Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren
samenvatting van het boek Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren van Petra de Bil. 5e herziene druk.
samenvatting van hoofdstuk 1 t/m 9 (dus het hele boek)
Beroepsopdracht 2: Ontwikkelingsstimulering. Cijfer 9,0 (inclusief alle bijlagen + spelactiviteit)
Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren
voldoende voor 1.1.2 kijken als sociaal werker
Tout pour ce livre (42)
École, étude et sujet
Saxion Hogeschool (Saxion)
Social Work
Observeren, rapporteren en interpreteren
Tous les documents sur ce sujet (2)
2
revues
Par: juliamelgers • 1 année de cela
Par: medusavanschagen • 3 année de cela
Vendeur
S'abonner
romydijkman
Avis reçus
Aperçu du contenu
OBSERVEREN, REGISTREREN, RAPPORTEREN EN INTERPRETEREN.
HOOFDSTUK 1 OBSERVEREN
waarnemen is een continu proces; we nemen voortdurend waar met behulp van onze zintuigen. In de
beroepspraktijk gebeurd dit waarnemen echter bewust en doelgericht. Ook wordt er wat toegevoegd aan deze
waarnemingen; er worden verbanden gelegd en conclusies getrokken. Kortom: er word geïnterpreteerd.
Observeren is bewust en doelgericht waarnemen.
Bewust observeren heeft te maken met het bewust gebruikmaken van je zintuigen. Je bent je daarbij ook
bewust van de beperkingen van deze zintuigen en van de invloed van je eigen persoon.
Doelgericht wil zeggen dat de observatie een duidelijk omschreven doel dient, waarbij is afgesproken hoe dat
doel te bereiken is.
1.2 TERMINOLOGIE ROND OBSERVATIES
Gedragsobservatie:
de observatie van gedrag van mensen.
Observator en observant:
Degene die observeert , wordt de observator genoemd. Degene die geobserveerd wordt, wordt de observant
genoemd.
Niet-systematische observatie:
In het dagelijks leven nemen we voortdurend waar. Je observeert bijv. bezoekers op een verjaardag of mensen
die je langs een terras voorbij ziet komen. In de beroepspraktijk spreken we van dagelijkse observaties als we
het hebben over al die gedragingen en gebeurtenissen die we tijdens het werk zien. Deze dagelijkse observaties
noemen we niet-systematisch. De beleving van de observator staat hierbij centraal en daarmee dus ook
subjectief.
Systematische observatie:
Systematische observatie is bewust en doelgericht waarnemen, waarbij duidelijk is gemaakt wie er
geobserveerd gaat worden, waarom, wanneer, hoe lang en op welke gedragingen gelet gaat worden. Er is een
observatiedoel, er zijn observatie vragen geformuleerd, er is bepaald op welke manier er geobserveerd gaat
worden en welke observatieformulieren gebruikt worden.
Participerende observatie:
De meeste observaties zijn participerend; dat wil zeggen dat de observator deelneemt aan de situatie die hij
observeert. Dit deelnemen kan verschillende vormen aannemen; bijv. als een leraar een leerling observeert in
de klas of zelf meedoet met spelletjes bijv. bij participerende observatie kan de onderzoekersrol verhuld of niet
verhuld zijn. Bij een verhulde onderzoekersrol weten de leerlingen of cliënten niet dat de observator gericht
aan het observeren is. Bij een niet-verhulde onderzoekersrol weten de leerlingen of cliënten wel dat de
observator gericht aan het observeren is.
,Niet participerende observatie:
bij niet participerende observatie neemt de observator zelf niet deel aan de situatie die hij observeert. Dit is
het geval als een observator een filmopname observeert of als een observator van een afstand een situatie
observeert waarbij de observanten niet weten dat hij observeert.
Zelfobservatie:
Bij zelfobservatie vallen de persoon van de observator en de observant samen. Zoals iedere observator enige
afstand tot de te observeren objecten moet nemen om goed te kunnen waarnemen, zul je bij zelfobservatie in
staat moeten zijn om jezelf van een afstand te bekijken. Dit word ook wel helikopter vieuw genoemd. Als
hulpverlener zul je je eigen handelingen en gedrag onder de loep nemen.
1.3 DOELSTELLING VAN DE OBSERVATIE
Observeren is bewust en doelgericht waarnemen, dit doelgerichte zal dus omschreven moeten zijn. Je stelt
jezelf daarbij achtereenvolgens de volgende vragen.
