NIBI instituut voor biologie Nederland
BIOLOGIE 3
EXAMENCOMMISSIE
2 ASO (2e graad)
K. Pulinx | BIOLOGIE 2 e graad – 3 e jaar | EXAMENCOMMISSIE ( vakfiche 2020)
1
,Inhoudsopgave
1. IN STAND HOUDEN VAN HET LEVEN ....................................................................................................................... 3
1.1 ALGEMEEN ................................................................................................................................................................. 3
1.1.1 Organismen krijgen informatie over hun omgeving ......................................................................................... 4
1.1.2 Relatie prikkel, zintuig, reactie .......................................................................................................................... 5
Prikkels lokken een reactie uit ..................................................................................................................................... 5
Zintuigen....................................................................................................................................................................... 5
Van prikkel tot reactie .................................................................................................................................................. 5
1.2 OGEN .......................................................................................................................................................................... 6
1.3 OREN ........................................................................................................................................................................ 29
Thema Zwaartekracht en Evenwicht ............................................................................................................................. 44
1. Zwaartekrachtreceptoren in het oor.................................................................................................................. 44
2 Organen die ook een rol spelen bij het bewaren van het evenwicht ................................................................ 53
1.4 NEUS......................................................................................................................................................................... 55
1.5 TONG & SMAAK ....................................................................................................................................................... 66
1.6 HUID ......................................................................................................................................................................... 74
1.8 SPIEREN .................................................................................................................................................................... 92
1.9 SKELET .................................................................................................................................................................... 110
1.10 HORMONAAL STELSEL ......................................................................................................................................... 126
1.11 ZENUWSTELSEL .................................................................................................................................................... 156
1.12 COÖRDINATIE VAN PRIKKELS .............................................................................................................................. 218
1.13 SYNTHESE ............................................................................................................................................................. 227
2
,1. IN STAND HOUDEN VAN HET LEVEN
1.1 ALGEMEEN
Wat moet je kennen? Wat moet je kunnen?
de begrippen prikkel, reactie, deze begrippen herkennen en benoemen in gegeven voorbeelden
receptor, effector, conductor
bewegingen en kliersecreties als reacties op prikkels herkennen
de noodzaak van reacties op prikkels en van het belang van zintuigen
beschrijven
de verschillende soorten prikkels: de verschillende soorten prikkels en reacties op die prikkels classificeren
fysisch, chemisch, inwendig, vanuit waarnemingen zoals filmpjes of afbeeldingen,…
uitwendig, mechanisch
de samenhang tussen receptor, het begrip homeostase beschrijven
effector en conductor
het bereiken van homeostase verklaren als een samenwerking tussen
receptor, conductor en effector
3
,1.1.1 Organismen krijgen informatie over hun omgeving
ZENUWSTELSEL :
PRIKKEL ZINTUIG = EFFECTOR
RECEPTOR * HERSENEN
Kijken 1. OGEN * ZENUWCELLEN 1. BEWEGINGSSTELSEL =
Horen 2. OOR spieren/ gewrichten
= CONDUCTOREN
Evenwicht 3. EVENWICHTSORGAAN 2. SECRETIESTELSEL =
Ruiken 4. REUKZINTUIG = NEUS spieren/ gewrichten
Proeven (Smaak) 5. SMAAKZINTUIG = TONG
Voelen 6. TASTZINTUIG => Huid
REACTIE
Homeostase is het proces waarbij organismen het interne milieu van chemische en fysische
processen in evenwicht houden, ondanks veranderingen in de omgeving waarin
het organisme zich bevindt.
4
,1.1.2 Relatie prikkel, zintuig, reactie
Prikkels lokken een reactie uit
Prikkels lokken een reactie uit Je verkrijgt informatie door te Ruiken
= VERSCHILLENDE SOORTEN PRIKKELS Voelen
Kijken
Luisteren
Proeven
Je reageert op de informatie die je krijgt De informatie noem je een prikkel
Een prikkel is een verandering waarop je reageert.
Zintuigen
Een zintuig is een orgaan waarmee je prikkels opvangt.
Je vangt prikkels op met je Ogen of je gezichtszintuig.
Oren of gehoor zintuig
Tong of smaak zintuig.
Huid of tast zintuig.
Neus of reuk zintuig.
