Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Strafrechtelijke aansprakelijkheid €4,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Strafrechtelijke aansprakelijkheid

3 revues
 84 vues  2 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Een uitgebreide en overzichtelijke samenvatting van het vak Strafrechtelijke aansprakelijkheid. In de samenvatting zijn ook per week uitgewerkte werkcollege opdrachten te vinden, zodat duidelijk is hoe een dergelijke vraag op het tentamen moet worden beantwoord. Zelf heb ik voor dit vak een 9 behaa...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 53  pages

  • Inconnu
  • 22 octobre 2020
  • 53
  • 2019/2020
  • Resume

3  revues

review-writer-avatar

Par: pancakes • 2 année de cela

review-writer-avatar

Par: bvtu • 2 année de cela

review-writer-avatar

Par: Louise21x • 3 année de cela

avatar-seller
Samenvatting Strafrechtelijke aansprakelijkheid

HC 1 – Het legaliteitsbeginsel, overgangsrecht en rechtsmacht

Materieel strafrecht:
 Inhoud, werkelijkheid
 Strafbaarstelling van gedrag + straf
Formeel strafrecht:
 Vorm, procedure
 Verwezenlijking materiële strafrecht

Wat is strafrechtelijke aansprakelijkheid?
Dit gaat onder andere over de voorwaarden voor strafbaarheid:
1. Menselijke gedraging (ook rechtspersonen vallen hieronder)
2. Die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving
3. Die wederrechtelijk is
4. En aan schuld te wijten

Het legaliteitsbeginsel
‘’Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke
strafbepaling.’’ (art. 1 lid 1 Sr)

Met ‘’wettelijk’’ wordt hier zowel een wet in formele zin als een wet in materiële zin
bedoeld. De gemeente Tilburg mag dus wel strafbepalingen maken (in APV) volgens art. 1
Sr. Maar let op! Ze mogen geen bepalingen van strafprocesrecht maken, want daar
verzet het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel (art. 1 Sv) zich tegen.

Elementen van legaliteit:
 Aansprakelijkheid op grond van een wettelijke bepaling
o Nullum crimen sine lege (incl. lex certa-vereiste) (de straf die kan worden
opgelegd en het gedrag dat strafbaar is moet zo nauwkeurig mogelijk
worden omschreven. Dit bevordert de rechtszekerheid)
o Nulla poena sine lege (geen straf zonder wet)
 Geen terugwerkende kracht
o Nulla poena sine lege praevia
 Verbod van te extensieve interpretatie en analogieverbod

Het legaliteitsbeginsel is instrumenteel en rechtsbeschermend. Het legitimeert en
limiteert de mogelijkheid van strafrechtelijk optreden.
 Fundamenten van legaliteit:
o Schuld en preventie: inzicht in de strafwaardigheid van gedrag;
vermijdbaarheid en verwijtbaarheid (je kon weten dat hetgeen wat je deed
strafbaar was en je kon het dus voorkomen)
o Rechtsstaat: binding van de overheid aan de democratisch gelegitimeerde
wet (overheid kan alleen optreden tegen dat gedrag wat van tevoren en
duidelijk is omschreven als strafbaar gedrag)
o Rechtszekerheid als overkoepelend fundament (burgers moeten kunnen
weten waar ze aan toe zijn, geen onderwerping aan willekeur)

Overgangsrecht
Art. 1 lid 1 Sr gaat uit van de wet die geldt ten tijde van het handelen. Er geldt dus een
verbod op terugwerkende kracht voor zowel de strafbaarheid als de straf (=
legaliteitsbeginsel). Er geldt echter wel een uitzondering: bij een wetswijziging ten gunste
van de verdachte moet de nieuwe wet worden toegepast (speelt een rol bij de 2 e en de 4e
materiële vraag). Overgangsrecht is dus de uitzondering op het legaliteitsbeginsel.