1. Wat is het doel van de observatie?
Het doel moet van ter voren duidelijk zijn. Duidelijk betekent hier dan ook eenduidig; voor slecht 1
uitleg vatbaar. Er is daarbij een verschil tussen een doelstelling van de observatie en een doelstelling in
de observatie. Het doel in de observatie wordt ook wel omschreven als de observatievraag of de
onderzoeksvraag. De doelstelling van een observatie is dus nog geen vraag. Vragen worden pas
geformuleerd bij het doel in de observatie.
2. Wat zijn de observatievragen?
Het doel in de observatie is een observatievraag. Een concrete observatievraag is ook weer eenduidig
en eindigt met een vraagteken. Meestal kun je dit omzetten in een aantal vragen, ook wel deelvragen
genoemd. Wanneer je het observeren gebruikt als dataverzamelingsmethode in een onderzoek, noem
je de observatie vraag een onderzoeksvraag.
3. Wat is het te observeren kenmerk?
Het kenmerk dat je gaat observeren, staat altijd in de observatievraag. Soms zijn er meerdere
kenmerken die geobserveerd worden. Soms is een kenmerk erg groot. Je splitst dit dan eerst op in
dimensies.
4. Welke gedragingen worden geobserveerd?
De te observeren dimensies ga je vervolgens uiteenzetten in concrete gedragingen. Dit proces heet
operationaliseren.
5. Is er een nulmeting?
Zodra je wilt nagaan of er veranderingen zijn in gedrag zul je moeten weten wat de beginsituatie was.
Deze beginsituatie wordt ook wel nulmeting genoemd.
6. Hoe brengen we de observatie in kaart?
Om te voorkomen dat iedereen op zijn eigen manier observaties gaat vastleggen, is het goed om hier
een formulier voor te gebruiken.de concrete gedragingen die uit de vraagstellingen voortvloeien,
worden op zo’n formulier gezet. Voor iedere observator moet duidelijk zijn hoe de gedragingen in
kaart worden gebracht, bijvoorbeeld door turven.
7. Welke taal gebruiken we?
Naast eenduidigheid van doelstelling, observatievragen en concrete gedragingen is ook eenduidigheid
van taal belangrijk. Spreek met elkaar af welke woorden je gebruikt zodat het voor iedereen duidelijk
is en er geen verwarring ontstaat en of de ander het niet anders interpreteert dan bedoeld word.
, HOOFDSTUK 2 WAARNEMEN
2.1 INLEIDING
Observeren is waarnemen. Mensen nemen waar via zintuigen.
2.2 WAARNEMEN VIA ZINTUIGEN
Mensen nemen waar door middel van 5 zintuigen :
1. Gezichtsvermogen
2. Het gehoor
3. De tastzin
4. Reukvermogen
5. En de smaak
Met deze zintuigen kunnen we zien, horen, voelen, ruiken en proeven.
Elke waarneming start met een stimulus; een voorwerp of een gebeurtenis uit de wereld om ons heen. Dit
wordt ook wel een prikkel genoemd. Om een prikkel te kunnen waarnemen moet onze aandacht daarop
gevestigd worden.
Voordat we een prikkel kunnen waarnemen, moet er een bepaalde drempelwaarde overschreden zijn.
Bepaalde hoge tonen kunnen mensen bijv. niet horen. Daarnaast moet er aandacht zijn.
Zien:
prikkels die we visueel kunnen waarnemen, stralen licht uit. Het oog heeft een lens die de lichtstralen zo
verbuigt dat een beeldje geprojecteerd kan worden op ons netvlies. Van daaruit gaat een signaal naar de
hersenen zodat we het beeld kunnen zien.
Horen:
als we iets horen, hebben we verschil in luchtdruk gevoeld. We kunnen luchtdrukverandering van dichtbij
voelen, maar ook van heel ver. Geluidsgolven bewegen zich voort als luchtdrukveranderingen. Zodra ze het oor
bereiken worden ze naar het trommelvlies geleid dat vervolgens de lucht in het middenoor in beweging brengt.
De geluidsintensiteit wordt in decibels gemeten.
Voelen:
we voelen met onze huidzintuigen. Er zijn 4 verschillende huidgewaarwordingen: druk, warmte, kou en pijn. De
huid van de handen, lippen en tong zijn het gevoeligst.
Ruiken:
geuren geven ons informatie over chemische stoffen in de lucht. Het benoemen van geuren is persoonlijk.
Geuren zijn van invloed op ons gevoel van welbevinden.
proeven:
de smaakzin geeft informatie over stoffen in het voedsel. De smaakreceptoren bevinden zich voornamelijk op
de tong. Er is overeenstemming over de 4 basissmaken : zoet, zout, zuur en bitter.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur romydijkman. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.