richt je aandacht op de formele aspecten van taal: op regels voor de bousw van
woorden, zinnen of teksten.
Taalgebruik situatie: het gebruiken van taal in een context met een doel.
Taal
Taalgebruik Taalsysteem of
situaties taalstructuur
Regels voor het
Regels en bouwstenen
correct uitvoeren van
voor het correct
construeren van
Taalhandelingen
Maken gebruik taalbouwsels
van
taaluitingen
Taalsysteem: fonologie, morfologie, syntaxis, semantiek, orthografie en pragmatiek
Fonologie: richt zich op klankaspecten van de taal. Een betekenisvolle klank wordt ook wel foneem
genoemd. In de woorden p/i/t, p/u/t, p/o/t, p/e/t en p/oo/t zorgen /i/, /u/, /o/, /e/ en /oo/ voor
onderscheid in betekenis.
In groep 2 en 3 staat de klankvorm centraal. Woorden verdelen in klanken (hakken) of klanken
samenvoegen tot een woord (plakken) zijn activiteiten op fonologisch niveau
, Morfologie: beschrijft hoe in een taal woordvorming, - verbuiging en – vervoeging tot stand komen.
Een morfeem is de kleinste betekenis dragende eenheid in een taal. Er zijn twee soorten: gebonden
en vrije morfemen.
Vrij morfeem: vormt in zijn eentje een woord dat niet verder op te splitsen is in betekenis
dragende delen. Voorbeelden: aap, olifant, kanjer. Ook de stam van een werkwoord is een
vrij morfeem.
Geboden morfeem: vormt geïsoleerd geen woord, maar kan aan een bestaand woorden
worden toegevoegd, waardoor de betekenis aanpast wordt. Gebonden morfemen voor een
vrij morfeem noemen we voorvoegsels, als ze erachter staan noemen we het achtervoegsels.
In het Nederlands kennen we vier verschillende morfologische procedures:
1. Vorming van samenstellingen. Twee vrije morfemen vormen samen een nieuw woord
waarbij het tweede deel de kern is.
2. Vorming van afleidingen. Een gebonden morfeem wordt aan een bestaand woord
toegevoegd en vormt zo een nieuw woord.
3. Verbuiging. Een gebonden morfeem wordt aan een bestaand woord toegevoegd, maar
vormt geen nieuw woord. Zo vormen we meervouden, verkleiningen etc.
4. Vervoeging. Een vervoeging lijkt op een verbuiging, maar de term wordt alleen gebruikt voor
de werkwoordsvormen.
Op de basisschool staat de opbouw van een woord centraal. Kinderen maken samenstellingen,
afleidingen en verbuigingen en ontdekken dat de mogelijkheden in het Nederlands eindeloos zijn. Inzicht
in de opbouw van woorden helpt ook bij het spellen van woorden. In het schema zie je voorbeelden van
spelfouten die wijzen op te weinig morfologisch inzicht.
Syntaxis: beschrijft hoe woordgroepen worden gevormd, welke zinsdelen we binnen een zin kunnen
onderscheiden en hoe we zinsdelen en woordgroepen kunnen combineren. De woordvolgorde
binnen zinsdelen is begrensd.
Semantiek: bestudeert de betekenissen en betekenisrelaties in een taal. In de semantiek kun je
onderscheid maken tussen de denotatieve en de connotatieve betekenis van een woord.
Denotatieve: geeft aan waar het woord of de zin in de werkelijkheid betrekking op heeft. De
denotatieve betekenis kun je vinden in een woordboek.
Connotatieve: is de overige waarde die door dat woord of die zin wordt uitgedrukt.
Er zijn meer betekenisaspecten:
Antoniem: tegenstelling
Hyponiem: woorden die in betekenis door een overkoepelend begrip gedekt worden
Hyperoniem: een woord is een hyperoniem van andere woorden als het een overkoepelend
begrip is.
Synoniem: verschillende woorden die vrijwel hetzelfde betekenen.
Homoniem: woorden met dezelfde vorm, maar met een verschillende betekenis.
Polyseem: woorden met dezelfde vorm en verschillende betekenissen die aan elkaar verwant
zijn.
Sommige woorden zijn homomien en polyseem.
Fonologisch: fonologisch betekenisverschil:
o Betekenisverschil: wíj gaan morgen naar de tentoonstelling
o Wij gaan mórgen naar de tentoonstelling
o Wij gáán morgen naar de tentoonstelling
Morfologisch: morfologisch betekenisverschil: boos – boosaardig – bozig –booswicht
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Esther2093. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.