,Wanneer is er sprake van verandering in de wetgeving?
Er zijn 2 situaties te onderscheiden:
1. Wijzigingen die verband houden met de delictsomschrijving (de strafbaarstelling
van gedrag wordt veranderd)
Het moet gaan om een veranderd inzicht van wetgever omtrent de
strafwaardigheid van de gedraging. Er geldt wel een beperkt materiële leer.
o Beperkt
Het gaat slechts om veranderingen die voortvloeien uit veranderd inzicht
omtrent de strafwaardigheid. Bijvoorbeeld bij wetgeving met een tijdelijk
karakter is dit niet het geval. Denk aan het jachtverbod. Als je daarvoor
vervolgd wordt, kan het zijn dat tegen de tijd dat je voor de rechter moet
komen, het jachtseizoen wel geopend is. Dan ben je alsnog strafbaar. Het
jachtverbod is naar aard slechts tijdelijk, bij het creëren was al duidelijk dat
dit tijdelijk zou zijn, er is dus geen sprake van een gewijzigd inzicht in de
strafwaardigheid van het gedrag. Wijzigingen in omvang, snelheid en tijd
zijn geen veranderingen in inzicht, het gaat om de inhoud.
o Materieel
Niet alleen wetswijzigingen die met de strafbepaling zelf te maken hebben,
maar ook andere relevante wetswijzigingen die doorwerken in de
strafrechtelijke normstelling zijn van belang. Dit is ook bepaald in HR
Incest. Het ging om een man die werd verdacht van incest met iemand in
de periode van 16 tot 19 jaar. In het Burgerlijk Wetboek werd de
meerderjarigheidsgrens verlaagd van 21 naar 18 jaar. Deze bepaling was
ook mede bepalend voor de delictsomschrijving waarvan hij verdacht werd,
want dan zou de periode van 18 tot 19 jaar (ipv 21 jaar) niet strafbaar
kunnen worden gesteld, omdat ontucht met een meerderjarige niet
strafbaar is.
Stappenplan om te kijken of er sprake is van wijziging van wetgeving:
I. Is er wetgeving? (materiële uitleg)
Het gaat om wetgeving die strafbepaling en de strafbedreigingen betreft,
dus de strafwet (formele leer) én wetgeving uit andere rechtsgebieden
(materiële leer, HR Incest)
II. Is er een verandering? (beperkte uitleg van de materiële leer)
Het moet echt gaan om een gewijzigd inzicht van de wetgever over de
strafwaardigheid van bepaald gedrag. Wijzigingen in omvang, snelheid en
tijd zijn geen veranderingen in inzicht, het gaat om de inhoud.
III. Is de verandering gunstiger voor de verdachte?
Een ruimere delictsomschrijving is ongunstiger dan een engere
Niet strafbaarheid is gunstiger dan strafbaarheid
Overtreding is gunstiger dan een misdrijf
IV. Zo ja: nieuwe wet is van toepassing
2. Wijzigingen in de sanctionering
Als er een wijziging in het sanctierecht plaatsvindt die gunstiger is voor de
verdachte, moet dat met terugwerkende kracht worden toegepast. Dit vind zijn
achtergrond in EHRM Scoppola waarin het EHRM besloot dat volgens art. 7 EVRM
niet alleen strengere wetten niet met terugwerkende kracht toegepast mogen
worden, maar dat daar ook impliciet in ligt besloten dat nieuwere mildere
wetgeving met terugwerkende kracht moet worden toegepast.
Er hoeft hier niet meer getoetst te worden aan de maatstaf van gewijzigd inzicht.
Je moet meteen kijken of toepassing van de nieuwe wet gunstiger is voor de
verdachte (HR Lex Mitior).

LET OP!!!! Je hoeft dit pas bij de 2 e materiële vraag toe te passen, want daar kijk je pas
naar de delictsomschrijving. Als bijvoorbeeld wederrechtelijkheid of verwijtbaarheid in de
tll staat en niet bewezen kan worden, dan volgt er vrijspraak. Dan hoeft dit leerstuk
überhaupt niet behandeld te worden, want je komt niet eens tot de 2 e materiële vraag.