Van prikkel tot reactie
Prikkel een verandering in een organisme of in de omgeving van een organisme die
sterk genoeg is om een reactie van het organisme uit te lokken.
Receptor: een zintuigcel die prikkels opvangt
Effector een orgaan dat een reactie op een prikkel mogelijk maakt, bv. Een spier of een
klier
Reactie: een handeling (actie) die volgt op een andere handeling en daarmee in een zeker
logisch verband staat
Conductor : Zenuwcellen , schakelcellen(voortgeleiden)
Besluit: een prikkel wordt opgevangen door een receptor. De effector maakt de reactie op de
prikkel mogelijk.
Waarnemen met zintuigen is noodzakelijk voor mensen en dieren om hun gedrag aan te passen
om te overleven!
5
,1.2 OGEN
Wat moet je kennen? Wat moet je kunnen?
de macroscopische bouw met de delen: deze macroscopische delen herkennen en benoemen aan de
wenkbrauw, ooglid, wimpers, traanklieren, hand van twee en driedimensionaal beeldmateriaal en deze
traankanalen, pupil, iris, harde oogvlies, oogspieren, ook beschrijven
straallichaam, vaatvlies, netvlies, rechte spieren,
schuine spieren, lensbandjes, voorste oogkamer,
achterste oogkamer
de functies van de macroscopische delen deze functies herkennen, benoemen en beschrijven
de gedetailleerde microscopische bouw van het deze delen herkennen, benoemen en beschrijven aan de
netvlies met de delen: staafjes en kegeltjes hand van een twee- en driedimensionaal beeldmateriaal
(fotoreceptoren), pigmentcellen, zenuwcellen, gele
vlek, blinde vlek
de functies van deze microscopische delen deze functies herkennen, benoemen en beschrijven
de werking van het oog, de werking van de de beeldvorming, accommodatie en pupilreflex verklaren
fotopigmenten in staafjes en kegeltjes aan de hand van filmpjes of afbeeldingen
verziendheid en bijziendheid herkennen en beschrijven in
afbeeldingen
het gebruik van contactlenzen en een bril verklaren om
oogafwijkingen te corrigeren
het principe van positieve en negatieve nawerking
beschrijven
het principe van dieptezicht (stereoscopische zicht) en
optische illusies beschrijven
het zien van kleuren en de lichtgevoeligheid verklaren vanuit
de gedetailleerde bouw van het netvlies en de bouw van
staafjes en kegeltjes
het principe van 'zien' verklaren door een verband te leggen
tussen de verschillende structuren in het oog, netvlies en
hersenen
Wat moet je kennen? Wat moet je kunnen?
de volgende zintuigelijke stoornissen: doofheid, deze stoornissen verklaren en illustreren hoe deze
gehoorschade, tinnitus, zeekziekte, wagenziekte, vermeden kunnen worden
cataract, glaucoom, ouderverziendheid, lui oog,
nachtblindheid, astigmatisme, kleurenblindheid gegeven informatie uit de media of literatuur over deze
stoornissen interpreteren
toepassingen: bionisch oor (cochleair implantaat) en het principe van deze technische toepassingen verklaren
bionisch oog
het belang van deze toepassingen toelichten
6
, 1. Lichtreceptoren in het oog van de mens
Functie uitwendig deel oog:
- Beschermen tegen stofdeeltjes en water ooglid en wimper
- Tegenhouden van zweet en water wenkbrauw
Functie inwendig hulporgaan rond oogbol:
- Stofvrijhouden van de oogbol traanklier en traanklierbuisje
- Overtollig traanvocht afvoeren naar de neusholte traankanaal
7
,Ontstaan snotteren of wenen :1 (traanklier) scheidt veel traanvocht af via 2 (traanklierbuisje)
verspreidt door 3 (ooglid) over oog 4 (traankanaal) kan extra traanvocht niet afvoeren 6
(neusholte), overtollige vocht loopt over de oogrand weg.
8
,9
, Harde oogvlies zorgt voor de stevigheid en de bescherming van de onderliggende
lagen.
Iris de pigmenten in deze laag bepalen de oogkleur
Netvlies opvangen van lichtprikkels.
Oogspieren bewegen van de oogbol.
Pupil is de opening die het licht in de oogbol laat.
Vaatvlies aan-en afvoeren van stoffen naar en van de oogbol.
10