,Rechtsmacht (jurisdictie)
Het uitgangspunt in Nederland is dat Nederland rechtsmacht heeft op basis van
territorialiteit. Dit blijkt ook uit art. 2 Sr: ‘’De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder
die zich in Nederland aan enig strafbaar feit schuldig maakt.’’

Er zijn dus verschillende aanknopingspunten op grond waarvan Nederland jurisdictie kan
claimen (territoriale rechtsmacht):
 Materiële gedraging
Het gaat erom waar de feitelijke handeling van de verdachte heeft
plaatsgevonden.
 Werking van het ‘’instrument’’
Voorbeeld van het Azerwijnse paard: Nederland en Duitsland worden daar
gescheiden door een rivier. Aan de Duitse kant had een Duitser een lasso gepakt
en die om een NLs paard gegooid en hem naar de Duitse kant gesleept. Hem werd
ten laste gelegd de verboden uitvoer van een paard. De Duitser zei dat hij zich
niet op NLs grondgebied had bevonden. Maar ook al was hij nooit op NLs
grondgebied geweest, toch was het feit wel mede gepleegd in NL. Bepalend was
de uitwerking van het door hem gebruikte instrument, namelijk het touw. De
uitwerking van dat instrument vond in NL. Dit is dus een verruiming van
territorialiteit.
 Intreden van het gevolg
HR Singapore: verdachte woont in Singapore en licht iemand op uit NL. Ze zeiden
dat ze hem krokodillenhuiden zouden verkopen en het slachtoffer maakte het geld
over. Verdachte had het slachtoffer dus opgelicht maar is nooit in NL geweest, dat
was ook zijn argument. HR ging daar niet in mee en oordeelde dat ook de plaats
waar het delict zijn gevolg heeft (dus Amsterdam) als plaats van het misdrijf is aan
te merken. Het slachtoffer werd namelijk in Amsterdam opgelicht.
 Uitvoeringshandelingen
Voorbeeld: een groep wilde iemand in Kerkrade afpersen. Ze gingen naar zijn
woning, bedreigden hem en zeiden dat hij 10 miljoen moest betalen. Ze stuurden
het slachtoffer naar België, Duitsland en Frankrijk om het geld op te halen. Er
werden dus verschillende uitvoeringshandeling gepleegd in andere landen dan NL.
Vraag was of NL ook rechtsmacht had over de handelingen die in de andere
landen waren gepleegd. HR oordeelde dat dat mogelijk was.
 Er geldt dus een ruime uitleg van art. 2 Sr.
 Art. 3 Sr: iedereen die zich buiten NL aan boord van een NLs vaartuig of vliegtuig
aan een strafbaar feit schuldig maakt, valt ook binnen de Nlse jurisdictie
(vlagbeginsel)

In sommige gevallen heeft een feit volledig buiten NL plaatsgevonden, maar kan NL toch
rechtsmacht claimen. Dit wordt ook wel extraterritoriale rechtsmacht genoemd.
 Nationaliteit/status verdachte
o Nationaliteit (art. 7 Sr)
De verdachte heeft de NLse nationaliteit (actief personaliteitsbeginsel)
o Status (art. 8 Sr)
Voorbeeld: je bent een ambtenaar van een NLse gemeente. Het gaat dus
om je functie/status die doorslaggevend is
 Nationaliteit/status slachtoffer (art. 5 Sr)
o Nationaliteit
Het slachtoffer heeft de NLse nationaliteit (passief nationaliteitsbeginsel)
o Status
Het slachtoffer heeft een NLse functie/status
 Aard delict (art. 4 en 6 Sr)
Bepaalde delicten zijn altijd strafbaar, ongeacht welke nationaliteit degene heeft
die het pleegt en waar het gepleegd is (beschermingsbeginsel en
universaliteitsbeginsel).

, Materiële vragen (art. 350 Sv)
1. Kan het ten laste gelegde bewezen worden (let op bestanddelen en elementen)?
 nee?  vrijspraak
 Bestanddelen: staan in de delictsomschrijving. Voorbeeld: art. 287 Sr, hij die
opzettelijk een ander van het leven berooft. Of art. 282 Sr: hier is
wederrechtelijkheid wel een bestanddeel en moet dus ook bewezen worden en
opgenomen worden in de tll!
 Elementen: ongeschreven voorwaarden voor strafbaarheid
(wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid)
 Ideaaltypische delictsomschrijving: wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid zijn
elementen
 Niet-ideaaltypische delictsomschrijving: wederrechtelijkheid en/of
verwijtbaarheid zijn bestanddelen
2. Welk strafbaar feit levert het bewezenverklaarde volgens de wet op? (kwalificatie
van de bewezenverklaring)
De delictsomschrijving mag niet meer of minder bevatten dan is bewezen. Anders
volgt OVAR
3. Is de verdachte strafbaar?
Let hier op de strafuitsluitingsgronden!! Let op! Als wederrechtelijkheid en/of
verwijtbaarheid bestanddelen zijn, komen schulduitsluitingsgronden als bij de 1 e
materiële vraag aan de orde)
Rechtvaardigingsgronden: nemen de wederrechtelijkheid weg
 Noodweer (art. 41 lid 1 Sr)
 Overmacht noodtoestand (art. 40 Sr)
 Uitvoering bevoegd gegeven ambtelijk bevel (art. 43 lid 1 Sr)
 Uitvoering wettelijk voorschrift (art. 42 Sr)
 Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid (ongeschreven, HR Veearts)

Schulduitsluitingsgronden: nemen de verwijtbaarheid weg
 Ontoerekenbaarheid (art. 39 Sr, komt van binnenuit)
 Noodweerexces (art. 41 lid 2 Sr)
 Psychische overmacht (art. 40 Sr, drang die van buiten komt waar je
redelijkerwijs geen weerstand tegen kunt bieden)
 Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel (art. 43 lid 2 Sr)
 Afwezigheid van alle schuld (ongeschreven, dwaling ten aanzien van feiten,
HR Melk en water)

WC 1 – Het legaliteitsbeginsel, overgangsrecht en rechtsmacht
Voorbeeld: iemand heeft iemand gedood door hem te wurgen.
Tll: dat hij opzettelijk een ander van het leven heeft berooft
Do oud: hij opzettelijk een ander van het leven berooft (15 jaar gevangenisstraf)
Do nieuw: hij die een ander doodt (12 jaar gevangenisstraf)
Verdachte is onder de nieuwe wet net zo strafbaar als onder de oude wet, dus hij mag
niet volgens het nieuwe recht worden berecht. Moet via het oude recht.

Voorbeeld vraag 1
Indien er sprake is van verandering van wetgeving, dan dient de rechter min of meer los
van de precieze inhoud van de tenlastelegging aan de hand van de beschikbare
bewijsmiddelen te onderzoeken of de nieuwe strafbepaling ook daadwerkelijk is
overtreden. Bewezen moet dan worden dat de bestanddelen van de nieuwe wet zijn
vervuld. Leg uit waarom in dat geval kwalificatie naar de nieuwe wet per
definitie is uitgesloten.

Toepassing van de nieuwe wet is niet gunstiger voor de verdachte (hij is net zo
strafbaar), de nieuwe wet mag dus niet toegepast worden. De verdachte moet berecht
worden volgens het oude recht.
- Indien het gepleegde feit dan niet leidt tot strafbaarheid onder de nieuwe wet: dan
ovar wegens niet kwalificeerbaarheid (gunstiger voor de verdachte)
- Indien ook de nieuwe wet is overtreden, dan kwalificatie naar oude recht (nieuwe
wet is immers niet gunstiger voor de verdachte)

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Hannali. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

83637 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49  2x  vendu
  • (3)
  Ajouter